R66023 Jesaja
I. Deze keer gaan wij verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen, zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen en Jezus Christus zien in de gehele Schrift. Het doel hiervan is om te groeien naar geestelijke volwassenheid, waardoor Jezus Christus meer gestalte in ons zal krijgen en wij meer van God gaan houden.
II. Vandaag gaan wij het Bijbelboek Jesaja in vogelvlucht doornemen, mijn hoop en gebed is dat jullie hierdoor meer trek gaan krijgen in het Woord van God in het algemeen en in het bijzonder de profeet Jesaja.
Inleiding
Jesaja is de eerste van de vier grote profeten; Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël. Zijn profetische bediening duurde op z’n minst 40 jaar lang tijdens het bewind van vier Judese koningen. Dit feit staat al meteen in hoofdstuk 1:1.
I. Jesaja woonde en profeteerde in Jeruzalem tijdens de Assyrische crisis, een periode waarin Juda onder dreiging stond van een militaire invasie en bezetting door Assyrië. Noch het noordelijke rijk Israël, noch het zuidelijke rijk Juda kende vrede in deze tijd. Dit had puur te maken met het feit dat zij het verbond met de God van de Bijbel hadden verbroken.
II. De eerste generatie van de Exodus kwam in het boek Numeri in de woestijn om, omdat zij al heel gauw ná de Exodus God de rug toegekeerd hadden.
A. Nadat deze rebelse generatie in de woestijn overleden was, bracht God de nieuwe generatie opnieuw naar de grens van het beloofde land. Hier bevestigt God het verbond uit Genesis 12 opnieuw; daaruit bestaat het boek Deuteronomium.
i. In Deuteronomium zien wij, dat het volk Israël zich vervolgens opnieuw aan God toewijdt. Zij beloofde God zich geheel aan Hem te wijden door voor Hem te leven en door de Wet van Mozes in acht te nemen.
ii. En de hamvraag die vanaf dat moment aan de basis van het hele Oude Testament ligt, is deze: ‘Zal Israël trouw blijven aan God door zich te houden aan Gods verbond in Deuteronomium?’ Helaas is het antwoord: ‘nee’.
B. En nu zien wij in Jesaja zo’n 700 jaar later de consequenties van haaar ongehoorzaamheid aan en rebellie tegen God.
i. Het noordelijke rijk Israël werd in het jaar 722 v.Chr. door Assyrië aangevallen. Alle 10 stammen werden weggevoerd naar het buitenland, waar zij niet van terug zijn gekomen. Er was niets van Israël overgebleven.
ii. Zo’n 130 jaar later was Juda aan de beurt.
III. De persoon Jesaja is super interessant. Hij wordt door sommigen de ‘St. Paulus van het Oude Testament’ genoemd omdat ook hij net zoals Paulus een voorname Joodse komaf had.
A. De betekenis van zijn naam is zeer passend voor het boek, want zijn naam betekent ‘YHWH redt’. Dit is precies waar het boek uiteindelijk over gaat. God belooft hierin, dat Hij radicale maatregelen zal treffen om zondige mensen te redden van hun zonde en van de eeuwige dood. Wij die Jezus navolgen, zijn het levende bewijs van deze belofte.
B. Jesaja was hoogopgeleid, wat we o.a. zien in zijn indrukwekkende woordenschat. Zijn profetie werd op een prachtige en welbespraakte manier overgebracht. Hij was getrouwd met een profetes en had twee zoons (Jesaja 7:3, 8:3)
C. Zoals Paulus voor koningen en hooggeplaatsten namens Jezus mocht spreken, had Jesaja nauw contact met het koninklijke hof in Jeruzalem. Zijn profetieën waren niet alleen gericht op het volk Juda, maar juist ook op de vier koningen die hij mocht dienen.
D. Jesaja’s toewijding aan de HEERE en aan zijn roeping was voorbeeldig. Dit zien we in zijn moeilijke profetische bediening, want hij sprak tot mensen die er niets van wilden horen. Maar Jesaja ging zelfs zo ver, dat hij bijvoorbeeld in opdracht van God drie jaar lang naakt rondliep om Gods punt duidelijk te maken aan Egypte en Cusj, die God d.m.v. de Assyriërs zou straffen. (Jesaja 20:2-4)
E. In het N.T. wordt Jesaja vele malen geciteerd. Alle vier de schrijvers van de Evangeliën en Handelingen citeren Jesaja. Paulus, Petrus en Johannes citeren Jesaja. Jezus Zelf citeerde Jesaja. Jesaja was dus niet zomaar een profeet.
F. In de laatste zeven verzen van Hebreeën 11 staat wat de profeten van het O.T. allemaal hebben gedaan en doorstaan. En in vers 37 staat dat sommige van deze profeten gestenigd werden, met het zwaard gedood en zelfs in stukken gezaagd.
i. Volgens de Joodse traditie werd Jesaja door koning Manasse in tweeën gezaagd. Dat is pas vervolging!
IV. ik zei zojuist al, dat Jesaja tijdens de Assyrische crisis profeteerde. Maar hij was niet de enige profeet die in die tijd namens God profeteerde. Hosea en Micha waren allebei tijdsgenoten van Jesaja. Hosea profeteerde in het noordelijke rijk Israël, Micha in zowel Israël als Juda.
A. Tijdens het bewind van Koning Achaz bevond Juda zich in een zeer benarde situatie. Israël had een coalitie gevormd met Syrië om samen Juda aan te vallen. Juda zocht daarom de hulp van Assyrië, dat Juda inderdaad te hulp kwam.
B. Assyrië verwoestte het noordelijke rijk Israël in 722 v.Chr. waardoor er niets van hen overbleef. Maar Assyrië viel even later in 701 v.Chr. ook Juda zelf aan.
i. De eerste 39 hoofdstukken van Jesaja vinden plaats in deze geopolitieke setting.
C. De hoofdstukken 40 t/m 66 hebben met totaal iets anders te maken, namelijk met Juda tijdens haar ballingschap toen het Perzische rijk aan de macht was.
i. Misschien denk je: ‘Jesaja profeteerde toch tijdens de Assyrische crisis en Perzië kwam toch pas 150 jaar later aan de macht?’ Heel goed!
ii. Dat is dan ook de kracht van het voorspellende aspect van profetie: dat God de toekomst al vastgesteld heeft voordat het gebeurt.
a. Jesaja noemt door de leiding van de Heilige Geest de Perzische koning Kores bij naam 150 jaar voordat hij geboren is.
Hoofdstuk 1
Vers 1 – “Het visioen van Jesaja, de zoon van Amoz, dat hij gezien heeft over Juda en Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia, koningen van Juda.”
I. Jesaja kreeg van God een visioen, dat in dit geval niets meer en niets minder is dan een bovennatuurlijke openbaring van God. Petrus definieert dit fenomeen voor ons.
2 Petrus 1:21 – “…de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.”
A. Jesaja geeft hiermee dus aan dat niets van hemzelf is, maar dat God degene is die door hem heen sprak. Alles dat vervolgens in het boek Jesaja geschreven staat, komt voort uit dit visioen oftewel uit God zelf.
Vers 2-3 – “Luister, hemel, neem ter ore, aarde! Want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen grootgebracht en doen opgroeien, maar zíj zijn tegen Mij in opstand gekomen. Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen inzicht.”
I. De hoofdstukken 1-3 geven ons de basis voor de eerste helft van het boek: God voert een rechtszaak met Juda. God geeft in de eerste drie hoofdstukken Zijn openingspleidooi.
II. In vers 2 doet Jesaja beroep op hemel en aarde als Gods getuigen. Dit is bijzonder, omdat God dit door Mozes al eerder had gedaan toen Hij Israël in Deuteronomium waarschuwde voor het geval dat zij zich niet aan het verbond hield.
Deuteronomium 4:25-26 – “Als u kinderen en kleinkinderen verwekt zult hebben en in het land oud geworden zult zijn en verderfelijk zult handelen, als u een beeld zult maken, de afbeelding van enig ding, en doen wat slecht is in de ogen van de HEERE, uw God, om Hem tot toorn te verwekken, dan roep ik heden de hemel en de aarde tot getuige tegen u, dat u zeker al snel zult verdwijnen uit het land waarvoor u de Jordaan oversteekt om het in bezit te nemen. U zult uw dagen daarin niet verlengen, maar zeker weggevaagd worden.”
Deuteronomium 30:19-20 – “Ik roep heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u: het leven en de dood heb ik u voorgehouden, de zegen en de vloek! Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht, door de HEERE, uw God, lief te hebben, Zijn stem te gehoorzamen en u aan Hem vast te houden – want Hij is uw leven en de verlenging van uw dagen – om te blijven in het land dat de HEERE uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft hun te geven.”
A. 700 jaar voordat Jesaja deze woorden namens God uitsprak, had God Israël duidelijk gewaarschuwd voor de gevolgen. Maar toch is ze in opstand tegen God gekomen.
III. God geeft verder aan dat Hij Israël had voortgebracht en grootgebracht. M.a.w. Hij heeft in alle opzichten voor haar gezorgd. God had voor alles gezorgd dat zij nodig had, zij kwam niets te kort.
A. Dan zegt God, dat zelfs een rund en een ezel genoeg verstand hebben om degenen te erkennen die voor hen zorgen en die hen voeden. Maar Israël heeft God geheel genegeerd en heeft alles dat God voor haar gedaan heeft voor lief genomen. Zij heeft God niet erkend als Degene Die tot in de kleinste details voor haar gezorgd heeft.
B. Dit is voor ons anno nu nog steeds een gevaar. Ook wij kunnen God, het Evangelie, de Bijbel, de heilige doctrines van de Bijbel, de Heilige Geest, inclusief Zijn zorg en voorziening, voor lief nemen. Wij kunnen hierin onverschillig zijn en blijven.
i. Ik zie zonder enige praktijkvoorbeelden te noemen (want er zijn er veel) het volgende als onze grootste valkuil:
ii. Toen Jezus Zijn discipelen en de menigten opriep om Christen te worden, zei Hij dit:
Lukas 9:23-24 – “Hij zei tegen allen: Als iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van Mij, die zal het behouden.”
a. Een volledige overgave aan Jezus vereist een volledige verloochening van je eigen ‘ik’; wat jij wil; wat jij denkt dat het beste is (ook voor anderen); wat jij denkt hoe God over zaken denkt; wat jij vindt dat zo belangrijk is; wat jij vindt hoe de kerk per se moet handelen.
1. Begrijp me niet verkeerd. Wij kunnen en moeten zelfs een uitgesproken mening hebben over het Evangelie. Maar dan moet het wel gebaseerd zijn op de gehele openbaring van Gods reddingsplan, van Genesis 3 t/m Openbaring 22.
2. Als ik bijvoorbeeld tegen iemand zeg, dat ik wil dat hij tot geloof in Christus komt, dan is dat niet per se mijn wil, maar Gods wil, want de Bijbel leert ons dat God wil dat iedereen gered wordt en tot kennis van de waarheid komt.
3. Maar het zou bijvoorbeeld niet Gods wil zijn, maar puur de mijne als ik tegen mijn vrouw Marnie zou zeggen, dat zij zich aan mij moet onderwerpen. Ja, het is Bijbels, maar mijn motivatie is niet zuiver.
b. Als deze basis van Lukas 9:23-24 dus niet in ons Christelijke leven aanwezig is, dan zullen wij op alle andere gebieden in ons Christelijke leven in verschillende mate falen. Wij kunnen dus geen discipel van Jezus zijn zonder eerst deze woorden van Jezus in acht te nemen. Dit is fundamenteel en wij mogen dus niets dat van God is voor lief nemen.
Vers 4 – “Wee het zondige volk, volk van zware ongerechtigheid, nageslacht van kwaaddoeners, kinderen die verderf aanrichten! Zij hebben de HEERE verlaten, de Heilige van Israël verworpen, zij zijn vervreemd, van achter Hem vandaan.”
I. Dit is een zeer zware aanklacht. Zij hebben de HEERE verlaten, de relatie is kapot, wat vergelijkbaar is met echtscheiding.
Zij hebben de Heilige God verworpen. Dit geeft duidelijk aan, dat zij God hebben geminacht in plaats van lief te hebben met heel hun hart, ziel, kracht en verstand.
Zij hebben God de rug toegekeerd. Dit was zelfs cultureel gezien ‘not done’, omdat protocol en respect in die tijd vereisten dat men nooit een koning de rug toekeerde. Dit was oneerbiedig en was een ernstige belediging van de eer van de koning.
A. Hieraan hebben Israël en Juda zich schuldig gemaakt, en dan niet bij een aardse koning, maar bij God, de Koning der koningen.
Vers 5-6 – “Waarom wilt u nog meer geslagen worden? U gaat gewoon door met uw afvalligheid. Heel het hoofd is ziek, en heel het hart is afgemat. Vanaf de voetzool tot het hoofd toeis er geen gezonde plek aan: wonden en striemenen gapende wonden, niet uitgedrukt, niet verbonden, en niet met olie verzacht.”
I. Israël en Juda hadden niet alleen al deze gruwelijke dingen in vers 2-4 gedaan waardoor zij hun verbondsrelatie met God kapot hebben gemaakt, zij waren ook nog eens onverschillig over Gods bestraffing.
A. God had hen gaandeweg gestraft in overeenstemming met het verbond in Deuteronomium, maar zelfs daar sloegen zij geen acht op. Vandaar dat God hen een hardnekkig volk noemt.
Vers 7-9 – “Uw land is een woestenij, uw steden zijn met vuur verbrand, uw bouwland – voor uw ogeneten vreemden het op; het is een woestenij, als door vreemden ondersteboven gekeerd. De dochter van Sion is overgebleven als een hutje in een wijngaard, als een nachthutje op een komkommerveld, als een belegerde stad. Als de HEERE van de legermachten ons niet een gering aantal ontkomen en had overgelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn; wij zouden Gomorra gelijk geworden zijn.”
I. Hier beschrijft Jesaja het komende oordeel: invasies, verwoesting van de steden en de akkers, de afslachting van het volk.
Deze dingen horen allemaal tot de vloek en de straf die God in Deuteronomium had uitgesproken indien Israël het verbond met God zou verbreken.
A. Helaas had Juda Gods Woord en al Zijn waarschuwingen aan haar laars gelapt, want al deze dingen zijn uitgekomen.
Vers 10-17 – “Hoor het woord van de HEERE, leiders van Sodom!Neem de wet van onze God ter ore, volk van Gomorra! Waartoe dienen voor Mij uw vele offers? zegt de HEERE. Ik heb genoeg van de brandoffers van rammen en het vet van gemest vee; en in het bloed van jonge stieren, lammeren of bokken vind Ik geen vreugde. Wanneer u komt om voor Mijn aangezicht te verschijnen – wie heeft dit van u gevraagd, dit platlopen van Mijn voorhoven? Breng niet langer nutteloze offers. Het reukwerk is Mij een gruwel. Nieuwemaansdag en sabbat, het bijeenroepen van samenkomsten: Ik verdraag het niet; het is onrecht, zelfs de bijzondere samenkomsten. Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen haat Ik met heel Mijn ziel; ze zijn Mij tot last; Ik ben het moe om ze te dragen. En wanneer u uw handen uitspreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer u uw gebed vermeerdert, luister Ik niet:uw handen zitten vol bloed. Was u, reinig u! Doe uw slechte dadenvan voor Mijn ogen weg! Houd op met kwaad doen, leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe!”
I. God probeert hier de aandacht te krijgen van de leiders en van het volk van Juda door hen te associëren met Sodom en Gomorra; twee steden die als geen ander bekend stonden als extreem zondig en daarom in Gen. 19 door God veroordeeld waren.
II. Het is ook erg duidelijk, dat de leiders en het volk vrolijk en onverschillig doorgingen met hun godsdienst. Zij bleven brandoffers brengen, zij bleven reukoffers brengen, zij bleven als het ware hun kerkdiensten en alle kerkelijke activiteiten gewoon houden.
A. Zij deden dit zonder dat zij acht sloegen op God Zelf. Ondanks dat zij het Woord van God hadden, deden zij er niets mee. Ze gingen er op zijn allerminst zeer onzorgvuldig mee om. En God haatte dat met heel Zijn wezen!
B. Dit is een ontnuchterende gedachte! Ook wij zouden God allerlei religieuze rituelen en ceremonies kunnen brengen. Ook wij zouden prachtige kerkdiensten kunnen houden waarvan mensen zouden zeggen dat de ‘worship geweldig was’ (wat trouwens een hele foute opvatting van aanbidding is). En dan nog zou God het als een gruwel kunnen opvatten en het haten.
i. Ik ben er stellig van overtuigd dat het voor God een gruwel is en Hij het haat, als zogenaamde predikanten en kerken het Woord van God niet recht snijden zoals Paulus voorgangers opdraagt.
a. Want Jezus Christus is het Hoofd van Zijn Gemeente en Hij spreekt tot Zijn Gemeente d.m.v. het Woord van God, de Bijbel. Dus als het Woord niet verklarend gepredikt wordt, dan spreekt Chrístus niet, maar degenen die denken namens God te spreken.
b. Dit heeft als gevolg dat de mensen in dit soort kerken nog steeds de kerkdiensten houden en bijwonen, maar dat zij eigenlijk de God van de Bijbel niet kennen en niet koste wat kost navolgen.
c. Het verloochenen van jezelf en het opnemen van je kruis en het navolgen van Jezus is in deze kringen ver te zoeken. En als je hierover met deze mensen praat, dan ben je kritisch en veroordelend.
ii. Dr. John MacArthur van Grace Community Church in Los Angeles werd een keer verteld, dat er een andere kerk in de omgeving is die ook Grace Church heet, maar dat daar ontzettend slordig en onverschillig met het Woord van God omgegaan werd. En dat zij veel mensen trokken, door hun diensten laagdrempelig en inclusief te houden, door niet over zonde of bekering te praten.
a. Degene die hem dat vertelde, vroeg aan hem of hij het erg vond dat zij zich Grace Church noemden. Hierop antwoordde John MacArthur dat het hem niets kon schelen dat zij de naam Grace gebruikten, maar dat hij het verschrikkelijk vond dat zij zichzelf een Church noemden, een kerk van Jezus Christus.
C. Het gevolg voor Juda was, dat God Zich geheel onttrok. En het gevolg voor ‘kerken’ die zich niet aan Gods Woord houden is hetzelfde. Er zijn zat kerken die om deze reden nu niet meer bestaan. Dit staat duidelijk in Openbaring 2-3.
III. Juda bleef kerkje spelen terwijl zij het Woord van God geheel nalieten o.a. op het gebied van sociale rechtvaardigheid. Zij zorgde niet voor de verdrukten, de wezen, de weduwen, de armen en de vreemdelingen zoals het in de Wet van Mozes voorgeschreven staat. Dit zorgde voor veel onnodig leed onder deze laag van de maatschappij, en daar was God niet van gediend.
A. Maar God bleef proberen, ondanks dat Juda zover zonk en hoe hardnekkig zij ook waren, om tot haar door te dringen zodat ze aan de ondergang zou kunnen ontsnappen.
Vers 18-20 – “Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE. Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol. Als u gewillig bent en luistert, zult u het goede van het land eten, maar als u weigert en ongehoorzaam bent, zult u door het zwaard gegeten worden; want de mond van de HEERE heeft gesproken.”
I. Hier zien wij het liefdevolle en vergevingsgezinde hart van God. God weet wat Hij moet doen als Juda zich niet bekeert, en dit wil God helemaal niet. Kijk naar wat hij d.m.v. de profeet Ezechiël zegt:
Ezechiël 33:11 – “Zeg tegen hen: Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen, want waarom zou u sterven, huis van Israël?”
A. Dit is het hart van God voor Juda, en dit is het hart van God voor jou en mij. Hij wil niet dat Juda voor haar zonden sterft. En Hij wil ook niet dat wij voor onze eigen zonden zullen sterven; niet nu en tot in de eeuwigheid niet.
B. En daarom zegt God ook anno nu: ‘Kom, laten wij samen een rechtszaak voeren’. In het Engels wordt het vertaald als: ‘Come now, let us reason together’, oftewel, ‘kom, laten wij redeneren’.
i. God wil dat de mens goed nadenkt over het Evangelie. Dat mensen goed nadenken over het feit dat zij zondaren zijn en dat zij een Redder en Verlosser nodig hebben om van hun zonden vergeven te worden, waardoor een relatie met God weer mogelijk wordt.
ii. Het Christelijke geloof is niet onredelijk. God vraagt niet om blindelings in Hem te geloven. Nee, Jezus zei zelfs dat mensen de kosten moeten berekenen voordat mensen ‘ja’ tegen Hem zeggen. Dit vereist een weloverwogen keus.
iii. Het is dus onredelijk om te zeggen dat wij ons verstand op nul moeten zetten om in Jezus Christus te geloven.
In de verzen 21-31 gaat Jesaja verder met het uiteenzetten van al hun zonden en het daaruit voortvloeiende oordeel van God.
Hoofdstukken 1-66
I. Ik heb zoveel tijd aan hoofdstuk 1 besteed, omdat hoofdstuk 1 in grote lijnen eigenlijk een samenvatting is van het hele boek.
A. Dit is waar de profetie van Jesaja in een notendop om draait en waar de andere profeten het ook over hebben:
i. Israël en Juda, jullie hebben het verbond met God verbroken en jullie moeten je bekeren.
ii. Als jullie je niet bekeren dan komt Gods oordeel. En dit geldt dan niet alleen voor jullie maar voor alle natiën.
iii. Maar, er is na Gods oordeel een toekomstige hoop voor Israël, Juda en alle natiën.
II. Te midden van het uitspreken van Gods oordeel over Juda geeft God haar en ons ook nog hoop.
A. De hoofdstukken 2-5 gaan over Juda en Jeruzalem, en het thema in deze hoofdstukken is de Dag van de HEERE, dat specifiek duidt op de toekomst.
i. De Dag van de HEERE is een term die vaak in de profeten voorkomt. Het duidt niet één dag van 24 uur aan, maar een periode in het einde der tijden. Het is Gods dag, een tijd waarin Hij Zijn wil en plan onverhinderd door de satan en de mens zal volbrengen.
ii. God zal ook in deze periode alle goddelozen oordelen, maar voor ons die Jezus navolgen, is deze Dag van de HEERE juist erg hoopvol.
B. In hoofdstuk 6 zien wij de bijzondere roeping en aanstelling van Jesaja. Wij zouden het maandenlang kunnen hebben over dit hoofdstuk, dus lees het aandachtig en biddend door.
C. De hoofdstukken 7-12 worden door Bijbelleraren ‘het boek van Immanuel’ genoemd, omdat de toen toekomstige Messias in deze hoofdstukken voorkomt. Ze spreken over zowel de eerste komst van Jezus, die 2.000 jaar geleden al gebeurd is, als ook over het nu nog toekomstige bewind van Jezus Christus hier op aarde, dat wij kennen als het Millennium oftewel het duizendjarig vrederijk.
i. Het Millennium komt direct ná de wederkomst van Jezus Christus hier op aarde, dat ná de Grote Verdrukking plaats zal vinden. Wij wachten nu met smart op de opname van de Gemeente wanneer Jezus alle wedergeboren discipelen in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk zal wegrukken van deze aardbol.
D. In de hoofdstukken 13-23 spreekt Jesaja Gods oordeel uit over de omringende naties.
E. De hoofdstukken 24-27 worden door Bijbelleraren ‘de kleine Openbaring’ genoemd, omdat Jesaja het hierin o.a. heeft over de toekomstige periode van de Grote Verdrukking én de daaropvolgende zegeningen van het duizendjarig vrederijk van Jezus.
F. In de hoofdstukken 28-33 spreekt Jesaja wederom Gods oordeel uit over Israël en Juda, deze keer voor specifieke zonden.
G. In de hoofdstukken 34-35 spreekt Jesaja alweer Gods alomvattend oordeel uit over alle naties, maar hij eindigt met de hoop op het komende vrederijk.
H. De hoofdstukken 36-39 zijn een parenthese. Ze blikken enerzijds terug op de Assyrische invasie van Juda in 701 v.Chr. en kijken anderzijds vooruit naar de toen nog toekomstige Babylonische invasie.
i. Dit historisch gedeelte zoomt in op het bewind van Koning Hizkia. We zien o.a. dat God het gebed van Hizkia verhoorde, waardoor Juda tijdens zijn bewind dus niet door Assyrië gevangengenomen werd. Dit kwam later.
ii. God verhoorde ook het gebed van Hizkia toen hij op een gegeven moment terminaal ziek was. Hij vroeg God om zijn leven te sparen en God gaf hem daarna nog 15 jaar.
iii. Helaas deed Hizkia daarna iets heel doms. Hij liet op een gegeven moment de boodschappers van Babylonië alle schatten van het paleis in Jeruzalem zien. En Jesaja vertelde hem dat de Babyloniërs alle schatten en al zijn nakomelingen weg zullen voeren naar Babylon.
a. Hier voorspelt Jesaja dus de 70-jarige ballingschap, waarbij de laatste Joden in 586 v.Chr. weggevoerd werden en alle schatten geplunderd werden.
I. De hoofdstukken 40-66 vormen de tweede helft van het boek Jesaja.
i. De eerste 39 hoofdstukken zijn vergelijkbaar met de eerste 39 Bijbelboeken: het O.T. De laatste 27 hoofdstukken zijn vergelijkbaar met de laatste 27 Bijbelboeken: het N.T.
ii. Terwijl Jesaja in de eerste helft van zijn profetie Juda had veroordeeld, spreekt hij nu in de tweede helft Gods belofte van hoop en herstel uit over Juda.
J. De hoofdstukken 40-48 geven ons de basis van deze hoop: de soevereiniteit en de majesteit van God. 115 van de 216 verzen in deze hoofdstukken spreken van de grootheid en de macht van God.
i. Jesaja stelt de machtige Schepper van hemel en aarde tegenover alle afgoden die door de mensen zijn verzonnen en gemaakt.
ii. Juda zal weggevoerd worden, maar Babylon zal uiteindelijk veroordeeld en verwoest worden. Gods overblijfsel zal hersteld worden en zal terugkomen naar Jeruzalem. Dit hebben wij in Ezra en Nehemia gezien.
K. De hoofdstukken 49-57 focussen op de toen nog komende Messias, Jezus Christus, Die hun Verlosser zal zijn.
i. De Messias zal door de meesten afgewezen worden en zelfs gedood, maar God zal Hem verhogen en Hem de naam geven boven alle namen.
ii. Deze Messias, Jezus Christus, zal voor hen en voor ons gekruisigd worden, zodat al onze zonden vergeven kunnen worden en wij met God verzoend kunnen worden.
iii. Dus allen die hun zonden erkennen en belijden en die hun vertrouwen in Jezus stellen als hun Redder en HEERE, zullen verlost en bevrijd worden van de zonde en de dood.
L. De hoofdstukken 58-66 geven ons een blik in de toekomst: Jeruzalem wordt herbouwd, de grenzen van Israël worden uitgebreid en Jezus zal in en vanuit Jeruzalem gaan regeren.
i. In deze tijd zullen Gods kinderen hun zonden belijden en Gods vijanden zullen worden veroordeeld.
ii. Vrede, voorspoed en gerechtigheid zullen zegevieren en God zal alles nieuw maken. Lees Openbaring 21 en 22.
III. Tot slot. Ik zou nalatig zijn als ik op z’n minst niet één Schriftgedeelte aanhaal dat expliciet over Jezus gaat. Dus laten we kijken naar Jesaja 53.
Jesaja 53:1-12 – “Wie van ons hechtte geloof aan wat hij hoorde, wie had oog voor de macht van de Heer? Zijn dienaar schoot op als een jonge stek, als een wortelstok uit dorre grond: vormeloos en zonder schoonheid, onooglijk en onaantrekkelijk, door iedereen veracht en verlaten. Een man, getekend door lijden, een man, die weet wat pijn is, een man, voor wie men de ogen sluit; verguisd en niet in tel. En toch: hij heeft onze ziekten gedragen, al ons leed op zich genomen. Maar wij zagen hem als een uitgestotene, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd hij doorboord, onder onze schulden vermorzeld. De straf die hij onderging, bracht ons de vrede; de wonden die hij opliep, brachten ons genezing. Wij liepen verloren als schapen, ieder van ons ging zijn eigen weg. Maar de Heer heeft hem gestraft, op hem kwam de schuld neer, de schuld van ons allen. Gewillig liet hij zich mishandelen, geen woord kwam over zijn lippen. Hij hield zich stil, als een lam op weg naar de slachtbank, als een schaap onder de handen van scheerders. Hij werd gevangengenomen, veroordeelden daarna weggeleid. Geen van zijn tijdgenoten die zich om hem bekommerde. Hij werd uit het leven weggerukt, met de dood gestraftom de zonden van mijn volk. Bij misdadigers werd hij begraven, hij kreeg het graf van een booswicht.Toch had hij geen geweld gepleegd, en aan bedrog zich niet schuldig gemaakt. Het was de wil van de Heerzijn dienaar te vermorzelen, hem met leed te overladen. Als hij de schuld met zijn leven betaalt, zal hij een nageslacht krijgenen lang blijven leven. Gods plan zal door hem slagen. Na al het lijden dat hij doorstaan heeft, zal hij het licht zien, hij zal leven. De Heer zegt: ‘Mijn dienaar kent mijn wil, hij is onschuldig. Hij bevrijdt velen van hun schulden draagt de straf voor hun zonden. Daarom geef ik hem een plaatsonder de groten der aarde, ze zullen met hemde macht moeten delen. Vrijwillig heeft hij zijn leven gegeven. Men rekende hem tot de misdadigers, maar de zonden van velen nam hij op zichen voor misdadigers vroeg hij om vergeving’.”
A. Jesaja 53 is het Evangelie in het O.T. en het spreekt expliciet over de lijdende Messias, Jezus Christus.
B. Toen de evangelist Filippus in Handelingen 8 met de Ethiopische Minister van Financiën sprak, lazen zij Jesaja 53. Deze Ethiopiër kwam tot geloof in Jezus Christus en was wedergeboren door aan hem uit te leggen over wie Jesaja 53 gaat. Ook werd hij ter plekke gedoopt.
IV. God is 100% rechtvaardig, waardoor Hij genoodzaakt is om zonde te straffen. Dit hebben wij in Jesaja 1 gezien. God is tegelijkertijd ook 100% genadig. Daarom heeft Hij Zijn Zoon, Jezus Christus, naar de aarde gezonden om de straf die wij verdienen op Hém te leggen.
A. In het O.T wordt ons vooral duidelijk gemaakt, dat de goddeloze mensen van het O.T. voor hun eigen zonden moesten boeten. Zij kregen van God één voor één de doodstraf.
B. Vandaag geldt dat nog steeds. Wij kunnen ervoor kiezen om voor onze eigen zonden te boeten en daarvoor krijgen ook wij de doodstraf. En dan niet alleen de fysieke dood, maar de eeuwige dood, die de Bijbel de hel noemt.
i. Maar dit hoeft helemaal niet. Wij kunnen er ook voor kiezen om Gods redding en verlossing te aanvaarden.
ii. Wij kunnen ervoor kiezen om tegenover God te bekennen, dat wij zondaren zijn die het oordeel van God verdienen.
iii. Wij kunnen ervoor kiezen om te geloven, dat God ons oordeel en onze straf op Jezus heeft gelegd; en dat Jezus, wanneer wij ons leven aan Jezus geven door te geloven dat Hij de Redder en HEERE is, de Weg, de Waarheid en het Leven is; dat wij voor 100% vrijgesproken zullen zijn en het eeuwige leven zullen beërven.