R66016 Nehemia 1 van 2
I. Wij gaan verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht met elkaar doornemen zodat wij geestelijk zullen groeien naar volwassenheid. In de woorden van Jezus: ‘Wie oren heeft om te horen, laat die horen’.
A. Vandaag gaan wij de eerste helft van het 16e Bijbelboek Nehemia in vogelvlucht met elkaar doornemen.
B. Wij bevinden ons nu aan het einde van de geschiedenis van Oud Testamentisch Israël; het eindigt met het laatste hoofdstuk van Nehemia, hoofdstuk 13.
i. Wanneer wij zo meteen de Bijbel openen is het goed om bij Nehemia 13 te noteren dat Maleachi, het laatste Bijbelboek van het O.T., geschreven werd tijdens de gebeurtenissen van Nehemia 13.
a. Dus, wanneer je Maleachi leest, lees dan ook Nehemia 13 voor de context. Én, wanneer je Nehemia 13 leest, lees dan ook de vrij korte profetie van Maleachi die veelal uit z’n context gerukt wordt door welvaartspredikers.
C. Na het einde van Nehemia was er een periode van 400 jaar waarin God Zichzelf niet aan Israël had geopenbaard; noch door rechtstreekse openbaring, noch d.m.v. Zijn profeten. God was helemaal stil. Vandaar dat deze periode dan ook de stille jaren genoemd wordt.
i. Er gebeurde in die periode best wel veel met Israël, maar daar gaan wij nu niet op in. Misschien zal ik, wanneer wij met het O.T. klaar zijn en voordat wij aan het N.T. beginnen, een studie geven over deze intertestamentaire periode.
D. Pas wanneer Johannes de Doper in de Evangeliën op het toneel komt, spreekt God weer tot Israël. Daarna natuurlijk door Jezus Christus zelf.
i. Alhoewel het boek Esther in onze Bijbels ná Nehemia komt, werd het tijdens de ballingschap geschreven tussen Ezra hoofdstuk 6 en 7 in. Dus wat betreft de vertelling, oftewel de chronologie van de geschiedenis, moeten we Esther zien als een parenthese, een invoeging.
ii. Alles dat geschreven staat in de Bijbelboeken die in onze Bijbels ná Esther komen, vindt plaats in de Bijbelboeken die wij tot nu toe hebben behandeld.
a. Bijvoorbeeld, de boeken Haggaï en Zacharia, boeken 37 en 38, hebben betrekking op de geschiedenis in Ezra, boek 15. Maleachi, boek 39, heeft betrekking op Nehemia hoofdstuk 13, boek 16.
b. Wanneer wij Esther afmaken, dan zijn wij klaar met de Oud Testamentische geschiedenis van Israël. Wanneer wij de hiernavolgende boeken gaan behandelen, dan zoemen wij als het ware in op specifieke gebeurtenissen en situaties tijdens de geschiedenis van Israël en Juda.
Inleiding
I. Wat de vertelling betreft is Nehemia een vervolg op Ezra. In Ezra 1 zagen wij de toenmalige wereldleider, koning Kores van Perzië, een bevelschrift geven om de tempel in Jeruzalem te herbouwen.
A. Onder leiding van Zerubbabel kwamen een kleine 50.000 Joden vanuit Perzië terug naar Jeruzalem. Door deze mensen werd de tempel herbouwd met geestelijke ondersteuning van Haggaï en Zacharia. Dit heeft zo’n 20 jaar geduurd, omdat de bouw gedurende zo’n 15 jaar lang stilstond vanwege de tegenstand van de vijand.
B. Vervolgens kwam na bijna 60 jaar nog een groep Joden uit Perzië onder leiding van Ezra naar Jeruzalem terug. Ezra herstelde de aanbidding van God volgens de Wet van Mozes. Omdat het volk dat met Zerubbabel terugkwam binnen no time alweer afvallig werd, gebruikte God Ezra, de biblicist, om een geestelijke opwekking tot stand te brengen.
C. Wij gaan vandaag zien dat Nehemia 12 jaar nadat Ezra het volk geestelijk had hersteld, door God geroerd wordt om naar Jeruzalem te gaan om de stadsmuur te herstellen.
Hoofdstuk 1
I. Nehemia begint met een tijdsaanduiding, het noemen van de locatie waar Nehemia op dat moment was, een bericht uit Jeruzalem over de huidige toestand en de reactie van Nehemia op het nieuws uit Jeruzalem; zijn hart werd namelijk gebroken en hij legt het aan de voeten van de HEERE d.m.v. gebed en vasten.
Laten we een aantal verzen lezen:
Vers 1-3 – “De woorden van Nehemia, de zoon van Hachalja. Het gebeurde in de maand Chisleu, in het twintigste jaar, toen ik in de burcht Susan was, dat Hanani kwam, een van mijn broers, hij en mannen uit Juda. Ik vroeg hun naar de Joden die ontkomen waren, die uit de gevangenschap overgebleven waren, en naar Jeruzalem. Zij zeiden tegen mij: De overgeblevenen, die uit de gevangenschap daar in het gewest zijn overgebleven, verkeren in grote ellende en in smaad. In de muur van Jeruzalem zijn bressen geslagen en zijn poorten zijn met vuur verbrand.
I. In het 20e regeringsjaar van koning Arthahsasta, ergens in het late najaar was Nehemia in het koninklijke paleis in Susan. Terwijl hij daar was, kwam een van zijn broers met nog wat andere mannen uit Juda terug met de melding dat de Joden in Jeruzalem in grote ellende en smaad verkeerden.
A. Zoals wij zo gaan lezen, wist Nehemia uit o.a. de profetieën van Jeremia, dat God het overblijfsel dat uit Babylonië terug zou keren, zou zegenen.
B. Nu hij het tegenovergestelde te horen krijgt, is hij er helemaal ondersteboven van.
Vers 4-6a – “Het gebeurde, toen ik deze woorden hoorde, dat ik ging zitten en begon te huilen. Ik bedreef enkele dagen rouw, terwijl ik voor het aangezicht van de God van de hemel vastte en bad. Ik zei:Och, HEERE, God van de hemel, de grote en ontzagwekkende God,Die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt voor hen die Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen. Laat Uw oor toch opmerkzaam zijn, en Uw ogen open, om te luisteren naar het gebed van Uw dienaar, dat ik heden dag en nacht voor Uw aangezicht bid voor de Israëlieten, Uw dienaren.”
I. Nehemia was een zeer bijzonder mens. Hij was de kleinzoon van Judese grootouders die een andere holocaust meegemaakt hadden. Ondanks dat hij in Perzië geboren en getogen was, hadden het Joodse volk en de stad Jeruzalem een grote plek in zijn hart.
A. Na het verschrikkelijke nieuws over zijn Joodse broers en zussen barstte hij in tranen uit. Het eerste dat in hem opkwam, was om zijn hart bij God te luchten door dagenlang te bidden en te vasten.
B. Het kenmerkte Nehemia dat hij een man van gebed was. Elke keer als hij een stap moest zetten, lezen wij dat Nehemia tot God bad. Als je niet precies weet hoe je moet bidden, kijk dan naar de gebeden van Nehemia als voorbeeld.
Vers 8-11 – “Denk toch aan het woord dat U Uw dienaar Mozes geboden hebt: ‘Als u ontrouw bent, zal Ik u overal onder de volken verspreiden. Maar als u zich tot Mij bekeert en Mijn geboden in acht neemt en die houdt – al bevonden uw verdrevenen zich aan het einde van de hemel, vandaar zal Ik hen bijeenbrengen en hen brengen naar de plaats die Ik gekozen heb om daar Mijn Naam te laten wonen’. Zij zijn toch Uw dienaren en Uw volk, dat U verlost hebt door Uw grote kracht en door Uw sterke hand. Och, Heere, laat Uw oor toch opmerkzaam zijn op het gebed van Uw dienaar, en op het gebed van Uw dienaren, die er vreugde in vinden Uw Naam te vrezen. Doe Uw dienaar vandaag toch slagen en geef hem barmhartigheid bij deze man. Ik was namelijk de schenker van de koning.
I. In zijn gebed doet Nehemia beroep op het Woord van God; op de beloften van God.
A. Dit kunnen wij ook doen wanneer wij bidden. Bijvoorbeeld, Jakobus 1 belooft dat God, wanneer wij Hem om wijsheid bidden, ons dat zal geven. Wij kunnen dus biddend beroep doen op die verzen in Jakobus 1.
B. Nog een voorbeeld. Jezus zegt in Johannes 6 tot twee keer toe dat niemand tot geloof in Hem kan komen tenzij God de Vader d.m.v. de Heilige Geest hem/haar naar Jezus trekt. Wij kunnen dus biddend een beroep doen op God om nog-niet-gelovige mensen naar Jezus te trekken om hen tot geloof te brengen.
II. Nehemia vraagt God aan het einde van dit gebed om hem te doen slagen bij de koning, omdat hij als schenker van de koning toegang tot de koning had.
A. Nehemia moest een zeer bijzonder mens zijn geweest, omdat een schenker van de wereldleider alles eerst at en dronk voordat de koning het at of dronk. Als het eten of drinken giftig was, dan was het: ‘lang leve de koning, maar nu moeten we een andere schenker gaan halen’.
B. Het was een vertrouwenspositie. Er werd zelfs gezegd, dat de schenker van een koning dusdanig close met de koning was, dat alleen de koningin dichter bij de koning stond. Nehemia stak blijkbaar met kop en schouders boven de rest uit en daarom koos de koning hem.
C. Omdat Nehemia een vertrouwensband met de koning had, vroeg hij aan God om de hulp en ondersteuning van de koning, de machtigste man in het nabije Oosten. Kijk naar wat er in hoofdstuk 2 staat:
Hoofdstuk 2
Vers 1-2 – “Het gebeurde in de maand Nisan, in het twintigste jaar van koning Arthahsasta, toen er wijn voor hem gereedstond, dat ik de wijn nam en aan de koning gaf. Nu was ik nooit in zijn tegenwoordigheid verdrietig geweest. Toen zei de koning tegen mij: Waarom staat uw gezicht zo verdrietig, terwijl u toch niet ziek bent? Dit is niets anders dan hartenpijn. Toen werd ik heel erg bevreesd.”
I. Het opvallendste in deze verzen is dat het gebed van Nehemia nu verhoord gaat worden. Maar, pas na vier maanden lang gebeden te hebben. Hij begon in de 9e maand te bidden en nu is het de 1e maand. Vier maanden lang heeft hij gevast en gebeden.
A. Liefst willen wij dat God à la minuut onze gebeden verhoort. Misschien zijn de meer geduldige onder ons zelfs bereid om wat langer te wachten. Als wij een week lang gevast en gebeden te hebben dan moet God toch echt wel iets gaan doen.
i. Daarom staat er in Handelingen dat de eerste gemeente o.a. volhardde in de gebeden. Dit betekent niet alleen dat zij volhardde in de zin dat zij bad, maar dat zij net zo lang door ging met bidden totdat God haar gebeden had verhoord.
ii. Sommige gebeden worden onmiddellijk door God verhoord, maar bij andere gebeden kan het soms jarenlang duren. Er zijn in mijn leven dingen waar ik nu al 30 jaar lang voor bid. Nu moet ik eerlijk toegeven dat ik niet elke dag ervoor vast en bid, maar toch is 30 jaar best wel lang. Totdat God mij duidelijk maakt dat ik moet stoppen met deze gebeden, blijf ik net zo lang doorbidden.
a. Leer dus van Nehemia om te volharden in de gebeden!
II. Degenen die de koning dienden, moesten te allen tijde blij en opgewekt zijn. De koning had genoeg aan zijn hoofd en het laatste dat hij wilde was dat zijn bedienden met een lang gezicht rondliepen om te zeuren en te zaniken.
A. Nehemia had het gedurende 4 maanden lang volgehouden, maar nu kon hij zich niet langer inhouden en zijn gezicht sprak boekdelen. Hij was er kapot van, kon het niet langer verbergen en de koning zag dat.
B. Nehemia werd heel erg bevreesd, omdat de straf voor het niet vrolijk en opgewekt zijn in de tegenwoordigheid van de koning nogal rigoureus was. Men werd letterlijk een kopje kleiner gemaakt.
Vers 3-6 – “Ik zei tegen de koning: Moge de koning in eeuwigheid leven! Waarom zou mijn gezicht niet verdrietig staan, als de stad, de plaats van de graven van mijn vaderen verwoest ligt en zijn poorten door vuur verteerd zijn? De koning zei tegen mij: Wat verzoekt u dan? Toen bad ik tot de God van de hemel en zei tegen de koning: Als het de koning goeddunkt, en als uw dienaar u welgevallig is, dat u mij dan naar Juda stuurt, naar de stad met de graven van mijn vaderen, zodat ik die weer op kan bouwen. Toen zei de koning tegen mij, terwijl de koningin naast hem zat: Hoelang zal uw reis duren en wanneer zult u terugkeren? Het was goed in de ogen van de koning. Hij liet mij gaan toen ik hem een bepaalde tijd opgegeven had.”
I. Ondanks de potentieel dodelijke situatie beseft Nehemia, dat God op dit moment de deur wagenwijd voor hem opent om beroep op de koning te kunnen doen. Hij vertelt de koning gewoon hoe het ervoor staat. En zonder dat hij de koning om hulp hoefde te vragen, vraagt de koning: ‘wat verzoekt u dan?’
II. Meteen daarna staat er dat Nehemia tot de God van de hemel bad. Dit moet zo’n stil ‘help mij’ gebed zijn geweest, want hij had geen gelegenheid om uitgebreid te gaan bidden. Maar omdat hij reeds vier maanden lang heel specifiek gebeden had, was zo’n schietgebedje gepast en voldoende.
A. Jammer genoeg blijft het gebedsleven voor sommigen onder ons alleen maar bij dit soort schietgebedjes.
III. Nu zien wij dat Nehemia al die tijd gebeden had, want hij is er goed op voorbereid om de koning een concreet antwoord te kunnen geven. Er werd ooit gezegd dat iemand, wanneer hij zich voor God de Koning buigt, voor alle koningen kan staan.
A. Nehemia was vier maanden lang aan het bidden en vasten geweest. Maar tegelijkertijd was hij vanuit zijn gebeden ook plannen aan het maken. Hij bereidde zich al biddend goed voor, zodat hij er klaar voor zou zijn op het moment dat God zijn gebed zou verhoren en de deur voor hem zou openen.
B. Veelal bestaat ons gebedsleven uit het bidden voor dingen, voor situaties, voor crisissen. Nu klinkt dit logisch, maar bidden hoort ons ook in beweging te brengen. Bidden is geen monoloog waarin wíj slechts aan het woord zijn.
C. Nee, bidden is ook luisteren naar Gods stem; dat stille, zachte stemmetje dat ons op Zijn Woord wijst; Zijn Woord dat rijkelijk in ons woont, zodat wij ook te weten komen wat wij naast het bidden moeten gaan doen; waarvan God wil dat wij het doen in de situatie waar wij voor bidden.
D. Je bent bijvoorbeeld vrijgezel en je bidt om een man of een vrouw. Wat doe jij eraan om een goddelijke man of vrouw te zijn behalve het bidden voor de persoon waar jij om bidt?
i. M.a.w. hoe bereid jij jezelf voor om een godvrezende partner te zijn? Verdiep jij je bijvoorbeeld in het Woord van God om van God te weten te komen hoe een God erende partner hoort te zijn, voor op het moment dat God jou die partner geeft?
ii. Als jij op dit moment eerlijk bent en je kunt op dit moment niet met zekerheid zeggen of jij een Bijbelse man of vrouw bent voor die eventuele partner, wat doe jij er nu dan aan? Vraag je God alleen maar om die vrouw of man, of bereid jij je voor om de man of vrouw te zijn die het waardig is om Gods dochter of zoon te mogen ontvangen als jouw levenspartner? Ben jij degene aan wie God zijn dochter of zoon kan toevertrouwen?
iii. Als jij alleen maar uit wanhoop bidt om een partner en jij laat je door Gods Geest en Gods Woord niet heiligen, dan ben je niet een Nehemia.
a. Dit is slechts één voorbeeld van hoe wij het voorbeeld van Nehemia moeten navolgen.
b. Mijn voorganger, Pastor Chuck zei: “Je kunt meer doen dan alleen bidden als je reeds gebeden hebt, maar je kunt beter niets doen voordat je gebeden hebt.”
IV. Het is in deze verzen ook opmerkelijk, dat de koning vroeg hoe lang Nehemia weg zou blijven. Dit geeft aan dat Nehemia waardevol voor de koning was. Nogmaals, Nehemia was biddend voorbereid en kon de koning laten weten wanneer hij terug zou zijn.
V. Vervolgens vraagt Nehemia de koning om brieven, zodat hij zonder problemen doorgang zou krijgen tijdens zijn reis. Ook zorgde de koning ervoor dat Nehemia al het nodige timmerhout mee zou krijgen van de koninklijke houthandel. De koning had zelfs gewapende bewakers en ruiters met hem meegestuurd.
A. Maar wanneer God een goed werk aan het doen is, is er altijd tegenstand van de vijand zoals wij in onze studie van Ezra hadden gezien.
Vers 10 – “Toen Sanballat, de Horoniet, en Tobia, de Ammonitische dienaar, dat hoorden, was het volstrekt kwalijk in hun ogen dat er iemand gekomen was om het goede te zoeken voor de Israëlieten.”
i. Wij zullen deze Sanballat en Tobia later in de vertelling weer tegenkomen.
Vers 11-12b – “Ik kwam aan in Jeruzalem en was daar drie dagen. Toen stond ik ‘s nachts op, ik en enkele mannen met mij. Ik vertelde geen mens wat mijn God in mijn hart gegeven had om voor Jeruzalem te doen.”
I. Hier geeft Nehemia expliciet aan, dat God een verlangen in zijn hart had gelegd. Dit kwam niet zomaar. Nehemia was God trouw. Hij was een man van gebed. Hij was integer. Hij zocht God en Zijn wil met heel zijn hart, ziel, kracht en verstand. Ook had Nehemia echt een hart voor Gods volk, ondanks dat het een hardnekkig volk was. Nehemia hield van de gemeente van God en daarom kon God Nehemia gebruiken.
A. Het is overigens altijd goed, wanneer God iets op je hart legt, er niet meteen met anderen over te hebben. Bewaar het in je hart en beoordeel eerst de situatie voordat je het met anderen deelt.
B. Nadat Nehemia in vers 17 de boel had beoordeeld, vertelde hij pas aan de priesters, de edelen, de machthebbers wat hij van plan was.
Vers 17-18 – “Toen zei ik tegen hen: U ziet de ellende waarin wij verkeren, dat Jeruzalem verwoest ligt, en zijn poorten met vuur verbrand zijn. Kom, laten we de muur van Jeruzalem opbouwen, zodat wij niet langer een voorwerp van smaad zijn. En ik vertelde hun over de hand van mijn God, die goed over mij geweest was, alsook de woorden van de koning die hij tot mij gesproken had. Toen zeiden zij: Laten wij opstaan en gaan bouwen! En ze grepen moed voor het goede werk.”
I. Nehemia werd één van hen. Omdat hij door God geroepen was om dit werk te doen, vond hij gunst bij en het respect van degenen die het bouwwerk zouden doen. Hij werd direct herkend en erkend als een door God aangestelde leider.
A. Waarom had Zerubbabel de muur 90 jaar daarvoor niet hersteld? Waarom had Ezra de muur 12 jaar daarvoor niet hersteld?
B. Ik geloof dat God altijd Zijn oog heeft op één man die Hij gebruiken kan en wil om een specifiek doel te bereiken. Nehemia was voor deze taak dé door God gekozen man.
C. Nehemia was een man met een missie; een missie van God. Hij had zoiets van: Make Jerusalem Great Again! Hij wist voor 100% zeker dat dit van God was, hij wist dat God ervoor zou zorgen dat dit werk zou slagen en daarom was hij vastberaden.
D. Zijn zekerheid kwam uiteindelijk uit het feit dat de goede hand van de HEERE over hem was en hij daarnaar handelde.
i. En weet je wat, als jij een wedergeboren christen bent, dan is de goede hand van de HEERE ook over jou. De vraag is, handel jij daar ook naar? Ben jij een Nehemia? Weet jij überhaupt wat Gods missie is en wat jouw rol hierin is?
II. Toen zeiden zij: Laten wij opstaan en gaan bouwen! En ze kregen moed om het goede werk te starten.
A. De mensen met wie Nehemia ging bouwen, herkenden het feit dat Nehemia door God geroepen was om dit project te leiden. En omdat de Geest van God hun dit had laten zien, en omdat de Geest van God hun harten had bewogen kregen zij moed om het goede werk te starten.
B. Dit was noodzakelijk in de situatie van Nehemia en dit is ook noodzakelijk in het bouwwerk van de plaatselijke kerk anno nu.
i. Als Gods goede hand over een man is en als God die man roept om een plaatselijke kerk te stichten en te leiden, dan zullen de mensen om hem heen dat herkennen en erkennen.
ii. Waar de Heilige Geest dit aan de mensen laat zien, zal de Heilige Geest ook de harten van deze mensen ertoe bewegen om mee te gaan helpen in dat bouwwerk.
Vers 19 – “Maar Sanballat, de Horoniet, en Tobia, de Ammonitische dienaar, en Gesem, de Arabier, hoorden dit, en bespotten en verachtten ons. Zij zeiden: Wat is dit voor iets wat u doet? Wilt u tegen de koning in opstand komen?”
I. Nu zijn de tegenstanders met drie man sterk en zij proberen Nehemia en het Joods volk te ontmoedigen door hen te bespotten en te dreigen. Zij wilden Nehemia en het volk ontmoedigen, zij wilden hen bang maken.
A. Hiermee probeert onze tegenstander de duivel ons ook te ontmoedigen.
B. Waarom denk je dat het voor ons zo moeilijk is om ons geloof in Jezus Christus met niet-gelovigen te delen?
i. Omdat we bang zijn. We zijn bang om bespot te worden, om belachelijk gemaakt te worden. Wij zijn bang om onze ‘vrienden’ kwijt te raken. Wij zijn bang dat het onze reputatie zal beschadigen. Wij zijn bang omdat wij niet willen dat mensen ons raar gaan vinden. Wij zijn bang om dingen kwijt te raken; wat dat ook mag zijn. Maar kijk naar Nehemia’s remedie.
Vers 20 – “Toen gaf ik hun antwoord en zei tegen hen: De God van de hemel, Hij zal ons doen slagen en wij, Zijn dienaren, zullen opstaan en gaan bouwen. Maar u hebt geen deel, geen recht, en geen herinnering in Jeruzalem.”
I. Nehemia’s remedie tegen de bangmakerij van de tegenstander was zijn zekerheid dat God met hen was en dat God hen zou doen slagen.
A. Betekende dit dat hij hierna geen tegenstand meer zou ervaren? Zou hierna alles van een leien dakje gaan? Nee! Hij en de Joden zouden hierna nog veel meer tegenstand ervaren, maar tegelijkertijd zal God ondanks de tegenstand zegevieren.
Romeinen 8:31 – “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?”
i. Betekent dit dan voor ons dat wij geen tegenstand zullen krijgen? Nee! Maar het betekent wél dat God Die alles doet meewerken ten goede, vóór ons is en ondanks veel tegenstand uiteindelijk zal zegevieren.
Hoofdstuk 3
I. In hoofdstuk 3 zien wij de namen van alle mensen die meehielpen met de bouw en waar zij aan werkten.
A. Het is heel opvallend dat dit geen bouwvakkers waren. Er waren o.a. edelsmeden (juweliers), parfumeurs, handelaren en zelfs een zekere Sallum die met zijn dochters bouwde.
B. Als jij een dakkapel wil laten plaatsen of als je een uitbouw op de begane grond wil laten bouwen, dan ga je niet naar een juwelier toe of naar een Douglas of de Bijenkorf voor een offerte. Nee je gaat naarstig opzoek naar een goed bekendstaand bouwbedrijf.
C. Maar hier zien wij dat Nehemia, een schenker van de koning, samen met een hele groep ongeschikte, onervaren bouwlieden aan dit bouwproject werkte.
i. Dit bewijst dat God niet opzoek is naar bekwame mensen met de juiste opleidingen, met een goed C.V., met kennis van zaken. Nee, God bekwaamt degenen die Hem in alles trouw zijn.
ii. Toen God mij riep om naar Nederland te komen, sprak ik geen zinnig woordje Nederlands. Nu is mijn Nederlands door Gods toedoen en mijn inzet wat het nu is. God heeft mij o.a. in de Nederlandse taal bekwaamd.
iii. Laat je alsjeblieft niet ontmoedigen door wat de maatschappij ons leert; namelijk dat je voor alles dat je eventueel voor God wil doen, een papiertje nodig hebt. Nee, God is het Die Zijn trouwe dienstknecht bekwaamt. Natuurlijk moet je zoals Nehemia en de Joden keihard werken, maar uiteindelijk is het God Die je zal doen slagen.
Hoofdstuk 4
I. In hoofdstuk 4 zien wij de tegenstand toenemen:
A. Tegenstand middels bespotting
B. Tegenstand middels ontmoediging
C. Tegenstand middels een dreiging van aanslagen. Deze keer niet alleen door Sanballat en Tobia, maar nu ook nog eens door Arabieren, Ammonieten en de inwoners van Asdod. De tegenstand nam alleen maar toe.
II. Maar ondanks alle tegenstand spoorde Nehemia het volk aan tot een mate van vastberadenheid om het werk van God voort te zetten. Prachtig hoofdstuk!
Hoofdstuk 5
I. In hoofdstuk 5 zien wij, dat de tegenstand niet slechts van buitenaf kwam, maar dat de duivel ook intern de boel aan het dwarsbomen was.
A. Er ontstond een situatie waarbij de armere Joden niet genoeg te eten hadden. Hierdoor gaven zij hun huizen, wijngaarden en stukken land als onderpand aan de welgesteldere Joden. Sommigen verkochten zelfs hun kinderen aan deze welgestelde Joden om aan graan te kunnen komen.
B. Dit is net alsof de armere mensen in de Calvary Chapel hun vastgoed aan de welgestelde mensen in de Calvary Chapel verpanden om te kunnen eten. Of sterker nog dat bijv. familie de Bruin hun kinderen aan familie Dias verkoopt als slaven.
C. Nehemia was witheet en zorgde ervoor, dat alles rechtgezet werd.
D. Ook staat er een prachtig voorbeeld hoe Nehemia was. Als je wil zien wat voor karakter Nehemia had, lees dan vooral hoofdstuk 5.
Hoofdstuk 6
I. In hoofdstuk 6 zien wij dat Sanballat, Tobia en Gesem te weten kwamen dat de bouw van de muur klaar was. Alleen de vele poorten waren er nog niet in gehangen.
A. Tot vijf keer toe probeerden zij Nehemia van het werk van God af te halen door hem op de plaats Ono te willen ontmoeten om zogenaamd te praten. Maar zij wilden hem alleen maar kwaad doen. Dit is hoe Nehemia elke keer hierop reageerde:
Vers 3 – “Toen stuurde ik boden naar hen toe om te zeggen: Ik ben met een groot werk bezig en kan niet komen. Waarom zou het werk stilliggen omdat ik het nalaat en naar u toe kom?”
i. Nogmaals, Nehemia was een man met een missie. Hij was gefocust. Hij was vastberaden en hij liet niets of niemand hem van het werk dat God hem opdroeg afhouden. Nehemia hield koers! Wat een held!
ii. O.a. het voorbeeld van Nehemia heeft mij enorm geholpen toen er een aantal jaren geleden een kerkscheuring hier in de CCH ontstond door een Sanballat en Tobia.
iii. Een aantal mensen was er niet van overtuigd, dat God mij hier geroepen had en hier als voorganger geplaatst had en zij waren er stellig van overtuigd dat de CCH niet een echt werk van God was.
iv. Het gevolg was, dat zij zo’n 20 mensen hiervan wisten te overtuigen. Zo ging er bijna een derde van onze gemeente weg, ontevreden met mij en de CCH.
v. God zij dank dat een aantal van hen naar ons zijn teruggekeerd en nu floreren in hun relatie met God.
vi. Ik haal dit aan, omdat het zo ontzettend belangrijk is om koers te houden wanneer er opschuddingen plaatsvinden.
vii. Toen dit allemaal gebeurde hadden het leidersteam en ik natuurlijk wel de nodige branden geblust, maar voor de gemeente was het echt belangrijk, dat wij de koers hielden.
a. Nadat de laatsten van die groep weggingen, had God het op mijn hart gelegd om een meerdelige preekserie te houden met als titel: ‘koers houden’. Ik geloof, dat God dit echt gebruikt heeft om ons als kerk te helen en om ons gericht te houden op Jezus en Zijn zaak, Zijn missie.
b. Ja, de verleiding was er om het over die ellende te hebben, maar wij waren vastberaden om ons niet van het goede werk af te laten houden door deze zeer pijnlijke situatie.
Vers 15 – “De muur werd op de vijfentwintigste van de maand Elul voltooid, na tweeënvijftig dagen.”
I. Wat een prachtig getuigenis van het werk van de Geest van God in en door de mensen van God, wier hart volkomen aan God toegewijd zijn.
A. Toen de profeet Zacharia in het Bijbelboek Ezra tegen Zerubbabel sprak om hem te bemoedigen tijdens het bouwwerk van de tempel, zei hij o.a. dit:
Zacharia 4:6 – “Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel: Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de HEERE van de legermachten.”
i. Ja, wij moeten God toegewijd zijn; ja wij moeten Gods hart en wil zoeken en doen; ja wij moeten onszelf verloochenen en voor Hem keihard aan het werk gaan, maar uiteindelijk is het de Heilige Geest Die het in en door ons heen gaat doen.
II. Ben jij als wedergeboren christen als Nehemia? Zo nee, maak vandaag een bewuste keus om dat te willen zijn? Vertel God dat het jouw hartsverlangen is om zoals Nehemia te willen zijn; een mens volkomen aan God toegewijd; een mens volkomen in overeenstemming met het hart en de wil van God; een mens waar de goede hand van de HEERE op rust; een mens met een missie, de missie van God.