Openbaring 5:1-5 – Huil niet!
I. Enige tijd geleden hebben wij Openbaring 4 behandeld waarin de schrijver Johannes door Jezus naar de hemel toe wordt gehaald.
A. Laten we samen onze geheugens opfrissen en laten wij Openbaring 4 met elkaar lezen: Lees Openbaring 4
II. Johannes is op dit moment in de hemel, de kerk is reeds door de Heere opgenomen waardoor alle heiligen ook in de hemel zijn, en het moment is aangebroken waarop Jezus Johannes zal laten zien wat ná het tijdperk van de kerk moet geschieden.
A. Dus, waar wij het deze keer gaan oppakken is een voortgang van wat wij in hoofdstuk 4 hebben gelezen en gezien. Lees Openbaring 5:1-14
I. Dit is een van de meest significante hoofdstukken in de Bijbel, want wat er in dit hoofdstuk gebeurt, geeft direct antwoord op veel zaken die voor bijna iedere christen onduidelijk zijn.
A. Er zijn te veel vragen die christenen hebben om op te noemen, maar één vraag bijvoorbeeld is: “Er is zo veel leed en ellende in de wereld; als God een almachtige, liefdevolle God is, waarom grijpt Hij dan niet in?”
i. Dit is een terechte vraag en wat mij betreft beantwoord Openbaring 5 deze vraag. Laten we samen kijken.
Vers 1 –“En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.”
I. Om te kunnen begrijpen wat dit te betekenen heeft, zijn wij genoodzaakt om de woorden goed te definiëren. Dus, laten wij er langzaam doorheen lopen.
II. Wellicht is dit op het eerste gezicht onbeduidend, maar het feit dat God de boekrol in Zijn rechterhand heeft, zegt veel.
A. Door de gehele Bijbel heen leert de Bijbel ons, dat de rechterhand van God van Gods macht en kracht spreekt.
i. Exodus 15:6 – “Uw rechterhand, HEERE, was heerlijk in macht; Uw rechterhand, HEERE, verpletterde de vijand.”
ii. Psalm 21:8 – “Uw hand zal al Uw vijanden vinden, Uw rechterhand zal hen die U haten, vinden.”
a. Wij zullen gaan zien, dat de boekrol Gods plan bevat om de goddelozen te gaan straffen. Het is dus passend, dat God hem in Zijn rechterhand heeft.
b. De toekomst ligt dus letterlijk in de rechterhand van God.
Vers 1 –“En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.”
I. Zonder uitleg is het onmogelijk om te bepalen wat voor soort document de boekrol is. Gelukkig dienen wij een God die ons niet in het ongewisse wil laten, dus geeft Hij ons het antwoord in de Bijbel; alleen niet hier in Openbaring 5.
Een van de meest waardevolle eigenschappen van de Bijbel is, dat de Bijbel zelf het beste commentaar levert op de Bijbel. M.a.w. de Bijbel zelf interpreteert de Bijbel. Dus, om antwoord te krijgen op de vraag wat de boekrol is, moeten wij in de Bijbel gaan graven, in dit geval in de profeet Jeremia.
Jeremiah 32:6-15
I. In dit Schriftgedeelte staan Jeruzalem en het hele koninkrijk Juda op het punt om binnengevallen te worden door het Babylonische leger. En alle Judeeërs (Joden) staan op het punt om door het leger naar Babel weggevoerd te worden in ballingschap.
II. Deze neef van Jeremia, Hanameël wist dat zijn stuk grond ná de invasie helemaal niets waard zou zijn. Dus hij probeert het nog vóór de invasie te verkopen.
A. En God beveelt Jeremiah om dit stuk grond van Hanameël over te nemen.
III. Alleen is het zo, dat op het moment dat het Babylonische leger binnenvalt, het stuk grond in handen van Babel zou komen en het voor Jeremia totaal geen waarde meer zou hebben.
IV. Lang verhaal kort: Op bevel van God neemt Jeremia het stuk grond officieel van Hanameël over.
A. In de aanwezigheid van getuigen ondertekent Jeremia de koopbrief oftewel de eigendomsakte, verzegelt deze, zodat niemand inzage hierin krijgt behalve de rechtmatige eigenaar.
B. Naast de verzegelde koopbrief was er een opengelaten koopbrief die normaliter door een gemeentelijke archivaris bewaard werd. In dit geval, omdat het land bezet zou worden door de Babyloniërs gaf God de opdracht om zowel de verzegelde alsook de opengelaten eigendomsakte in een aarden pot te begraven.
V. God gaf aan Jeremia de opdracht om een stuk grond te kopen dat hij voor een tijd kwijt zou raken wegens de ballingschap die 70 jaar lang duurde.
A. De reden dat God Jeremia de opdracht gaf om het te kopen was om aan te geven dat hun ballingschap van tijdelijke aard was. Het duurde dan ook echt 70 jaar, zoals God gezegd had.
B. Tijdens de ballingschap werd het stuk grond van Jeremia door een usurpator (onrechtmatige bezitnemer) in beslag genomen.
C. Maar, omdat God in vers 15 beloofd had, dat huizen, akkers en wijngaarden weer in dit land gekocht zouden worden, wist Jeremia dat de usurpator uiteindelijk het land uit zou gaan en dat de rechtmatige eigenaar het land terug zou krijgen.
VI. Nu, wat heeft dit met Openbaring 5 te maken, vraag je? Johannes schrijft: “En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.”
De boekrol die Johannes in de rechterhand van God ziet is de eigendomsakte van de wereld.
A. In Genesis 1:26 en 28, nadat God alles geschapen had, gaf God de heerschappij over heel de aarde aan Adam en Eva.
B. Maar, doordat Adam en Eva gezondigd hadden, werd de gehele schepping vervloekt en de heerschappij over heel de aarde kwam in handen van een usurpator, satan.
i. 2 Korinthe 4:4 noemt satan de god van deze wereld.
ii. Toen Jezus in de wildernis door satan verleid werd, beloofde satan op een gegeven moment alle koninkrijken van de wereld aan Hem te geven als Jezus voor satan zou knielen om hem te aanbidden.
a. Jezus antwoordde: “Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.”
b. Wat hier zeer opvallend is, is dat Jezus absoluut niet ontkende, dat satan alle koninkrijken van de wereld tot zijn bezit had om ze aan Jezus te geven.
iii. Tot drie keer toe noemt Jezus satan de heerser van deze wereld. (Joh. 12:31, 14:30, 16:11)
iv. In 1 Johannes 5:19 staat, dat de hele wereld in de macht van de duivel is.
v. Sinds de zondeval is satan de heerser van deze wereld. Hij is de usurpator, de onrechtmatige bezitnemer van deze wereld en alles wat sinds de zondeval tot op de dag van vandaag in de wereld fout gaat, hebben wij aan satan te danken.
C. Maar! Daarom is Jezus Christus 2.000 jaar geleden naar de aarde toe gekomen om satan en de vloek over de aarde en de zonde te overwinnen.
i. In Johannes 12 sprak Jezus met Zijn discipelen over het feit dat Hij gekruisigd moest worden. En met het oog op Zijn dood aan het kruis zei Jezus dit: “Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu gaat de vorst van deze wereld onttroond worden.” (vs. 31 Willibrord)
ii. Door Jezus’ komst naar de aarde toe als mens en door Zijn dood aan het kruis heeft Jezus de usurpator, satan, overwonnen.
iii. Het eindvonnis staat reeds vast, het is nu alleen nog een kwestie van tijd. Wij, anno nu wachten op het moment dat Gods recht gaat zegevieren, en dat moment is wat Johannes in Openbaring 5 ziet gebeuren.
Vers 1 –“En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.”
VII. Normaliter wordt alleen de binnenkant van zo’n boekrol beschreven, maar deze is zowel vanbinnen als vanbuiten beschreven. Dit spreekt van de compleetheid van de inhoud.
VIII. Het is met zeven zegels verzegeld. In de tijd van Johannes werden naar Romeins recht wilsbeschikkingen met zeven zegels verzegeld.
A. En dan moet je het zo zien dat je een boekrol hebt die bijv. anderhalve meter lang is. Deze werd aan het einde een stukje opgerold en werd voorzien van een zegel van was of van klei. Vervolgens werd het weer een stukje opgerold en weer voorzien van een zegel, en zo ging dat door totdat de hele boekrol met zeven zegels verzegeld werd.
i. De bedoeling hiervan was, dat alleen de rechtmatige eigenaar van de boekrol inzage zou krijgen en uit ging voeren wat er in beschreven staat.
ii. Met zo’n wilsbeschikking werd aan de buitenkant de naam van de rechtmatige erfgenaam geschreven, wie hij was enz.
iii. Aan de binnenkant stond, dat hij de rechtmatige erfgenaam is en wat hem wordt nagelaten.
a. In het geval van de boekrol in Gods hand is het natuurlijk niet nodig dat Zijn naam erop staat, want alles is van God. En zoals wij in hoofdstuk 6 zullen zien, is het geen kwestie van wat God gaat erven, maar hoe Hij Zijn oordeel zal uitvoeren over de goddelozen en hoe Hij de aarde in Zijn bezit gaat nemen.
Vers 2 –“En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?”
I. Deze niet genoemde sterke engel had een dusdanig luide stem dat iedereen in heel het universum, in de hemel, op aarde en in de graven hem kon horen.
A. Het is nu genoeg! Satan heeft de wereld door de eeuwen heen al genoeg geplunderd. De tijd is aangebroken om de satan van zijn troon te verstoten. Alleen is het zo, dat niet zomaar iemand het waard is de boekrol te openen.
Vers 3 –“Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien.”
I. Nergens in heel het universum was er iemand waardig om de boekrol te openen en in te zien.
II. Dit geeft aan dat sinds de zondeval van 6.000 jaar geleden geen enkele persoon, geen enkel regeringssysteem, geen enkel economisch systeem, geen enkel filosofisch systeem, geen enkel religieus systeem in staat is om de wereld en de mensheid te herstellen tot haar oorspronkelijke staat zoals het in de Hof van Eden was.
A. Niets en niemand was het waard oftewel voldeed aan de eisen of verdiende de boekrol te openen. Geen mens, geen engel, niemand!
Vers 4 –“En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien.”
I. Johannes huilde hardop, hij weende, hij was helemaal ondersteboven van het feit, dat er niemand gevonden was. Maar waarom was Johannes zo overstuur?
A. Vergeet niet, dat Johannes op dit moment nog als banneling op het eiland Patmos zit. Al zijn vrienden, al zijn collega apostelen zijn gemarteld. De kerk wordt zeer intens vervolgd en zijn enige hoop was, dat Jezus inderdaad alles weer goed zou maken.
B. Maar nu hij in de hemel is en er zelfs in het hoofdkwartier niemand in staat is om de satan omver te werpen, er niemand is om de vloek over de aarde ongedaan te maken, er niemand is om de mensheid en de schepping te verlossen van de zonde, is Johannes alle hoop kwijt.
II. Op de momenten dat de moed in mijn schoenen zakt, op de momenten dat ik het leven hier op aarde zo beu ben, op de momenten dat ik mezelf in hopeloze situaties bevind, dan is mijn enige hoop dat Jezus uiteindelijk zal zegevieren.
A. Kijk mijn situaties, hoe erg zij ook voor mij lijken en voelen, zijn niets in vergelijking met wat Johannes hier voor ogen heeft. Hij denkt niet eens aan zichzelf, maar hij huilt om het feit, dat hij denkt dat er geen verlossing zal komen voor de mensheid. Hij denkt, dat de satan nu voor altijd gewoon zijn gang kan gaan om Gods schepping te blijven plunderen.
Vers 5 –“En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.”
I. Het is belangrijk, dat een van de ouderlingen dit tegen Johannes zegt, want deze ouderling was een verlost en opgenomen kind van God, die als geen ander wist waar Johannes op dit moment doorheen ging.
A. Een engel kon de hopeloosheid van Johannes niet aanvoelen, maar een broeder wel.
i. Daarom is het Lichaam van Christus zo mooi en zo belangrijk. Wij als wedergeboren, geest vervulde christenen weten waar wij als mensen hier op aarde doorheen gaan. Wij kunnen medelijden met elkaar hebben. Wij kunnen elkaars lasten dragen. Wij kunnen elkaar tot steun zijn. Wij kunnen elkaar aanvoelen.
II. Deze ouderling zei tegen Johannes: ‘Huil niet’.
A. Vaak kunnen wij als mensen tegen elkaar zeggen niet te huilen. Of als ouder zijnde zeggen we tegen onze kinderen niet te huilen. Maar vaak is dat ongegrond. Vaak zeggen wij tegen onze kinderen niet te huilen, omdat wij vinden dat zij zich aanstellen of omdat wij hen willen sussen.
B. Maar hier zegt de ouderling niet te huilen, omdat er wel degelijk een goede reden is om niet te huilen. En de reden is, omdat Jezus op het punt staat om iets te gaan doen.
i. Lukas 7:11-15 – “11En het gebeurde op de volgende dag dat Hij naar een stad ging die Naïn heette, en veel van Zijn discipelen en een grote menigte gingen met Hem mee. 12Toen Hij nu de poort van de stad naderde, ziedaar, er werd een dode uitgedragen. Hij was de enige zoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en een grote menigte uit de stad was bij haar. 13En toen de Heere haar zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over haar, en zei Hij tegen haar: Huil niet. 14En Hij ging naar de baar toe en raakte die aan (de dragers nu stonden stil) en Hij zei: Jongeman, Ik zeg u, sta op! 15En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder.”
ii. Lukas 8:49-56 – “49Terwijl Hij nog sprak, kwam er iemand van het huis van het hoofd van de synagoge en zei tegen hem: Uw dochter is gestorven; val de Meester niet lastig. 50Maar toen Jezus dat hoorde, antwoordde Hij hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden. 51Toen Hij in het huis gekomen was, liet Hij niemand binnenkomen dan Petrus, Jakobus, Johannes, en de vader en de moeder van het kind. 52Allen huilden luid en bedreven rouw over haar. Hij zei: Huil niet; zij is niet gestorven, maar zij slaapt. 53En zij lachten Hem uit, omdat zij wisten dat zij gestorven was. 54Maar toen Hij hen allen naar buiten gestuurd had, pakte Hij haar hand en riep: Kind, sta op! 55En haar geest keerde terug en zij stond onmiddellijk op; en Hij gaf opdracht dat men haar te eten zou geven. 56a En haar ouders waren buiten zichzelf,”
a. In beide gevallen hadden deze mensen een gegronde reden te huilen; hun geliefden waren overleden.
b. Maar in beide gevallen zegt Jezus tegen hen niet te huilen, omdat Hij op het punt stond om iets te gaan doen.
c. En zo ook hier in Openbaring 5, ondanks dat hij een voor zichzelf gegronde reden heeft om te huilen, wordt Johannes bevolen niet te huilen omdat Jezus op het punt staat om iets te gaan doen.
iii. Misschien heb jij vanmorgen een gegronde reden om te huilen. Misschien is er al jarenlang iets mis in jouw leven, of misschien zie je bepaalde zaken in jouw leven gewoon niet meer zitten. Misschien heb je de hoop opgegeven waardoor je voldoende reden hebt om te huilen.
iv. Ik kan zo 20 dingen noemen die mij reden geven om te huilen.
a. Maar misschien zegt Jezus vanmorgen tegen jou en mij niet te huilen. “Huil niet”. Omdat Jezus op het punt staat om iets te gaan doen.
b. Ook al zou Jezus in dit leven er niets aan doen, dan heb ik alsnog de hoop dat Hij in de toekomst alles goed zal maken. Dus, huil niet!
“Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.”
III. Jezus wordt hier de Leeuw Die uit de stam van Juda is genoemd.
A. De leeuw is de koning der dieren; het is dus passend, dat Jezus als een leeuw gezien wordt.
B. Dat Jezus uit de stam van Juda is, heeft te maken met een profetie uit Genesis 49 waarin Jakob zijn zoon Juda zegent en tegen hem zegt dat hij een leeuwenwelp is en dat de scepter, d.w.z. de uiteindelijke koningschap van de Messias uit de stam van Juda voort zal komen.
IV. Dat Jezus de Wortel van David genoemd wordt, heeft ook met profetieën te maken die zeggen dat de Messias voort zal komen uit het geslacht van Koning David.
A. En zoals wij het in de geslachtsregisters uit Mattheüs en Lukas kunnen zien, zijn zowel Jezus’ moeder, Maria, alsook Jozef, Zijn stiefvader, een nakomeling van Koning David.
V. Deze Leeuw heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
A. Johannes 16:33 – “Dit heb ik jullie gezegd om jullie vrede te doen vinden bij mij. In deze wereld krijgen jullie het zwaar te verduren. Maar houd moed! Ik heb de wereld overwonnen!” (GNB)
i. Op Golgotha, aan het kruis heeft Jezus de satan overwonnen, Hij heeft de wereld overwonnen, Hij heeft de zonde overwonnen, Hij heeft de dood overwonnen.
ii. Dit zijn de kwalificaties die Jezus in staat stelt om waardig te zijn om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
VI. Lieve mensen, dit gaf Johannes ontzettend veel hoop!
A. Op wie of op wat heb jij jouw hoop gesteld?
i. De overheid? De Sociale Verzekeringsbank? Jouw pensioen? De effectenbeurs?
ii. Jezelf? Je goede werken?
iii. Het feit dat je elke zondag in de kerk zit?
a. Ik hoop toch echt, dat eenieder van ons onze hoop op Jezus Christus heeft gesteld.
b. Jezus en Jezus alleen is in staat om ons echte hoop te geven. Hij alleen is in staat om de vloek over de schepping ongedaan te maken. Hij alleen is in staat om satan te onttronen. Hij alleen is in staat om recht te spreken en een recht oordeel te vellen over de goddeloosheid in deze wereld. Het gaat uiteindelijk allemaal echt goed komen! Maranatha!
Studie van het Bijbelboek Openbaring door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl