Mattheüs 5:7 – Dolgelukkig zijn de barmhartigen
I. Een aantal jaren geleden had ik een gesprek met iemand die niet in Jezus geloofde. En een van de dingen die hij in dat gesprek tegen mij zei, was dat ik er niet uitzag als een christen.
A. Ik vroeg wat hij daarmee bedoelde en hij vertelde mij dat hoe ik mezelf kleedde, hoe ik er uiterlijk uitzag, hoe ik mezelf profileerde enz., was anders dan dat hij gewend was van de christenen die hij kende.
i. Dus, qua uiterlijk zag ik er niet uit als een christen; althans, niet volgens hem!
B. Maar hoe ziet een christen er dan uit? Hoe kan je aan iemand zien of hij een christen is?
i. Draagt hij een kruis om zijn neck? Draagt hij christelijke T-Shirts? Zit er een ICHTUS (vis) op zijn auto? Loopt hij overal rond met een Bijbel onder zijn arm?
C. Ik geloof, dat Jezus o.a. de Zaligspreking heeft gegeven om ons te laten zien hoe een christen eruit ziet.
i. Aan de zaligspreking die wij vanmorgen gaan behandelen is heel duidelijk te zien is of je christen bent of niet.
II. Tot nu toe hebben wij gezien, dat de christen iemand is die arm van geest is; oftewel, iemand die inziet, dat hij geestelijk bankroet is, dat hij er zelf niets aan kan doen om Gods gunst te verdienen. Hij komt als het ware voor God te staan met lege handen.
III. De christen ziet in, dat hij een hopeloze zondaar is, die er zelf niets aan kan doen om van zijn zonde af te komen. Hij is iemand die veel zelfkennis heeft.
A. Hij weet als geen ander dat ondanks elke poging om zichzelf te doen veranderen, het hem niet lukt. Elk goed voornemen, elk besluit om zijn gedrag te doen veranderen loopt op niets uit. Zelfs met alle wilskracht die hij zelf bijeen kan rapen, lukt het hem niet om van zijn zondige natuur af te komen.
i. Het gevolg daarvan is, dat de christen treurt. Hij is verdrietig over zijn eigen zonde, maar hij wordt door de Heere vertroost.
IV. Het gevolg hiervan is, dat de christen zachtmoedig is. Hij hoeft niet per se op zijn strepen te staan omdat hij de zekerheid heeft, dat God alles in zijn leven onder controle heeft.
V. De christen hongert en dorst naar de gerechtigheid; zowel leerstellig als heel praktisch. De christen wil zijn zoals Jezus is en dat komt in heel zijn leven tot uiting.
Mattheüs 5:13 – “U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.”
VI. Jezus zegt hier tegen zijn discipelen, tegen christenen, dat zij het zout van de aarde zijn.
A. Zij zijn het. De Zaligsprekingen gaan om het zijn en niet om het doen. Zij omschrijven het karakter van de christen, wie je bent. Vooral wie je thuis bent.
i. En het is niet zo, dat de ene christen dit is en de andere christen dat. Nee, de Zaligsprekingen beschrijven elke christen.
B. Jezus leert ons door de gehele Bergrede hoe onze instelling en onze houding er als christen uitziet. Pas later gaat Hij over ons handelen praten.
i. Maar Jezus geeft ons voordat Hij ons leert hoe wij horen te handelen, eerst een beschrijving van het karakter en de instelling van de christen.
ii. Een christen is iemand voordat hij iets doet; we moeten christenen zijn, voordat wij als christenen kunnen handelen.
C. De zogenaamde christelijke scholen in Nederland trachten de christelijke normen en waarden te hanteren zowel in hun beleid als in de praktijk. En dit zonder zelf christen te zijn.
i. Ook denken vele kerkgangers dat zij christen zijn, omdat zij zich trachten te houden aan de leer van het Nieuwe Testament.
a. Maar Jezus leert ons in de Bergrede dat het niet zo werkt. Wij zijn christenen en onze handelingen zijn daar het gevolg van.
ii. Het is ook niet zo, dat ik als christen zijnde mijn christenzijn moet kunnen beheersen; dat ik mijn christenzijn onder controle heb; dat ik alles op een “christelijk” rijtje heb staan.
a. Nee, mijn christenzijn moet MIJ beheersen. Mijn christenzijn moet MIJ onder controle hebben.
b. En dat kan alleen als ik daadwerkelijk christen ben. Ik moet het zijn.
1. Want als ik daadwerkelijk christen ben, dan moet ik samen met de apostel Paulus kunnen zeggen: “ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.”
(i) Ik ben een christen, ik ben zoals Christus, niet omdat ik tracht de normen en waarden van het Nieuwe Testament toe te passen, maar omdat ik in de kern van mijn wezen een nieuwe schepping ben geworden.
(ii) Ik ben wedergeboren, ik heb een nieuwe natuur ontvangen, en mijn handelingen zijn hier het gevolg van.
VII. Zout bestaat uit verschillende elementen. En als één van deze elementen zou ontbreken, dan is het geen zout meer.
A. Hetzelfde geldt voor de christen. Als één van de karaktereigenschappen die in de Zaligsprekingen omschreven worden, ontbreekt, dan ben je geen christen meer.
i. Daarom ben ik God zo dankbaar, dat Hij ons Zijn Woord gegeven heeft om ons te laten weten of wij Hem daadwerkelijk toebehoren of niet.
Vanmorgen komen wij weer een stapje verder in de omschrijving van de christen.
LEES MATTHEUS 5:1-12
Vers 7 – “Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.”
I. Nogmaals, het is Gods wil voor de christen dat hij zalig is en zalig betekent gelukkig, dolgelukkig.
A. Jezus zei tegen zijn discipelen: “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.”
i. In tegenstelling tot wat de ongelovige wereld gelooft, is Jezus geen “killjoy” oftewel een vreugdebederver. Hij wil juist dat wij blij zijn.
a. Psalm 16:11 – “…overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden (genoegen/plezier/genot) zijn in Uw rechterhand, voor altijd.”
1. En hier zegt Jezus: “Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.”
II. Wat betekent barmhartigheid?
A. Ik denk, dat als wij een juist beeld hiervan willen krijgen wij het met genade moeten gaan vergelijken.
i. Wat is het verschil tussen genade en barmhartigheid? Is er überhaupt een verschil tussen die twee?
a. De apostel Paulus begint de drie pastorale brieven met “genade, barmhartigheid en vrede zij u…”.
1. De Bijbel leert ons hier, dat er een wezenlijk verschil is tussen genade en barmhartigheid.
ii. Martyn Lloyd-Jones omschrijft het als volgt: “Genade houdt vooral verband met de mens in zijn zonde; barmhartigheid houdt vooral verband met de mens in zijn ellende.”
Terwijl de genade dus ziet op de zonde in haar geheel, ziet de barmhartigheid vooral op de ellendige gevolgen van de zonde.
B. Barmhartigheid betekent dus een gevoel van ontferming, van medelijden, en het verlangen om het lijden te verlichten.
C. LEES LUKAS 10:25-37
i. Jezus geeft ons hier één voorbeeld van hoe Hij barmhartigheid ziet.
a. Ik zou heel graag willen geloven, dat een ieder van ons dit soort barmhartigheid zou tonen in dit soort situaties.
b. Maar, is dit alles? Want ik ken mensen die niet in Jezus geloven en die dit soort barmhartigheid tonen…
c. Er zijn zat charitatieve instellingen die zich ontfermen over mensenleed.
ii. Er is nog veel meer. Laten wij gaan kijken naar het voorbeeld van de volmaakte barmhartigheid.
D. Het ultieme voorbeeld van barmhartigheid is God Zelf, die Zijn eniggeboren Zoon naar de aarde toe stuurde. Waarom?
i. Omdat God ons ziet lijden. Hij ziet onze hopeloosheid, Hij ziet onze eenzaamheid, Hij ziet onze gebrokenheid, onze leegheid, onze geestelijke armoede, onze doelloosheid, onze worstelingen in het dagelijks leven.
ii. Hij ziet de gevolgen van de zonde in ons leven, hoe het ons berooft van het leven, van geluk, van het zalig zijn, van het verzadigd zijn in Hem.
iii. Hij ziet de mens aan die door de zondeval geen contact met God kan krijgen.
iv. Hij ziet de kroon van Zijn schepping de verdoemenis in gaan.
v. En ondanks dat wij als mens zijnde al Gods wetten hebben overtreden, ondanks dat wij niets met God te maken wilden hebben, ondanks dat wij vijanden van God waren, heeft Hij Zichzelf over ons ontfermd door ons redding te bieden. Redding uit al deze dingen die ik net genoemd heb.
a. God Die rechtvaardig is, weet als geen ander dat een zondig mens de eeuwige doodstraf verdient. Maar in Zijn volmaakte barmhartigheid neemt God de straf weg die ik verdien.
1. God ontfermt zich over de mens ondanks dat de mens het niet heeft verdiend. Dat is barmhartigheid.
(i) En Jezus zegt: “Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.”
III. Hier staat dat er als ik barmhartig ben, barmhartigheid aan mij bewezen zal worden. Het lijkt sterk op de wet van “voor-wat-hoort-wat”. Maar is dat zo?Leert Jezus ons hier, dat ik alleen barmhartigheid zal ontvangen als ik barmhartig ben?
A. Aan de ene kant wel. In de praktijk is het zo, dat als je iemand barmhartigheid toont, hij/zij in de meeste gevallen ook barmhartig zal zijn jegens jou.
B. Maar God benadert dat anders. Het is precies hetzelfde principe als Jezus ons leert over vergeving:
i. LEES MATTHEUS 6:9-15
a. Vers 14-15 – “14Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. 15Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven.”
ii. LEES MATTHEUS 18:21-35
a. Vers 32-35 – “32Toen riep zijn heer hem bij zich en zei tegen hem: Slechte slaaf, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, omdat u mij dat smeekte. 33Had ook u geen medelijden moeten hebben met uw medeslaaf, zoals ik ook medelijden met u had? 34En zijn heer, boos als hij was, gaf hem aan de pijnigers over, totdat hij alles wat hij hem schuldig was, betaald zou hebben. 35Zo zal ook Mijn hemelse Vader met u doen, als niet ieder van u van harte de misdaden van zijn broeder vergeeft.”
C. Het komt hierop neer. Als ik daadwerkelijk van al mijn zonde en schuld door God vergeven ben, als ik Gods vergeving aanvaard heb, dan is het gevolg daarvan dat ik iedereen die iets tegen mij doet, zal vergeven.
i. Als ik de overtredingen van mensen dus vergeef, dan is dat het bewijs dat ik de vergeving van God heb aanvaard. Vandaar dat Jezus zegt: “Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven”.
ii. Maar, als ik de overtredingen van mensen niet vergeef, dan is dat het bewijs dat ik de vergeving van God nooit heb gekend. Vandaar dat Jezus zegt: “Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven”.
a. Zo is het ook met de barmhartigheid. Het feit dat ik barmhartig ben, is het bewijs dat ik de barmhartigheid van God heb aanvaard en blijf aanvaarden.
D. Als Jezus hier bedoelde voor-wat-hoort-wat, als mijn vergeving afhangt van het vergeven van anderen, dan zou ik nooit in de hemel komen. Sterker nog, dan zou het de genade van God volledig teniet doen.
i. De Bijbel leert ons, dat wij onze redding, het eeuwige leven, puur en alleen te danken hebben aan de genade van God. Het is een geschenk van God aan een ieder die gelooft. Zelfs het geloof is een geschenk.
a. De vergeving van mijn zonden en schuld staat dus helemaal los van mijn vermogen om anderen hun overtredingen te vergeven.
1. Maar mijn wil, mijn verlangen om mensen hun overtredingen te vergeven vloeit voort vanuit mijn besef dat God MIJ vergeven heeft.
(i) “Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.”
IV. Nu, hoe ziet deze barmhartigheid er uit in ons dagelijks leven? Waaraan kunnen wij herkennen dat wij barmhartig zijn?
A. Ten eerste zal de barmhartigheid voortvloeien uit de eerste vier karaktereigenschappen die Jezus in de eerste vier Zaligsprekingen beschrijft.
B. Het arm van geest zijn, het treuren over mijn zonden, het zachtmoedig zijn, het hongeren en dorsten naar de gerechtigheid bewijzen, dat ik tot in het diepst van mijn wezen veranderd ben. En dit heeft wezenlijke gevolgen voor hoe ik mensen zie.
C. Ik zie mensen nu met een christelijk oog. Ik zie hen als gedupeerden en als slachtoffers en slaven van de satan en de zonde en de wegen van de wereld.
i. Ik zie ze niet als slechte mensen waar ik een hekel aan heb, maar als mensen waarover God Zich wil ontfermen.
ii. Ik zie ze als verblinde en gebonden mensen die als marionetten in de handen van de satan bespeeld worden. Zij zijn nog daar waar ik eens was, en waar ik nog zou zijn als God Zich niet over mij had ontfermd.
a. Dus, ik heb zo’n medelijden met mensen. Ik kijk niet zo zeer naar hen of waar zij zich mee bezig houden, maar ik kijk naar hun gigantische behoefte aan barmhartigheid.
D. Jezus gaf ons het ultieme voorbeeld. Daar was Jezus, Die totaal geen zonde kende, genageld aan het kruis.
i. Hij die niemand kwaad had gedaan, Die alleen maar de waarheid verkondigde, Die alleen maar goed deed voor de mens, Die gekomen was om de verlorenen op te sporen en hen te redden, Hij kreeg de doodstraf.
ii. En terwijl Hij aan het kruis hing, terwijl Hij zo ontzettend veel pijn leed, vroeg Hij aan God, de Vader, om degenen die daarvoor verantwoordelijk waren te vergeven.
a. Hij zei: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” (Lukas 23:34)
1. Jezus wist dat satan er achter zat. Deze mensen waren slechts de slachtoffers en de slaven van de satan en de zonde.
(i) De barmhartigen zien de mensen in de wereld ook zoals Jezus deze mensen zag.
E. In Handelingen 7 wordt Stefanus, de eerste martelaar, door een woedende menigte gestenigd.
i. En terwijl zij hem stenigden zegt Stefanus: “Heere, reken hun deze zonde niet toe! En toen hij dat gezegd had, ontsliep hij.”
a. Stefanus zegt als het ware: “Vader, zij weten niet wat zij doen. Zij zijn verblind en gebonden door de god van deze wereld, de satan. Zij zien mij niet als uw dienaar. Zij begrijpen en kennen mijn Heere en Meester niet. Zij weten echt niet wat zij doen.”
b. “Vader, reken hun deze zonde niet toe, zij zijn er niet verantwoordelijk voor.”
1. Stefanus heeft medelijden met hen en toont hierin barmhartigheid.
2. En zo moet de gesteldheid zijn van een ieder die werkelijk christen is. Wij moeten een gevoel van droefheid kennen voor allen die hulpeloze slaven van de zonde zijn.
(i) Dit moet onze houding zijn tegenover de mensen.
F. Ook kunnen wij te weten te komen of wij barmhartig zijn door hoe wij met elkaar in de gemeente en hoe wij met elkaar thuis omgaan.
i. Hoe vaak worden wij niet gekrenkt, of benadeeld, of op onze zielen getrapt, of worden wij niet begrepen, of worden onze motieven in twijfel getrokken, of worden wij onterecht beschuldigd van iets, of worden wij niet erkend of gewaardeerd, of worden wij verbaal mishandeld, of worden wij gekleineerd, of wordt er tegen ons gelogen, of worden wij verraden of in de steek gelaten enz.?
ii. Deze dingen horen niet in het gemeenteleven, zij horen ook niet in ons leven thuis. Maar helaas gebeuren deze dingen soms in de gemeente, soms thuis, soms op je werk of op school. Waar je met zondige mensen te maken hebt, zal je met deze dingen te maken krijgen.
iii. Maar de vraag is: “Hoe ga je hiermee om”?
a. Ga je er tegen in? Tracht je koste wat kost op je recht te gaan staan? Is het je gewoonte om verhaal te halen? Is het je gewoonte om wraak te nemen? Is het je gewoonte om mensen te straffen?
1. Als jij dit bent, dan ben je niet barmhartig.
b. Iemand die barmhartig is, erkent dat de andere persoon hem iets fouts heeft aangedaan, maar rekent die persoon zijn fout niet toe.
c. Hij gaat er niet slordig of lakoniek mee om, maar vertrouwt erop, dat God met die persoon aan het werk zal gaan om het e.e.a. recht te zetten.
1. Dit is bevrijdend. Dit is geruststellend. Dit is de weg tot zaligheid, tot het dolgelukkig zijn, want: “Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.”
(i) De belofte is, dat de barmhartige persoon dolgelukkig is. Ook wordt aan hem beloofd dat hem op de dag des oordeels door God barmhartigheid bewezen zal worden.
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl