Mattheüs 6:25-34 – Maak je geen zorgen
I. Hebben jullie ooit de reclames gezien of gelezen van Zwitserleven? Wat is de boodschap die Zwitserleven ons probeert over te brengen?
A. Ik heb het volgende vanaf hun website geplukt: “Bij de naam Zwitserleven denkt praktisch iedereen in Nederland direct aan het “Zwitserleven Gevoel”. De gevleugelde uitdrukking staat zelfs in het Van Dale woordenboek. Het Zwitserleven Gevoel roept beelden op van geen zorgen hebben, de zaken goed geregeld hebben en onbezorgd kunnen genieten. Zwitserleven; onbezorgd genieten van nu en later.”
B. Het groot Van Dale woordenboek definieert het Zwitserleven Gevoel als “het onbekommerd gevoel”, m.a.w. zonder zorgen. Als je dus het Zwitserleven Gevoel hebt, dan heb je geen zorgen!
II. Het is de mens eigen om zich zorgen te maken; vooral waar het gaat om geld en/of de toekomst.
A. De marketeers van Zwitserleven zijn zich daar volkomen van bewust. Zij weten hoe de mens in elkaar zit en zij weten daar heel goed op in te spelen.
i. Hun bewering is dus, dat je wanneer je jouw geld aan hen geeft, je geen zorgen hoeft te maken om je geld en om je toekomst. Dat je zorgeloos, volop van het leven kan genieten, zowel nu als in de toekomst.
a. Dat zorgeloze gevoel wordt dan het Zwitserleven Gevoel genoemd.
B. Wat Zwitserleven er niet direct bij zegt, is, dat je wel keihard moet gaan werken om veel geld te verdienen. M.a.w. je zult jezelf moeten overgeven aan de mammon; aan het najagen van wereldse rijkdommen.
III. God weet als geen ander dat het de mens eigen is om zich zorgen te maken over geld en over de toekomst.
A. Daarom wil Hij ons door Zijn Woord ervan verzekeren dat Zijn kinderen zich geen zorgen hoeven te maken om geld en/of de toekomst.
B. Sterker nog, God wil dat wij ons om geen enkel ding zorgen maken.
i. Dus mocht je je zorgen maken om geld en/of jouw toekomst, dan wil God dat je daarmee ophoudt.
BIDDEN – Lees Mattheüs 6:25-34
I. Deze laatste tien verzen van Mattheüs 6 kunnen worden samengevat in vier woorden: “Daarom, wees niet bezorgd”.
A. Jezus gaat in deze laatste tien verzen verder met Zijn gedachten over de onmogelijkheid van het onvoorwaardelijk dienen van twee meesters/heren.
B. Jezus zegt in vers 24: U kunt niet God dienen en tegelijkertijd de mammon oftewel u kunt niet God dienen en tegelijkertijd het Zwitserleven Gevoel.
i. Op het moment dat Jezus dit zei, wist Hij dat mensen in hun harten aan het protesteren waren.
a. Ik geloof dat iedereen die Jezus aanhoorde zoiets had van: “Ja, maar als ik niet opzijleg wat ik over heb, en als ik dat weg geef, dan heb ik straks niets voor mezelf wanneer ik het nodig zal hebben…”
1. Jezus gaat o.a. in op hun onuitgesproken bezwaar en zegt: “Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven…”
(i) In vers 31 en 34 zegt Jezus het weer: “Wees niet bezorgd”. Tot drie keer toe zegt Jezus dit in deze tien verzen.
II. Jezus leert ons hier ten eerste, dat het je zorgen maken een uiting van ongeloof is. Want wij hebben een Heer en Vader in de hemel Die alles kan.
Ten tweede is het totaal niet nodig dat wij ons zorgen maken, omdat wij een hemelse Vader hebben Die onvoorwaardelijk van ons houdt en voor ons wil, kan en zal zorgen.
Ten derde heeft het totaal geen zin om ons zorgen te maken, want je bereikt er niets mee, het werkt averechts.
Als laatse is het onverstandig om ons zorgen te maken, omdat wij een zekere toekomst hebben en wij ons zorgeloos aan Gods zorg kunnen overgeven.
Vers 25 – “Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?”
I. Het leven waar Jezus het over heeft behelst alles dat de mens is; lichamelijk, emotioneel en geestelijk. M.a.w. als God jouw Heer is, dan hoef je je om geen enkele reden op geen enkel gebied van jouw leven zorgen te maken.
A. Wees niet bezorgd over uw leven!
II. Bezorgd zijn is op zich niet fout. Het is zelfs goed om op een positieve wijze bezorgd te zijn, want het brengt ons in actie.
A. 1 Korinthe 7:32 – “En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongehuwde draagt zorg (is bezorgd) voor de dingen van de Heere, hoe hij de Heere zal behagen.”
i. Hier gebruikt Paulus hetzelfde woord dat Jezus in Mattheüs 6 gebruikt wanneer Hij zegt: Wees niet bezorgd.
ii. Alleen hier heeft het een positieve uitwerking; het behagen van de Heere.
III. Dus bezorgd zijn is op zich niet fout. Maar Jezus heeft het over het overmatig zorgen maken over iets; het piekeren over zaken; het stressen; slapeloze nachten ervan krijgen; dat je ermee wakker wordt en ermee naar bed gaat.
A. Dit soort van zorgen maken is een zonde. Want dit komt er op neer, is dat je vindt, dat je niet op God kan vertrouwen.
i. Misschien zou je nooit hardop zeggen dat God niet te vertrouwen is, maar door je zorgen te maken zeg je dat wel.
ii. Door je zorgen te maken zeg je eigenlijk dat Gods Woord niet waar is, dat Zijn beloften loze woorden zijn, dat God eigenlijk niet waar kan maken wat Hij zegt, dat Hij niet almachtig is, dat Hij niet de Grote IK BEN is, dat Hij een leugenaar is.
a. Ik geloof niet, dat wij dit bewust zouden zeggen over of denken over God, maar door ons zorgen te maken doen wij dit wel.
B. Je maakt je zorgen, wanneer je niet hebt (of dreigt te verliezen) wat jij denkt nodig te hebben, wat jij denkt per se te moeten hebben of waar jij naar verlangt om te kunnen hebben.
C. M.a.w. je zorgen maken is vaak het gevolg van een gebrek aan tevredenheid en voldoening.
i. De apostel Paulus, die zo’n dertig jaar met de Heere wandelde, zei in Fil. 4:11-13 dit: “11Ik heb geleerd tevreden te zijn in de omstandigheden waarin ik verkeer. 12En ik weet wat het is vernederd te worden, ik weet ook wat het is overvloed te hebben; in elk opzicht en in alles ben ik ingewijd, zowel in verzadigd te zijn als in honger te lijden, zowel in overvloed te hebben als in gebrek te lijden. 13Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft.”
a. Paulus heeft geleerd tevreden te zijn. Vaak maken wij ons zorgen, omdat wij niet geleerd hebben om tevreden te zijn.
b. Wij zouden zo graag willen dat dingen anders gaan. Wij zijn niet blij met de manier waarop God dingen regelt.
ii. 1 Timotheüs 6:7-8 – “7Wij hebben niets in deze wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. 8Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn.” (nbv)
Vers 25 – “Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?”
IV. In 1 Kor. 10:26 zegt Paulus: “Van de Heere immers is de aarde en haar volheid.”
A. Alles is van de Heere, dus als wij Hem kennen en Hem dienen, dan hoeven wij ons totaal geen zorgen te maken over wat wij dagelijks nodig hebben.
B. “Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?”
i. M.a.w. er zijn belangrijkere dingen in het leven waar wij ons mee bezig moeten houden, waar wij onze tijd en energie in horen te steken. (vs. 33)
Jezus zegt: “Wees niet bezorgd over uw leven”. En dan geeft Hij ons een aantal hele goede redenen waarom wij ons geen zorgen hoeven te maken.
Vers 26 – “Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven?”
I. Het kan zijn dat Jezus vogels boven hen zag vliegen toen Hij dit zei. “Kijk naar de vogels in de lucht!”
A. Vogels hebben geen ingewikkeld spaarplan, zij hebben geen voorraadschuur, zij hebben helemaal niks.
B. En toch heb ik nooit een vogel gezien waarvan ik dacht: oei, die vogel maakt zich zorgen of die vogel ziet er erg gestrest uit.
i. Nee, dit komt, omdat onze hemelse Vader hen voedt.
C. Dit wil niet zeggen, dat vogels zomaar met open snavel ergens op een tak zitten en dat er wormen, zaadjes, fruit e.d. uit de hemel in hun bek komen vallen.
i. Nee, zij moeten er keihard voor werken en zelfs vechten om gevoed te worden.
a. Jezus leert ons hier dus niet om passief achterover te leunen en dan maar te denken dat God voor ons zorgt.
1. Paulus zegt in 2 Thess. 3:10: “als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.”
II. God zorgt voor de vogels en zij weten dat. Ik heb nog nooit een vogel met grijze haren gezien!
A. Als God voor de vogels zorgt, zal Hij zeer zeker voor ons zorgen, want niet de vogels, maar wij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Wij zijn geschapen om voor eeuwig bij God te zijn, wij hebben een hemelse Vader.
Vers 27 – “Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen?”
I. Een ‘el’ is ongeveer 45 cm. Maar ik geloof niet, dat Jezus hier sprak over een klein mens die langer wilde worden.
A. Dat zou ook gekund hebben want ik ben 1,70 m en alhoewel ik graag minstens 1,85 m zou willen zijn, kan ik er totaal niets aan doen.
II. De lengte die Jezus hier noemt, is eigenlijk ‘levenslengte’. Jezus zegt hier dus, dat de mens er niets aan kan doen om zijn leven hier op aarde te verlengen, vooral niet door je zorgen te maken.
A. Integendeel, het is juist bewezen, dat wanneer de mens zich zorgen maakt, hij zichzelf alleen maar berooft van het leven.
Vers 28-30 – “28En wat bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet; 29en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze. 30Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?”
I. De lelies die Jezus hier noemt, zijn alle wilde veldbloemen die op de heuvels rondom het Galileameer groeiden.
A. Jezus zegt, dat zij niet werken en niet spinnen, maar toch zijn zij beter gekleed dan Koning Salomo.
B. In die tijd maakten de vrouwen hun eigen stof. Sterker nog, zij sponnen hun eigen garen of wol waarmee zij de stof voor kleding maakten.
i. Jezus zegt, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid, met de beste kleding die er te krijgen was, niet zo mooi gekleed was als de wilde bloemen van het veld.
a. Neem de tijd om alle bloemen die je maar tegenkomt goed te bestuderen. Je zult je ogen uit kijken en je zult veel meer bewondering krijgen voor de God Die ze gemaakt heeft.
II. Deze bloemen bloeiden maar heel kort en vervolgens werden de bloemen en de planten gedroogd en gebruikt als brandstof om de ovens op te stoken.
A. Het punt dat Jezus hiermee probeert te maken, is, dat als God deze tijdelijke en vergankelijke bloemen zo mooi bekleedt, hoe veel meer zal God niet zorgen voor de Zijnen die een eeuwige bestemming hebben?
III. Jezus noemde de mensen die zich zorgen maakten: kleingelovigen.
A. Jezus gebruikte deze omschrijving zo’n 4 of 5 keer. En elke keer wanneer Jezus hun kleingelovigen noemde, deed Hij dat, omdat de mensen zich zorgen maakten over wat zij nodig hadden. Alsof God niets van hun behoeft afwist of dat het Hem niets kon schelen.
Vers 31-33 – “31Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? 32Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. 33Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.”
I. Nogmaals, wees niet bezorgd over deze dingen. De heidenen oftewel de ongelovige wereld jagen al deze dingen na, maar onze hemelse Vader weet, dat wij deze dingen nodig hebben.
A. De ongelovige wereld kent alleen maar wat zij ziet, kent alleen maar het tastbare. En de meesten doen er alles aan om zichzelf te kunnen behouden.
B. En als hun leven, hun toekomst, hun zekerheid bedreigd worden, dan maken zij zich zorgen.
i. Maar wij hebben een hemelse Vader Die voor ons zorgt. Hij weet wat wij nodig hebben. Hij heeft alleen maar het beste voor ons voor ogen.
II. Wees daarom dus niet bezorgd: “Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.”
A. Al deze dingen, eten, drinken, kleding, onderdak, alles dat wij in dit leven nodig hebben is op zich niet verkeerd.
B. Al heb je aardse rijkdommen, al heb je geld geïnvesteerd in Zwitserleven, al heb je veel ‘dingen’, dat maakt allemaal niet uit. Als je maar EERST het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid zoekt.
i. Voor ons christenen is onze eerste prioriteit het zoeken van, het najagen van, het streven naar Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid.
ii. God verwacht van elke christen dat hij/zij Hem met heel zijn leven dient.
a. Dat je actief bent in de plaatselijke gemeente waar je deel van uitmaakt.
1. Dat je de zondagsdiensten niet alleen bijwoont, maar dat je bijdraagt aan het dienen van elkaar.
2. Dat je betrokken bent bij de doordeweekse samenkomsten.
3. Dat je betrokken bent en een actieve deelnemer bent van de mannen- en vrouwenochtenden.
4. Dat je je schouders onder het werk zet in de opbouw van het Lichaam van Christus.
b. Dat je de Bijbel jezelf eigen maakt om ten eerste jezelf geestelijk te doen groeien, maar ook om anderen te helpen God te vinden en hen te bemoedigen.
c. Dat je mensen in de gemeente of in jouw leefwereld discipelt. Dat je i.p.v. alleen maar consumeert, ook iets uitdeelt aan anderen.
III. Maak God en Zijn Koninkrijk jouw eerste prioriteit en Hij zal voor alle andere dingen in jouw leven zorgen; voor nu en tot in de eeuwigheid. PUNT UIT!
A. Het Zwitserleven Gevoel is pure armoede vergeleken met wat God ons wil geven.
Vers 34 – “Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.”
I. De meeste zorgen die wij als mens hebben gaan over ‘morgen’ en over de toekomst.
A. Jezus zegt, dat wij genoeg hebben aan vandaag.
II. De enigen die zich vanmorgen zorgen moeten maken, zijn degenen die niet in Jezus Christus geloven.
Bijbelstudie en Uitleg Maak je geen zorgen (1/2) – Mattheüs 6:25-34 – Calvary Chapel Haarlemmermeer
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl