46029 1 Korinthe 11:2-3 (de onderworpenheid en gelijkheid van de vrouw 1 van 2)
I. Toen ik een jaar of 14 was, maakte ik samen met mijn ouders deel uit van een Nederlandstalige pinkstergemeente in Pasadena Californië.
A. Ik had destijds vrij lang haar en één van de mannen in die kerk, de vader van een vriend van mij, vertelde mij dat ik mijn haar moest knippen, omdat het een schande was om voor een man of een jongen lang haar te hebben.
B. Om zijn standpunt te onderbouwen verwees hij mij naar I Korinthe hoofdstuk 11, het schriftgedeelte dat wij vanmorgen gaan behandelen.
C. Jarenlang liep ik rond met het idee dat dit stuk uit I Korinthe 11 ging om lang haar, kort haar, of dat een man geen pet mocht dragen als hij aan het bidden was, enz. . .
D. Maar toen ik de Bijbel zelf begon te lezen, toen ik me erin ging verdiepen, gaf God mij inzicht in dit schriftgedeelte en ik ontdekte dat het om heel iets anders gaat.
II. Het is een nogal taai schriftgedeelte. En omdat het bij sommigen verkeerd over kan komen, zou ik dit stuk liefst overslaan. Maar als ik dat zou doen, dan zou ik mezelf en mijn Heere verloochenen. Dus . . .
III. Ik wil beginnen door een vraag aan jullie te stellen:
A. Wie van jullie vindt dat het ondergeschikt zijn aan iets of iemand hetzelfde is als minderwaardig zijn of minder betekenend zijn dan diegene of datgene waaraan je ondergeschikt bent?
i. Vanmorgen gaan we kijken naar de onderworpenheid én de gelijkheid van vrouwen in de gemeente, de kerk van Jezus Christus.
IV. Sla je Bijbels open op I Korinthe 11. We pakken het op in vers 2, want vers 1 hoort bij het vorige gedeelte. LEES 2-16
A. Zoals we eerder hebben gezien, is deze brief grotendeels een antwoord op een aantal vragen die de Korinthiërs aan de apostel Paulus hadden gesteld.
i. Paulus behandelde hun vragen over het huwelijk in hoofdstuk 7, vragen over hun vrijheid in de hoofdstukken 8 t/m 10 en nu in hoofdstuk 11 beantwoordt hij hun vragen over de orde in de gemeente m.b.t. vrouwen en het vieren van het Heilig Avondmaal.
Vers 2 – “En ik prijs u, broeders, omdat u in alles aan mij denkt en aan de overleveringen vasthoudt, zoals ik die aan u heb overgeleverd.”
I. Paulus begint dit nieuw gedeelte op een positieve wijze. Hij prijst hen omdat de kerk in Korinthe zich vasthoudt aan de dingen die zij vijf jaar eerder van Paulus hebben geleerd.
A. Vergeet niet, dat dit een zeer onvolwassen en vleselijke gemeente was, en toch prijst Paulus hen. Hij prijst hen niet voor de dingen waarin zij tekort schieten, maar voor wat zij wél goed doen!
II. Ik denk dat het belangrijk is wanneer je iemand moet berispen, dat je hem eerst bemoedigt en prijst voor het goede dat hij doet.
A. Het is de mens eigen om voornamelijk naar de negatieve dingen te kijken en de positieve dingen over het hoofd te zien.
i. Daarom is het ter opbouwing van de gemeente belangrijk om het goede, het positieve te herkennen en te benoemen.
a. Jezus begint Zelf in Zijn brieven aan de zeven kerken in Openbaring ook met de dingen die zij goed doen voordat hij hen berispt en vermaant.
1. Berisping, vermaning, corrigeren e.d. is nodig in de gemeente, maar het moet opbouwend zijn, niet afbrekend. En zo begint Paulus dit stuk met iets positiefs.
Vers 3 – “Maar, ik wil dat u weet dat Christus het hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.”
I. Paulus geeft ons hier in vers 3 dé basis voor wat hij door de inspiratie van de Heilige Geest de Korinthërs en ons duidelijk wil maken in dit gedeelte van I Korinthe 11.
A. Het gaat hier om autoriteit en onderworpenheid. Velen hebben moeite met deze begrippen, omdat het al te vaak in een negatieve context tot uiting komt.
i. Denk maar even na over hoe je je voelt als iemand tegen je zegt: “Ik ben de baas!” of “Ik ben de man!” of als je de Borg tegenkomt die zegt: “Resistance is futile!”.
B. Maar ondanks het gevoel dat wij er eventueel bij hebben, is het iets dat God ons leert. Zonder autoriteit en onderworpenheid is er geen orde mogelijk. En de God van de Bijbel is een God van orde. (Lees de eerste 5 boeken van het Oude Testament)
II. Het eerste dat Paulus zegt, is dat Christus het hoofd van iedere man is.
A. Het woord ‘hoofd’ spreekt van autoriteit, van gezag. Jezus is het unieke hoofd van de kerk als haar Redder en Heere.
i. In zowel Efeziërs als in Kolossenzen leert de Bijbel ons dat Jezus Christus het hoofd van de kerk is en de kerk zich hoort te onderwerpen aan haar hoofd.
B. Maar in Zijn goddelijke autoriteit is Jezus niet alleen hoofd van de kerk, maar hoofd van elk mens; gelovig én ongelovig!
i. In Mattheus 28 zei Jezus, dat God de Vader Hem alle macht gegeven heeft in de hemel en op aarde. Het woord ‘macht’ betekent hier autoriteit.
ii. Tot nu toe hebben de meeste mensen zichzelf nooit onderworpen aan de autoriteit van Jezus, maar volgens Filippenzen 2 zal dat moment komen:
a. Filippenzen 2:9-11 – “Daarom heeft God Hem de hoogste plaats gegeven en Hem een naam gegeven, die Hem boven alles plaatst, zodat in de naam van Jezus iedereen in de hemel, op aarde en onder de aarde zijn knieën zal buigen en openlijk zal erkennen tot eer van God de Vader, dat Jezus Christus de Heere is.” (het boek)
1. Hier staat duidelijk dat ieder mens openlijk zal erkennen dat Jezus Christus God is; of ze het nu willen of niet. (Eens zal elke tong U belijden…)
C. Degenen die zichzelf vrijwillig aan de autoriteit van Jezus onderwerpen vormen de gemeente, en degenen die rebelleren tegen de autoriteit van Jezus vormen de wereld, die in opstand is tegen de God van de Bijbel.
III. Het tweede dat Paulus zegt, is dat de man het hoofd van de vrouw is.
A. Het woord ‘hoofd’ spreekt ook hier van autoriteit. En zoals de kerk zich aan Christus moet onderwerpen, moet de vrouw zich aan de man onderwerpen.
i. Dit is niet iets dat Paulus zelf heeft verzonnen en het is niet beperkt tot alleen de gemeente van Jezus Christus. Zometeen zullen we in vers 8 en 9 zien, dat dit vanaf het begin van de schepping zo door God bedoeld was.
B. De man is dus het hoofd van de vrouw, de man heeft in Gods ogen de eindverantwoordelijkheid.
i. God heeft ervoor gekozen om de man aan te stellen als hoofd van de vrouw. Als hoofd van de kerk, de gemeente en als hoofd van het gezin.
a. En zoals de kerk zich aan Jezus Christus moet onderwerpen, zo moet ook de vrouw zowel in de kerk als in het gezin, in het huwelijk zich aan de man onderwerpen.
C. Er zijn vleselijke, wereldse christenen, waaronder zelfs feministen die hier fel tegen ingaan. Zij trachten hun standpunt te onderbouwen met Galaten 3:28 waarin staat dat er nu geen sprake meer is van man of vrouw zijn; want in Christus Jezus zijn wij één geworden.
i. Absoluut, wij zijn als man en vrouw één in Christus en waar het gaat om waarde, intelligentie, talent, bekwaamheid en geestelijkheid maakt God geen onderscheid tussen man en vrouw.
ii. Sterker nog, sommige vrouwen zijn slimmer, bekwamer, geestelijker, volwassener dan sommige mannen.
D. God heeft het principe van mannelijke autoriteit en vrouwelijke onderworpenheid tot stand gebracht omwille van orde en zeker niet omdat de man van nature beter is dan de vrouw.
i. Een medewerker kan slimmer en bekwamer zijn dan zijn leidinggevende.
a. Maar het bedrijf kan niet functioneren als medewerkers zich niet onderwerpen aan het gezag van hun leidinggevenden, al zijn sommige leidinggevenden niet in staat om goed leiding te kunnen geven.
ii. Een kerk zoals die van ons kan vrouwen hebben die betere Bijbelstudenten zijn, trouwere bidders zijn, betere sprekers, volwassenere christenen zijn dan welke man dan ook.
a. Maar in plaats van dat dit soort vrouwen zich boven de mannen verheffen, bewijzen zij hun ware geestelijkheid door zich aan het gezag van de man te onderwerpen. En zij doen dit alleen om het simpele feit dat God het zo heeft bedoeld, zij doen dit uit gehoorzaamheid aan God.
iii. Een vrouw kan hoger opgeleid zijn dan haar man, zij kan meer Bijbelkennis hebben dan haar man, zij kan meer mensen tot Jezus hebben geleid, zij kan geestelijk volwassener zijn dan haar man.
a. Maar juist omdat zij geestelijk volwassener is dan haar man zal zij zich onderwerpen aan haar man, die het hoofd van het gezin is.
IV. Het derde dat Paulus zegt, is dat God de Vader het hoofd van Jezus Christus is.
A. Het woord ‘hoofd’ spreekt ook hier van autoriteit. En zoals de kerk zich aan Christus moet onderwerpen, zoals ook de vrouw zich aan de man moet onderwerpen, zo heeft Jezus Christus zich volledig onderworpen aan God de Vader.
i. Jezus heeft tot meerdere malen toe duidelijk gemaakt, dat Hij Zich volledig heeft onderworpen aan de wil van God de Vader:
a. Johannes 4:34 – “…Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng.”
1. M.a.w. Jezus zei dat het Zijn lust en Zijn leven was om de wil van God te doen en Zijn werk te volbrengen.
b. Johannes 5:30 – “…Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.”
c. Johannes 6:38 – “Ik ben niet uit de hemel gekomen om mijn eigen wil te doen, maar de wil van God Die Mij gestuurd heeft.” (het boek)
d. Johannes 8:29 – “Ik doe altijd wat Hem welgevallig is.”
B. Zowel de Bijbel als de praktijk laten ons duidelijk zien, dat Jezus Zichzelf volkomen aan de Vader heeft onderworpen. Want anders zaten wij hier niet.
i. Jezus heeft in het mens worden Zichzelf volledig onderworpen aan de Vader. Als Hij dit niet had gedaan, dan was Kerstmis nooit gebeurd, dan zouden wij geen Kerst vieren!
ii. Als Jezus niet volledig onderworpen was aan de Vader, had Hij Zichzelf niet laten kruisigen.
a. Mattheüs 26:36-39,42 – “Diezelfde avond ging Jezus met hen naar Gethsémané, een tuin op de Olijfberg. “Blijf hier zitten“, zei Hij tegen hen. “Ik ga wat verderop om te bidden.” Hij nam alleen Petrus, Jakobus en Johannes mee. Hij begon angstig en onrustig te worden. “Ik ben doodsbang“, zei Hij. “Mijn hart breekt van verdriet. Blijf hier met Mij waken.” Hij ging een paar stappen verderop en knielde met Zijn gezicht op de grond en bad: “Vader! Als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan. Maar niet wat Ik wil moet gebeuren, maar wat U wilt.” Opnieuw zonderde Hij Zich af en bad: “Vader! Als deze beker niet kan voorbijgaan, zonder dat Ik hem leegdrink, laat dan Uw wil uitgevoerd worden.” (het boek)
1. Jezus vroeg hier aan God de Vader: “Als er een andere mogelijkheid is om de mensheid te redden, te verlossen, laten wij dan alsjeblieft die mogelijkheid onderzoeken.”
2. “Maar, als dit de enige mogelijkheid is, dan zal Ik de weg gaan van het kruis, die U voor Mij heeft bestemd.”
(i) Jezus had Zichzelf volledig onderworpen aan de wil van God de Vader.
iii. Als Jezus Zichzelf niet aan de Vader had onderworpen, dan zou er geen verlossing voor de mens mogelijk zijn, dan zou er geen Pasen zijn, geen Hemelvaart, geen Pinksteren, kortom geen christendom!
a. Ik ga er dus vanuit dat wij kunnen concluderen dat Gods idee van autoriteit en onderworpenheid goed is.
V. Paulus zegt in vers drie dat alle drie de aspecten van dit principe onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn.
A. M.a.w. zoals Jezus onderworpen is aan de Vader en christenen onderworpen horen te zijn aan Jezus, zo moet ook de vrouw onderworpen zijn aan de man.
B. Je kan niet één aspect verwerpen zonder dat je de andere aspecten verwerpt.
i. Je kan bijvoorbeeld niet zeggen: “Ik ben het niet ééns met de onderworpenheid van de vrouw aan de man, maar ik geloof wel dat christenen zich aan Jezus moeten onderwerpen zoals Jezus Zichzelf aan de Vader onderwierp.”
a. Nee, óf je gelooft alles, óf je gelooft niets!
VI. Hier in vers 3 is heel erg belangrijk, dat elk geval van autoriteit en onderworpenheid gebaseerd is op onvoorwaardelijke liefde en niet op tirannie (dwang).
A. God de Vader heeft God de Zoon in liefde gezonden om de wereld te redden. God heeft Jezus niet gedwongen om te gaan.
i. Jezus heeft Zichzelf in liefde aan de wil van de Vader onderworpen en is naar de aarde gekomen om ons te redden. Jezus voelde Zich niet gedwongen, integendeel, Hij ging vrijwillig uit liefde voor de Vader en uit liefde voor jou en voor mij.
B. Jezus houdt zo veel van de kerk, van Zijn gemeente dat Hij er Zelf voor is gestorven. Jezus voert Zijn Heerschappij, Zijn autoriteit uit over de gemeente in liefde. Jezus dwingt niemand ertoe om zich aan Hem te onderwerpen.
i. En als respons op de onvoorwaardelijke liefde waarmee Jezus regeert, onderwerpen de ware christenen zich geheel vrijwillig aan Hem.
C. En zo horen de mannen, in het bijzonder de mannelijke echtgenoten, hun autoriteit in, uit en door onvoorwaardelijke liefde uit te oefenen.
i. Getrouwde mannen, misschien is je vrouw verre van aan jou onderworpen, misschien is zij eerder rebels.
ii. Misschien heeft je vrouw zoiets van: “Ik ga me niet onderwerpen aan die ______!” Ik durf te zeggen dat in veel gevallen de vrouwen hierin gelijk kunnen hebben.
iii. Gelijk in die zin, dat de man zijn rol van het hoofdschap niet op zich neemt.
a. Ik ben ervan overtuigd, dat in de meeste gevallen waar de vrouw zich niet aan haar man onderwerpt, de man zijn rol als hoofd niet vervult.
Vers 3 – “Maar, ik wil dat u weet dat Christus het hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.”
I. Mensen vragen mij weleens waarom God in de Hof van Eden de mens niet gewoon geen keus had gegeven om wel of niet van die “rot boom” te eten.
A. Ik geloof dat God de mens een eigen wil heeft gegeven om vóór of tegen God te kiezen, zodat wanneer men bewust vóór God kiest, het ook echt is.
i. En dat naarmate degenen die vóór God hebben gekozen Hem beter leren kennen, zij zichzelf meer aan Hem zullen gaan onderwerpen.
a. Ik geloof ook dat naarmate wij mannen ons hoofdschap in onvoorwaardelijke liefde zullen gaan uitoefenen, onze vrouwen zichzelf meer en meer aan ons zullen gaan onderwerpen.
II. Nu, dit is de basis! En de uitleg over wat dit te maken heeft met kort haar, lang haar, bidden en profeteren met of zonder hoofdbedekking hou ik jullie tegoed. Dus, wil je het weten, kom volgende week zondag terug!