Mattheüs 18:1-14 – Een kinderlijk geloof
I. Ik ben 24 jaar geleden wedergeboren en al meteen daarna ben ik de Bijbel gaan lezen. Destijds werd mij aangeraden om de New King James Version (NKJV) te lezen omdat deze zoals de Herziene Staten Vertaling (HSV) een meer letterlijke vertaling is dan de andere.
A. Ik heb God leren kennen d.m.v. deze vertaling. Alle Bijbelteksten die ik uit mijn hoof geleerd heb, heb ik uit de New King James geleerd. God heeft zo veel en zo vaak d.m.v. deze vertaling tot mij gesproken. Daarom heeft ze ook een bijzondere plek in mijn leven.
B. Maar omwille van de missie hier in Nederland heb ik mezelf ertoe gedwongen om sinds eind 2010 voornamelijk de HSV te lezen en dat gaat prima. Maar sommige dingen komen in mijn beleving veel beter tot uiting in de NKJV.
i. Door de gehele NKJV heen bijvoorbeeld wordt het volk van Israël “the children of Israel” genoemd: de “kinderen van Israël”. Zo staat het ook letterlijk in de Hebreeuwse en Griekse tekst.
ii. Nu wordt de benoeming “kinderen van Israel” in bijna alle Nederlandse vertalingen genoemd als: “het volk van Israël” of de “Israëlieten”.
a. In mijn mening nemen deze benoemingen iets weg van de ware betekenis. Alleen de Nederlandse Statenvertaling blijft in dit geval trouw aan de grondtekst en noemt hen “kinderen Israëls”.
1. Voor de meesten van ons zal dit verschil in vertaling waarschijnlijk helemaal niets uitmaken.
2. Maar voor mij is het belangrijk en hopelijk na deze ochtend ook voor jullie.
3. Daarom is het belangrijk om meerdere bijbelvertalingen naast elkaar open te hebben liggen zodat je een completer beeld kan krijgen.
Lees Mattheüs 18:1-14
Vers 1 – “Op dat moment kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Wie is toch de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen?”
I. Deze kwestie van wie het belangrijkste in Gods Koninkrijk is, is iets waarmee de discipelen zich echt mee bezig hielden.
A. In Markus 9:34 staat dat de discipelen onderweg een woordenwisseling met elkaar hadden over wie de belangrijkste was.
B. In Markus 10:35-35 zien wij Jakobus en Johannes aan Jezus vragen of zij de belangrijkste plaatsen in het Koninkrijk mogen innemen.
C. Sterker nog, in Mattheüs 20:20-28 zien wij dat de moeder van Jakobus en Johannes aan Jezus vroeg of Hij haar zonen de belangrijkste plaatsen in het Koninkrijk wilde geven.
i. Daarbij staat er ook dat de overige 10 discipelen het Jakobus en Johannes zeer kwalijk namen dat zij zich op die manier profileerden.
II. Tot kort daarvoor was het voor alle discipelen duidelijk dat Petrus bij uitstek de belangrijkste was.
A. Petrus nam altijd het voortouw.
B. Hij was de enige die op het water liep.
C. Aan hem werd door God de Vader geopenbaard dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God.
D. Ook was Petrus één van de drie die met Jezus de berg opging en met eigen ogen zag dat Jezus verheerlijkt werd.
i. Maar zij hebben nu ongetwijfeld ook voor ogen dat Jezus Petrus heftig bestrafte toen Hij tegen Petrus zei: “Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van mensen.”
a. Misschien was het zo, dat het tot op dat moment voor allen duidelijk was dat Petrus de vooraanstaande discipel was, maar nu Jezus Petrus op zo’n felle wijze afwees, dachten de anderen dat zij misschien een kans hadden om de ereplaatsen te krijgen.
III. Hoe dan ook, de discipelen dachten nog steeds aan een aards koninkrijk en zij ambieerden de hoogste functie binnen dat koninkrijk.
A. Zij hadden het verlangen om belangrijk te zijn, om groot te zijn, om over anderen te heersen. Maar dat is zonde; het is de zonde van hoogmoed. Vandaar dat Jezus hun vraag uitermate serieus behandelt als iets gevaarlijks.
IV. Helaas is er in dit opzicht ondanks alle vorderingen in de mensheid niets verandert. Vandaag de dag zijn er ook mensen die de hoogste functie ambiëren, maar dan in de kerk.
A. Zij willen bijvoorbeeld voorgaan, zij willen op het podium staan, zij willen Bijbelstudies geven, zij willen per se een titel dragen, maar zij zijn er niet toe bereid om echt te dienen.
i. Bijvoorbeeld, als iemand er niet toe bereid is om zijn/haar mouwen op te stropen om zijn/haar broers of zussen bij te staan wanneer dat nodig is, dan heeft die persoon in mijn optiek ook niets te zoeken op het podium of achter de kansel.
ii. Als iemand niet omziet naar de mensen van de gemeente, als iemand zich structureel afzijdig houdt en niet volhardt in de leer van de apostelen, in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden, dan heeft die persoon niets te zoeken op het podium of achter de kansel of in een leiderschapsfunctie.
B. En Jezus, Die hun en onze aardse manier van denken omver wil werpen 2…riep een kind bij Zich en zette dat in hun midden.”
Vers 3 – “En Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.”
I. De discipelen waren zo in beslag genomen door hun ambitie om de belangrijkste te zijn, en ik kan me voorstellen dat zij met smart afwachtten wie van hen Jezus zou aanwijzen. . .
II. Maar in plaats van dat Jezus de één of de ander aanstelt als de belangrijkste, verbaast Jezus hen allen door te zeggen dat zij er allereerst voor moeten zorgen dat zij überhaupt het Koninkrijk van God binnenkomen.
III. En dan gooit Jezus er een gigantische schep bovenop en stelt Jezus de voorwaarde: “…Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.”
A. Jezus spreekt hier tot Zijn twaalf discipelen, die Hem op dit moment al zo’n 2,5 jaar navolgden. En ondanks dat zij het allerbeste onderwijs van Jezus kregen, moet Jezus voor hen hier op dit moment alweer de beginselen van het geloof herhalen.
i. “Het was voor hen onnodig om te redetwisten wie de eerste plaats in het Koninkrijk der hemelen zou hebben. Als zij zich niet bekeerden van hun verkeerde instelling, zouden zij het Koninkrijk niet eens binnengaan.” (Centrum voor Bijbelonderzoek CvB)
B. Jezus zegt dat Zijn discipelen een verandering moeten ondergaan. Een verandering waardoor zij alle wereldse ambities en eerzucht afleggen.
C. Om überhaupt een christen te kunnen worden, laat staan een leider in de kerk, moeten de discipelen en wij worden als kinderen. Dit moet een gigantische teleurstelling voor de discipelen zijn geweest, want Jezus heeft het hier over een klein kind ergens tussen de 2-5 jaar oud.
i. In die tijd werden kinderen eerder als bezit beschouwd dan als individuen. Zij telden eigenlijk niet mee.
ii. Volgens R.T. France was een kind in die tijd in de Joodse maatschappij totaal onbelangrijk. Een kind was onderworpen aan zijn/haar ouders; een kind werd nooit serieus genomen behalve als iemand waarvoor men verantwoordelijk is; een kind was een persoon waarvoor men zorgde, niet een persoon van aanzien.
a. Dit moet echt een afknapper voor de discipelen zijn geweest.
D. Een kind wordt gekenmerkt door een aantal eigenschappen:
i. Een kind is volkomen afhankelijk van zijn/haar ouders.
a. Alles dat het kind nodig heeft moet aan hem/haar gegeven worden. Een kind kan niet voor zichzelf zorgen.
b. Een kind neemt ook gewoon de liefde en de zorg van de ouders aan zonder erover na te denken of die liefde en zorg verdiend zijn.
ii. Een kind heeft geen hoge eigendunk, het zoekt geen hoge positie.
iii. Volgens D.A. Carson wordt het kind door Jezus voorgelegd als een ideaal; en dan niet een ideaal van onschuld, reinheid of geloof, maar van nederigheid en een onbezorgdheid over status.
Vers 4 – “Wie zich dan zal vernederen als dit kind, die is de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen.”
I. Hiermee zegt Jezus dat degene die zich vernederen zal tot het niveau van een kind, de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen is.
A. Mattheüs 23:11-12 – “11De belangrijkste onder u moet de anderen dienen. 12Wie zichzelf verheft, zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.” (gnb)
i. Trouwens, Jezus is de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen en Hij heeft Zichzelf inderdaad tot het uiterste vernederd. Hij is hierin ons grootste voorbeeld.
Vers 5 – “En wie zo’n kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij.”
I. Het is onmogelijk om iemand die in Jezus gelooft, te scheiden van Jezus.
A. Jezus zegt dat wie een gelovige gastvrij ontvangt, of wie een gelovige als een welkom geschenk aanneemt, of met vertrouwen aanvaardt, Jezus ontvangt.
B. Jezus is zo verbonden met wedergeboren christenen dat wat iemand een christen aandoet, doet hij/zij Jezus Zelf aan.
i. In Handelingen 9 toen Jezus Saulus op het matje riep gebeurde er iets bijzonders: Lees Handelingen 9:1-5b
a. Hier zien wij, dat Jezus ondanks dat Hij in de hemel was en Saulus Hem persoonlijk niets aangedaan had, het vervolgen van de christenen wél persoonlijk opnam; alsof Saulus Jezus Zelf aan het vervolgen was. Zo verbonden is Jezus met de Zijnen.
Vers 6-7 – “6Maar wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem geweest zijn dat een molensteen aan zijn hals gehangen was en hij in de diepte van de zee gezonken was. 7Wee de wereld vanwege al haar struikelblokken, want het is noodzakelijk dat er struikelblokken komen;maar wee die mens door wie zo’n struikelblok er komt!”
I. Jezus is er niet van gediend wanneer iemand één van Zijn volgelingen doet struikelen oftewel wanneer iemand iets doet of zegt dat Zijn volgeling in de weg zal staan om dichter bij Jezus te komen.
En dat hoeft niet per se een overduidelijk slechte daad te zijn.
A. Als christenzijnde kan ik iemand doen struikelen door mijn doen en laten.
i. Als mijn handel en wandel niet overeenkomen met wat ik zeg dat ik geloof, dan kan ik een ander daarmee in de weg staan om dichter bij Jezus te komen.
ii. Als kinderen hun ouders elke zondag naar de kerkdienst zien gaan, maar als de ouders thuis hun geloof niet uitdragen, dan kan je je kind daarmee in de weg staan om dichter bij Jezus te komen.
iii. Wat het ook is dat wij doen òf laten; als het niet overeenkomt met het Evangelie van Christus zou het voor iemand een struikelblok kunnen zijn; zou het iemand in de weg kunnen staan om dichter bij Jezus te komen.
a. En als dat het geval is, zegt Jezus, dan is het beter voor die persoon om in de diepte van de zee verdronken te worden; dat die persoon verwijderd wordt.
II. Jezus erkent dat de wereld, d.w.z. het wereldsysteem dat tegen God is, het werelds denken dat door de satan wordt beheerst, alleen maar struikelblokken voor de gelovige vormt.
A. Maar, wee die mens door wie zo’n struikelblok komt!
Vers 8-9 – “8Als dan uw hand of uw voet u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u kreupel of verminkt tot het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden. 9Als uw oog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u. Het is beter voor u met één oog tot het leven in te gaan, dan met twee ogen in het helse vuur geworpen te worden.”
I. In vers 6-7 lazen wij over struikelblokken die van buitenaf komen. Wij lazen over mensen en de wereld die een gelovige doen struikelen.
Maar nu heeft Jezus het over de dingen die mij/jou van binnen uit doen struikelen. M.a.w. Jezus zegt dat ik voor mezelf ook een struikelblok kan zijn.
A. Alhoewel ik een wedergeboren christen ben in wie de Heilige Geest van God nu woont, krijg ik helaas nog steeds elke dag te maken met mijn vlees, met mijn zondige natuur.
B. De hand en de voet spreken van mijn handel en wandel, over de dingen die ik doe.
C. Mijn oog is iets dat niet iets geeft, maar ontvangt. Het oog is dan een beeld van de lust en de begeerten die in mijn vlees aanwezig zijn.
i. En alle struikelblokken die ik in mijn eigen leven toelaat, zegt Jezus, moeten radicaal weggedaan worden. Het CvB zegt: “Geen offer kan hierin te groot zijn”.
II. Geen offer kan hierin te groot zijn, omdat het bepalend is voor hoe en waar wij de eeuwigheid zullen doorbrengen.
A. Het eeuwige vuur en het helse vuur waar Jezus het over heeft is de poel des vuurs. Lees Openbaring 20:10-15
i. Mensen, zorg ervoor dat je ingeschreven staat in het boek des levens.
Vers 10 – “Pas op dat u niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemelen altijd het aangezicht zien van Mijn Vader, Die in de hemelen is.”
I. Elke gelovige is kostbaar in Gods ogen. God heeft Zijn Zoon gegeven voor jou en voor mij; of wij nu sterk in ons geloof staan of niet; of wij nu constant op het smalle pad blijven wandelen of niet.
A. wij kunnen de neiging hebben als wij het “goed doen” om diegenen die het minder “goed doen” te verachten.
i. Bijvoorbeeld: degenen die zwak zijn in hun geloof; degenen die er niet elke zondag zijn; degenen die minder bijdragen aan het bouwen van Gods Koninkrijk; degenen die nu en dan afdwalen enz…
ii. Jezus zegt hier nadrukkelijk dat er engelen zijn die door God aangesteld zijn om elke volgeling van Jezus te dienen en te beschermen.
iii. En deze engelen kunnen ongehinderd met God spreken over hun werkzaamheden hier op aarde.
a. Ik geloof dat Jezus Zijn discipelen en ons hiermee waarschuwt om de hemel en de engelen niet tegen te werken, maar juist evenals zij te zorgen voor de volgelingen van Jezus.
Vers 11 – “Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren is.”
I. Jezus waarschuwt ons in vs. 10 om onze broers en zussen niet te verachten, omdat de hemel en de engelen samenwerken om de volgelingen van Jezus te dienen en te beschermen.
II. Hier waarschuwt Jezus ons om onze broers en zussen niet te verachten, omdat Hij zo ver gegaan is om hen te redden.
A. En als Jezus zo ver is gegaan om de hemel en al Zijn glorie te verlaten om naar de aarde toe te komen, om een kwetsbaar mens te worden, om jouw doodstraf op Zich te nemen, dan kan ik jou beter niet verachten.
Vers 12-14 – “12Wat denkt u:als iemand honderd schapen heeft, en een daarvan afgedwaald is, zal hij niet de negenennegentig andere achterlaten en in de bergen het afgedwaalde gaan zoeken? 13En als het gebeurt dat hij het vindt, voorwaar, Ik zeg u dat hij zich daarover meer verblijdt dan over de negenennegentig die niet afgedwaald waren. 14Zo is het ook niet de wil van uw Vader, Die in de hemelen is, dat een van deze kleinen verloren gaat.”
I. De tijdelijk onevenredige aandacht voor één schaap laat ons zien hoe belangrijk ieder individu is voor God. Uiteindelijk is Hij de Herder en Hij geeft ons hier een voorbeeld van hoe wij om horen te gaan met onze broers en zussen die de weg kwijt zijn.
II. Het CvB zegt dit hierover: “De praktische implicatie van het verhaal wordt duidelijk in wat volgt: als een lid van de discipelgemeenschap in geestelijk gevaar is, moet er actie ondernomen worden om hem terug te winnen (vs.15-17). Dat doen is deelhebben aan de herderlijke zorg van God.
In plaats van neerkijken op en minachten van de ander (vs.10) moeten de discipelen een voorbeeld nemen aan God, de ware herder, en dan zullen zij ook deelkrijgen aan de blijdschap die het terugwinnen van een verdwaalde gelovige met zich meebrengt.
De Vader in de hemel wil niet dat ‘een van deze kleinen’ verloren gaat’. Een verdwaald schaap is nog niet verloren, maar het zal zeker omkomen, wanneer het niet wordt teruggehaald.”
I. Ben je vanmorgen afgedwaald? Kom dan gewoon terug bij de kudde, kom terug naar de Goede Herder. God wil niet dat je verloren gaat.
A. Jezus is zo ver gegaan om jouw redding mogelijk te maken, om jou te vergeven van je zonden en om jou leven te geven. Kom gewoon terug bij de kudde, kom terug naar de Goede Herder.
II. De Hemel en de engelen werken samen om jou te behoeden, om jou te helpen om een christen te zijn, werk hen dan niet tegen! Maar werk met hen mee door jezelf aan Jezus te onderwerpen.
III. Als je handel en wandel, en/of als je lust en begeerten een struikelblok vormen voor jezelf of voor anderen, verwijder dan al deze dingen uit je leven! Wees daar radicaal in!
A. Jezus heeft de meest radicale maatregelen getroffen om de zonde te bestrijden, doe Hem daarin na!
IV. Verneder jezelf tot het niveau van een kind. Ten eerste om überhaupt toegang tot Gods Koninkrijk te krijgen en ten tweede om door God Zelf verhoogd te worden.
A. Niet voor niets noemt God het volk Israël de kinderen van Israël of zoals het in de Statenvertaling staat: “kinderen Israëls”.
B. Wij zijn “kinderen” van God en dat betekent dat wij ons ten opzichte van God als kinderen horen op te stellen.
Bijbelstudie en Uitleg Een kinderlijk geloof – Mattheüs 18:1-14 – Calvary Chapel Haarlemmermeer
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl