R66029 Joël
I. Goedemorgen en hartelijk welkom bij de eredienst en de livestream van de Calvary Chapel Haarlemmermeer. Vanmorgen gaan we verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen en Jezus Christus gaan ontdekken in de gehele Schrift.
II. Vandaag gaan we kijken naar de 2e van de 12 kleine profeten, en dat is Joël. Ondanks dat Joël uit maar 3 hoofdstukken bestaat, doet het zeker niet onder voor de grotere boeken. We kunnen Joël zien als de espresso van de profeten. Klein, maar zeer krachtig en intens.
Inleiding
I. Alle profeten beginnend met Jesaja hebben geprofeteerd in de periode nadat Israël opgesplitst werd in het noordelijke en het zuidelijke rijk.
A. We zouden alle profeten dus als een laag bovenop de in geel gekleurde historische boeken kunnen leggen.
Want Gods boodschap door deze profeten heen had betrekking op Israël en Juda in die periode, van ca. 840 tot 425 voor Chr.
i. Het is aan te raden wanneer je de profetieën leest, om de corresponderende historische boeken te raadplegen voor o.a. de context en achtergrond.
ii. De achtergrond en context voor Joël vind je bijv. in 2 Koningen 8 en 11 en in 2 Kronieken 22 en 24.
II. De naam Joël betekent ‘YHWH is God’, wat vergeleken kan worden met de Nieuw Testamentische term, Jezus is Heer. Joël is zelf de schrijver en hij is de zoon van een zekere Pethuel. Verder is er niets persoonlijks over hem bekend. Zijn profetie was voor Juda, voor zowel de toenmalige huidige tijd alsook voor wat nu nog toekomstig is. Het noordelijke rijk Israël wordt overigens nergens in Joël genoemd.
III. Omdat er geen opschrift is waarin staat welke koningen aan de macht waren op het moment van schrijven, is het niet mogelijk om voor 100% zeker te zijn wanneer Joël dit schreef.
Maar aan de hand van een *vijftal goede argumenten zijn de conservatieve theologen het erover eens dat Joël ergens rond 835 voor Chr. geschreven werd. *(NKJV Study Bible “The Time of Joel”)
IV. Joël verdeelt zich in grote lijnen vrij gemakkelijk in tweeën.
A. Hoofdstuk 1 heeft met Juda’s huidige situatie te maken.
B. Hoofdstuk 2 heeft met het nabije en met het uiteindelijke oordeel van God te maken over zowel Juda, alsook over alle natiën.
V. Het hoofdthema van Joël is ‘De dag van de HEERE’. Het wordt 7 keer genoemd en het is goed dat wij hier kort naar gaan kijken, want er bestaat nogal wat verwarring over wat de dag van de HEERE precies inhoudt.
Hoofdstuk 1
Vers 1-2 – “Het woord van de HEERE dat gekomen is tot Joël, de zoon van Pethuel. Hoor dit, oudsten, neem dit ter ore, alle inwoners van het land! Is dit gebeurd in uw dagen of in de dagen van uw vaderen?”
I. Joël spreekt hier de inwoners en de geestelijke oudsten van Juda aan en stelt een retorische vraag. Is het ooit eerder in jullie dagen of in de dagen van jullie voorouders voorgekomen? En het antwoord is ‘Nee’.
A. Juda heeft nog nooit zo’n algehele verwoesting van de landbouw meegemaakt.
Vers 3 – “Vertel erover aan uw kinderen en laten uw kinderen erover aan hun kinderen vertellen en hun kinderen weer aan de volgende generatie.”
I. Joël zegt dat zij het aan hun kinderen en aan de volgende generaties moeten doorgeven om te leren van hun ouders en voorouders. Paulus beaamt dit principe:
Romeinen 15:4 – “Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden.”
1 Korinthe 10:11 – “Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is.”
Vers 4 – “Wat de jonge sprinkhaan overliet, at de veldsprinkhaan op; wat de veldsprinkhaan overliet, at de treksprinkhaan op; en wat de treksprinkhaan overliet, at de zwermsprinkhaan op.
I. Hier schrijft Joël over wat er is gebeurd: namelijk dat Juda te maken kreeg met een alles verwoestende sprinkhanenplaag.
A. Hij noemt hier vier verschillende soorten sprinkhanen, maar volgens meerdere theologen gaat het hier om de verschillende levensfasen van één soort sprinkhaan.
i. Er zijn namelijk meerdere levensfasen en in elke fase is zo’n sprinkhaan lichamelijk anders en vertoont hij ander gedrag. Ook is hun verwoestings vermogen in elke fase anders.
ii. Bijvoorbeeld: hij kruipt eerst, vervolgens springt hij, daarna vliegt hij. Uiteindelijk veranderen ze als de omstandigheden voor hen gunstig zijn in treksprinkhanen; en deze kunnen zwermen vormen van miljarden sprinkhanen die zo groot als 1.000 km2 zijn. Ter vergelijking: de Haarlemmermeer is slechts 206 km2 groot.
iii. Het zijn ook niet de allerkleinste beestjes.
Dus stel je voor dat jouw land met miljarden van deze beestjes te maken krijgt.
Ze vreten letterlijk alles op: bladeren, takken, vruchten, groente, graan en zelfs de bast van bomen.
Vandaar dat ze in de NBG vertaling kaalvreters en verslinders genoemd worden. Ze laten niets achter, behalve algehele verwoesting.
iv. Dit is waar Juda mee te maken kreeg en dit is waar Joël het over heeft.
Vers 5-12– In de verzen 5-12 roept Joël Juda op om te ontwaken en te weeklagen vanwege hun ellende.
Vers 5– “Ontwaak, dronkaards, en ween. Weeklaag, alle wijndrinkers, over de jonge wijn, want die is van uw mond weggenomen.
Vers 8– “Weeklaag als een jonge vrouw, omgord met een rouwgewaad, die klaagt om de man van haar jeugd.”
I. Joël zegt hier te rouwen als een jonge vrouw die haar verloofde heeft verloren aan de dood. Stel je voor: zo’n jonge vrouw die haar hele leven voor zich heeft, verliest ineens haar man, wat een verdriet! Zo verdrietig, zegt Joël, moet Juda zijn over de ellendige situatie en om het grote verlies.
II. In deze verzen noemt Joël alles dat de sprinkhanen opgevreten hadden: de wijngaarden, de vijgenbomen, het koren, de tarwe, de gerst, de granaatappelbomen, de palmbomen, de appelbomen, alle bomen. Ook de vreugde is verdord. En dan roept hij Juda op om zich te bekeren:
Vers 13-14 – “Omgord u en bedrijf rouw, priesters, weeklaag, dienaren van het altaar. Kom, overnacht in rouwgewaden, dienaren van mijn God, want graanoffer en plengoffer zijn aan het huis van uw God onthouden. Kondig een vastentijd af, roep een bijzondere samenkomst bijeen, verzamel de oudsten en alle inwoners van het land in het huis van de HEERE, uw God, en roep tot de HEERE.”
I. Het dragen van rouwgewaden en vasten was een uiterlijk teken van bekering. Toen Jona bijv. in Ninevé tegen de Assyriërs predikte, bekeerden zij zich. En dan staat er dat zij *rouwgewaden aan trokken en dat zij vastten. De koning ging zelfs in zak en as zitten. (Jona 3:5-6)
II. Wanneer een mens zich ervan bewust is, dat hij voor God een schuldige zondaar is, dan breekt het hem. Hij voelt zich in het licht van een heilige en genadige God ellendig vanwege al het foute dat hij ooit gedaan heeft.
A. Toen Petrus op een gegeven moment besefte dat God Zelf bij hem in de boot zat, zei hij tegen Jezus: ‘Heere, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens’. (Lukas 5:8)
B. Maar kijk, hoe God reageert wanneer iemand zich in zijn hart bekeert:
Psalm 34:19 – “De HEERE is nabij de gebrokenen van hart, Hij verlost de verbrijzelden van geest.”
Psalm 51:19 – “Berouw is het offer dat u verlangt. Een gebroken, een verbrijzeld hart veracht u niet, mijn God.” (GNB)
Vers 15– “Ach, die dag! Ja, de dag van de HEERE is nabij, en hij zal komen als een verwoesting van de Almachtige.”
I. Dit is de eerste keer dat Joël de dag van de HEERE noemt. Joël bedoelt hier dat de huidige omstandigheden niet een willekeurig iets is dat Juda overkwam, maar dat het Gods bewuste straf is voor de gruwelheden die Juda beging. Lees de Schriftgedeelten die ik eerder genoemd heb uit Koningen en Kronieken om te weten wat Juda gedaan had.
A. De mens heeft zijn dag gehad en nu is God aan de beurt. Nu is het Zijn dag, vandaar dat het de dag van de HEERE genoemd wordt. Maar dit is slechts één aspect van de dag van de HEERE. Er zijn er nog meer:
B. In Joël 2:1 en 2:11 noemt Joël het alweer. Alleen deze keer verwijst het naar een toen nog toekomstige invasie van een groot onoverkomelijk leger dat door de HEERE Zelf geleid werd.
Hoofdstuk 2
Vers 1-2 – “Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij! Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en donkerheid. Zoals de dageraad zich over de bergen verspreidt, verspreidt zich een groot en machtig volk, zoals er niet geweest is van oude tijden af, en er hierna niet meer zal zijn, jarenlang, van generatie op generatie.”
I. Nadat Joël hoofdstuk 1 afrondde met nog meer details over de verwoesting begint hij in hoofdstuk 2 met een nieuw onderwerp.
A. En waar hij Juda in hoofdstuk 1 erop wees om zich heen te kijken naar al het verderf, begint hij in hoofdstuk 2 Juda nu te wijzen op de toekomst, zowel de nabije toekomst alsook de voor hen verre toekomst.
B. Beginnend met vers 1 slaat Joël alarm over iets dat nog vele malen erger zal zijn dan wat Juda in hoofdstuk 1 heeft meegemaakt. Hij heeft het over een invasie door een machtig leger zoals zij nog nooit eerder meegemaakt hadden.
C. Nu is het niet gemakkelijk om te bepalen over welke invasie hij profeteert. De Assyriërs hadden 113 jaar daarna Israël in het noorden veroverd en de Babyloniërs hadden 136 jaar daarna Juda veroverd, en in beide gevallen werden ze in ballingschap genomen. Het zou dus op één van deze of op beide invasies kunnen duiden.
i. Er is ook nog de mogelijkheid, dat deze voorspelde invasie helemaal niet plaatsvond, omdat kort na de profetie een zekere koning Joas aan de macht kwam en hij het merendeel van zijn bewind een Godvrezende koning was waardoor God hen niet strafte.
II. Hoe dan ook, Joël gaf aan dat deze komende invasie door God Zelf geregisseerd werd.
Vers 11 – “En de HEERE laat Zijn stem klinken voor Zijn leger uit, want Zijn leger is zeer groot, ja, machtig is Hij, Die Zijn woord ten uitvoer brengt. Groot is immers de dag van de HEERE en zeer ontzagwekkend. Wie zal hem kunnen verdragen?”
A. Nogmaals, de dag van de HEERE is ook in dit geval Zijn dag. Een tijd waarin God alles bepaalt en zondig Juda niet meer zijn gang laat gaan. Maar. . .
Vers 12-14 – “Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht. En scheur uw hart en niet uw kleren. Bekeer u tot de HEERE, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad. Wie weet zal Hij Zich omkeren en berouw hebben, zodat Hij een zegen achter Zich overlaat: een graanoffer en een plengoffer voor de HEERE, uw God.”
I. Lieve mensen, dit is de God van de Bijbel, de enige echte God, YHWH! Hij is heilig en rechtvaardig en is gerechtvaardigd in Zijn toorn. Maar tegelijkertijd is God ook wat hier staat: ‘Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad.’ Deze beschrijving komt uit Exodus 34:6-7 waarin God Zichzelf aan Mozes beschreef toen Mozes aan God vroeg om Zijn heerlijkheid te laten zien.
A. God is ook nog eens onveranderlijk. Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. En dit betekent dat God, anno nu nog steeds Dezelfde is voor jou en mij. (Maleachi 3:6, Hebreeën 13:8, Jakobus 1:17)
i. Dit geeft hoop, dit geeft rust, dit geeft perspectief! We hebben geen tijd om door al deze eigenschappen heen te gaan, maar hoe goed jij ook denkt dat God is, Hij is miljarden malen beter.
ii. En Gods goedheid zou eigenlijk motivatie genoeg moeten zijn om je te bekeren, jij die nog niet gelooft.
II. Beginnend met vers 12 roept Joël Juda op om zich te bekeren en in vers 15 roept Joël Juda op om opnieuw op de bazuin te blazen, maar deze keer voor het aankondigen van een tijd van vasten. Iedereen werd hiertoe opgeroepen. De oudsten, het volk, de kleine kinderen en de zuigelingen, de bruidegom en de bruid, de priesters, de dienaren van de HEERE. Dit hoort nog steeds bij de oproep tot bekering.
Verzen 18-27
I. En dan in vers 18-27 komt een genadige belofte van God. Het is een belofte van redding en van zegen, mocht Gods roep tot bekering in het 11e uur door Juda in acht genomen worden.
Vers 18-19 – “Toen nam de HEERE het op voor Zijn land, en Hij spaarde Zijn volk. De HEERE antwoordde en zei tegen Zijn volk: Zie, Ik zend u het koren, de nieuwe wijn en de olie, zodat u ermee verzadigd wordt. Ik zal u niet meer overgeven als voorwerp van smaad onder de heidenvolken.”
A. Dit is nog steeds Gods modus operandi. Hij heeft Zich voorgenomen om de zondige mens te straffen, maar Hij wil de mens niet straffen; Hij is geduldig; Hij wil de mens redden; Hij wil de mens zegenen; Hij wil dat de mens zich bekeert.
B. En zoals God hier met Juda handelt, zo handelt Hij ook met jou en mij. Omdat wij van nature en door ons handelen zondaars zijn, is God vanwege Zijn gerechtigheid en heiligheid genoodzaakt om ons te straffen. Maar dat wil Hij helemaal niet.
C. Daarom heeft God Jezus Christus gegeven, om de straf op Zich te nemen die jij en ik verdienen. Vanwege mijn zonde heb ik de doodstraf gekregen. Mijn executie stond vast. Maar Jezus heeft als het ware tegen de rechtvaardige Rechter gezegd, dat Hij mijn doodstraf op Zich genomen heeft, waardoor ik van alle blaam gezuiverd ben.
i. Doordat Jezus in mijn plaats mijn straf op Zich nam en mijn boete met Zijn leven betaalde, ben ik nu geheel vrijgepleit. God de rechtvaardige Rechter heeft mij nu voor 100% onschuldig verklaard, omdat Jezus mijn schuld op Zich nam.
ii. God heeft mijn zaak niet zomaar geseponeerd alsof Hij onvoldoende bewijs tegen mij had of omdat er een maas in de wet was. Nee, er is bewijs zat, Zijn zaak tegen mij is waterdicht. Maar door Jezus’ dood aan het kruis is Gods toorn voldaan. God’s wrath is satisfied!
iii. Vóór mijn bekering ging ik door het leven zonder enig benul dat ik op death row zat oftewel dat ik in een dodencel zat, wachtende op mijn executie. Maar toen kwam de beste strafpleiter mij te hulp en pleitte mij vrij op basis van wat Hij heeft gedaan.
Vers 25 – “Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten, Mijn grote leger, dat Ik op u had afgestuurd.”
I. God had de sprinkhanenplaag niet alleen gestuurd om Juda te straffen, maar ook om hen tot bezinning en bekering te brengen. En in Zijn genade zegt God, dat Hij àls Juda zich bekeert, alles dubbel en dwars zal vergoeden dat zij door Gods strafmaatregelen verloren hadden. God denkt echt aan alles!
II. Dit principe van herstel is vandaag de dag nog steeds in werking. In de grondtekst komt het woord herstel in alle vormen zo’n 120 keer in de Bijbel voor, waarvan 20 in het Nieuwe Testament.
Voor ons in het tijdperk van de kerk heeft het niets met materiële dingen te maken, maar met ons herstel tot geestelijke bruikbaarheid voor God.
III. Wat de zonde van jou heeft weg geroofd, is menselijk gezien niet terug te krijgen. Het is wat dat betreft over; het is te laat, er is niets aan te doen.
A. Denk aan dingen die jou zijn aangedaan waardoor je in geestelijke armoede terecht bent gekomen. Hetzij nare ervaringen in de kerk, hetzij ruzies met medechristenen, hetzij valse leer, hetzij manipulatie enz.
B. Of denk aan je eigen foute keuzes die de rest van je leven hier op aarde bepalen. Foute keuzes, met de gevolgen waarvan je elke dag opnieuw geconfronteerd wordt.
C. Of denk aan de nare dingen die God in jouw leven heeft toegelaten om jouw aandacht te krijgen.
D. Al deze gevallen kunnen ertoe leiden, dat je steeds verder van God wegloopt. En het gevolg daarvan is niet alleen een hoop ellende voor jezelf, maar je bent tegelijkertijd ook niet bruikbaar voor God.
IV. Maar wanneer jij je tot God bekeert, wanneer jij je geheel aan Hem overgeeft, dan zal God misschien wel of niet iets aan je omstandigheden veranderen; maar Hij zal je ziel voorzeker herstellen én Hij zal je gaan gebruiken in Zijn zaak en voor Zijn heerlijkheid.
A. God is bij machte en Hij is welwillend om de jaren waarvan jij beroofd bent, te herstellen. Hoe Hij dat doet is aan Hem. Maar weet één ding zeker: hoe en wat Hij zal doen om die jaren te herstellen zal beter zijn dan je voor mogelijk houdt.
B. Job heeft alles dubbel en dwars teruggekregen; en David zegt in Psalm 23, dat God zijn ziel verkwikt.
i. “David spreekt over het terugkeren van zijn levenskracht. De honger is gestild en de dorst gelest, het leven zit er weer in; nieuwe mogelijkheden doen zich voor.” (Centrum voor Bijbelonderzoek)
ii. God kan en zal voor jou de jaren vergoeden en herstellen die de kaalvreters opgegeten hebben. Kies en leef dus voor Hem!
Vers 28-32 – “Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten. Ik zal wondertekenen geven aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookzuilen. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voor die dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende. Het zal geschieden dat ieder die de Naam van de HEERE zal aanroepen, behouden zal worden. Want op de berg Sion en in Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HEERE gezegd heeft, namelijk bij hen die ontkomen zijn, die de HEERE roepen zal.”
I. Dit is een zeer interessant en veel betekenend Schriftgedeelte. Het gaat hier wederom om de dag van de HEERE. Maar nu kijkt Joël heel ver vooruit. Dit heeft niets meer te maken met de toen huidige situatie van Juda.
II. In Handelingen 2 gaf Petrus direct nadat de Heilige Geest met Pinksteren uitgestort werd op de 120 mensen in de bovenzaal, uitleg over wat de toeschouwers zagen en hoorden.
A. En de Schriftelijke onderbouwing van Petrus’ uitleg was: ‘dit is wat gesproken is door de profeet Joël’. En vervolgens citeert Petrus Joël 2:28-32.
III. Tot op dat moment in Handelingen 2 gaf God de Heilige Geest aan enkelingen in het Oude Testament. Maar als onderdeel van de dag van de HEERE zal God de Heilige Geest geven aan eenieder die wedergeboren is in het tijdperk van de kerk. Het doel hiervan gaf Jezus Zelf aan in Handelingen 1:8:
Handelingen 1:8 – “… U zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.”
A. Als wedergeboren christen is de Heilige Geest mij gegeven om getuige van Jezus Christus te zijn: in woord en in daad.
Johannes 15:26-27 – “Wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen. En u zult ook getuigen, want u bent van het begin af bij Mij.”
B. Dit is dus wat Joël bedoelde en dit is wat Petrus uitlegde aan de toeschouwers. Én beiden leggen de link tussen de dag van de HEERE en de doop met de Heilige Geest.
i. De doop met de Heilige Geest is dus wat nu al op ons anno nu van toepassing is v.w.b. de dag van de HEERE.
ii. Maar de dag van de HEERE is niet één dag van 24 uur, het behelst een lange periode. Zoals het hier bedoeld wordt, begon het bij de eerste komst van Jezus en het zal tot een climax komen wanneer Jezus terugkomt als o.a. de rechtvaardige Rechter wanneer Hij alle mensen zal oordelen: sommigen tot eeuwig leven en sommigen tot het eeuwige verderf.
IV. Het enige dat op ons in het tijdperk van de kerk van toepassing is, is het gedoopt zijn met de Heilige Geest om getuige van Jezus te zijn. De rest is nog voor de toekomst, voor Israël.
A. De dromen, visioenen, het profeteren, wondertekenen aan de hemel en op aarde, bloed en vuur en rookzuilen, de zon die verduisterd wordt, de maan in bloed, enz. Deze dingen zullen tijdens de 70e week van Daniël plaats vinden. Wij kennen het als de 7-jarige periode van de grote verdrukking, welke periode aan zal breken nadat de kerk is opgenomen.
B. De dag van de HEERE speelt dus wel degelijk een rol in ons leven en wij die wedergeboren zijn kijken met reikhalzend verlangen uit naar de voltooiing van de dag van de HEERE.
Hoofdstuk 3 heeft ook puur te maken met de toekomst: zowel de toenmalige nabije toekomst als de verre toekomst. Zoals bij vele profetieën moet rekening gehouden worden met een nabije en een verre vervulling.
Het is een beetje te vergelijken met een multifocale bril. Met het bovenste gedeelte zie je ver, met het middelste gedeelte zie je wat je op je beeldscherm hebt staan, en met het onderste gedeelte zie je dichtbij. Zo zijn vele profetieën ook geschreven.
I. Verschillende natiën werden in de nabije toenmalige toekomst reeds door God veroordeeld, maar in de verre toekomst zal Jezus Christus als rechtvaardige Rechter alle heidenvolken oordelen in wat Joël het dal van Josafat noemt.
A. Het dal van Josafat bestaat niet onder die naam. Josafat betekent ‘de HEERE oordeelt’, het dal van Josafat is dus de plek waar Jezus Christus zal oordelen.
B. Dit wordt door Johannes in Openbaring 16 beschreven als Armageddon.
Jezus in Joël
I. Jezus is in Joël te zien in het feit, dat Joël aangeeft dat God in het dal van Josafat zal oordelen. We weten vanuit andere Schriftgedeelten dat Jezus Degene is Die de heidenvolken zal oordelen.
II. Jezus Christus is ook te zien in het feit, dat Jezus Degene is Die beloofde de Heilige Geest te geven ná Zijn hemelvaart. Joël schreef hierover in 2:28, wat we gelezen hebben.
A. Ik denk dat de hamvraag is of je de Heilige Geest hebt. Ben jij gedoopt met de Heilige Geest? Heb jij de kracht van de Heilige Geest ontvangen om een getuige van Jezus te zijn?
Romeinen 8:9b – “Wie de Geest van Christus niet heeft, behoort Christus niet toe.” (GNB96)
BIDDEN
ZEGEN
Numeri 6:24-26
De HEERE zegene u en behoede u!
De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!
De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!