R66010 2 Samuël
I. Wij gaan verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht met elkaar doornemen om 1) Jezus erin te ontdekken2) om de belangrijkste levenslessen eruit te halen, en 3) om Gods Woord beter te leren kennen zodat wij God beter gaan leren kennen, waardoor ons geloofin God en ons vertrouwen op God zal groeien, én zodat Jezus Christus steeds meer gestalte in ons zal krijgen.
A. Jesaja 40:8 – “Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God bestaat voor eeuwig.”
I. Deze keer kijken wij naar het 10e Bijbelboek 2 Samuël.
II. INLEIDING: 2 Samuël is een vervolg op de vertelling in 1 Samuël. Het verslag gaat in 2 Samuël gewoon door.
A. 1 Samuël gaat voornamelijk over de verandering in de regeringsvorm van Israël. De verandering van een theocratie naar een monarchie.
i. Jozua had Israël het beloofde land in geleid en had het land grotendeels veroverd. Nadat Jozua en die hele generatie gestorven waren, stond er een nieuwe generatie op die de HEERE niet kende.
ii. Dit was het begin van de periode van de richteren die zo’n 350 jaar lang duurde. Dit was de meest duistere periode in de geschiedenis van Israël, omdat er in die dagen geen koning was en eenieder deed wat juist was in zijn ogen.
iii. Deze duistere periode van de richteren eindigde met de komst van de laatste richter, Samuël. God heeft door de bediening van Samuël de regeringsvorm veranderd van de theocratie waarin God Israël min of meer direct leidde tot een monarchie waarin God Israël d.m.v. een reeks koningen ging leiden. Deze overgang zien wij in 1 Samuël. De hoofdrolspelers in 1 Samuël waren Samuël, Saul en David.
III. 2 Samuël begint met de dood van koning Saul en eindigt met de laatste dagen van het leven van Koning David. Hij sterft pas in 1 Koningen 2. Het boek beslaat een periode van 40 jaar, gelijk aan de regeerperiode van Koning David.
A. Het boek kan verdeeld worden in drie delen:
1) de overwinningen van David
2) de overtreding van David en
3) de ondergang van David.
i. Het boek geeft heel duidelijk het verschil weer tussen enerzijds de zegen van God op een leven dat toegewijd is aan het houden van het Woord van God, en anderzijds de consequenties van een hart dat lak heeft aan het Woord van God, oftewel een hart dat het Woord van God veracht.
a. Voordat Koning David met Bathseba gezondigd had was hij onoverwinnelijk. David vergrootte het totale gebied van Israël van zo’n 15k m2 tot zo’n 155k m2. Hij had de stad Jeruzalem tot de hoofdstad van Israël gemaakt. Kortom, niets hield David tegen. God zorgde ervoor dat David in alles slaagde.
b. Maar, nadat Koning David gezondigd had met Bathseba, zei de profeet Nathan tegen David: ‘Waarom hebt u dan het Woord van de HEERE veracht, door te doen wat slecht is in Zijn ogen?’
c. Davids zonde uitte zich in het plegen van overspel met Bathseba en vervolgens de moord op haar man, Uria. Maar God zegt, dat Davids zonde eigenlijk het verachten van Gods Woord is.
d. Hoofdstuk 11 heeft alles in Davids leven voor altijd veranderd. Vanaf hoofdstuk 13 tot aan het einde van zijn leven zien wij de blijvende consequenties van Davids zonde.
HOOFDSTUKKEN 1-10
I. Hoofdstuk 1 begint met een jonge man, een Amalekiet, die naar David toe kwam. Hij vertelde hem dat hij Koning Saul had gedood. Dit was natuurlijk niet waar, want in 1 Samuël 31 zien wij hoe Saul overleed. Deze Amalekiet dacht, dat hij door het doden van Saul bij David in de gunst zou komen, maar hij had David totaal verkeerd ingeschat.
A. 2 Samuël 1:14 – “David zei tegen hem: Wat? Bent u niet bevreesd geweest uw hand uit te strekken om de gezalfde van de HEERE om te brengen?” Vervolgens liet David hem neersteken.
B. Je zou denken dat David al lang blij zou zijn geweest, omdat zijn vijand Saul die hem wilde doden, nu dood was. Maar David hief een klaaglied aan over Saul en over Jonathan.
C. Jezus leert ons in Mattheüs 5:44 om zelfs onze vijanden lief te hebben. David is hierin een perfect voorbeeld. Hij juicht niet over de dood van zijn vijand, maar rouwt over de dood van Saul en Jonathan. Hierin zien wij het hart van David, een man naar Gods hart. Hier zien wij de geestelijke volwassenheid van David.
i. Ezechiël 33:11a – “Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft!”
II. In hoofdstuk 2 werd David als koning gezalfd over de stam Juda. Maar omdat Saul nu dood was, wilde de legerbevelhebber van Saul, een zekere Abner, zijn machtspositie behouden door een andere zoon van Saul tot koning over de overige 11 stammen van Israël te maken.
A. Door dit te doen zorgde Abner ervoor, dat Israël David niet als haar koning aanvaardde. Alleen Juda aanvaarde David als haar koning en David regeerde over Juda gedurende 7,5 jaar.
B. In deze periode waren er voortdurend conflicten tussen Juda en Israël, oftewel tussen het huis van David en het huis van Saul. En dit, omdat Israël weigerde David te aanvaarden als de koning die God over Israël had aangesteld.
i. 2 Samuël 3:1 – “Er was een langdurige strijd tussen het huis van Saul en het huis van David. David werd gaandeweg sterker, maar het huis van Saul werd gaandeweg zwakker.”
a. God had David gekozen om koning te zijn over heel Israël. Het was dus slechts een kwestie van tijd dat het huis van Saul zou bezwijken en David koning zou worden. Gods wil en Gods plan zullen altijd tot vervulling komen en daar vertrouwde David ook terecht op.
III. In de hoofdstukken 3-4 zien wij verschillende gebeurtenissen rondom de machtsstrijd tussen Juda en Israël. Ik sla dit stuk over, maar ik raad jullie aan om dit te lezen want het is zeer boeiend.
IV. In hoofdstuk 5 wordt David uiteindelijk gezalfd en aangesteld als de rechtmatige, door God geroepen koning over heel Israël, dus niet langer slechts over Juda.
2 Samuël 5:1-5 – “Toen kwamen alle stammen van Israël naar David in Hebron en zeiden: Zie, wij zijn uw beenderen en uw vlees. Al eerder, toen Saul koning over ons was, was ú het die Israël liet uitgaan en ingaan. Ook heeft de HEERE tegen u gezegd: Ú zult Mijn volk Israël weiden en ú zult tot vorst zijn over Israël. Zo kwamen alle oudsten van Israël bij de koning in Hebron. En koning David sloot met hen in Hebron een verbond voor het aangezicht van de HEERE, en zij zalfden David tot koning over Israël. Dertig jaar oud was David toen hij koning werd; veertig jaar heeft hij geregeerd. Te Hebron regeerde hij zeven jaar en zes maanden over Juda, en in Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar over heel Israël en Juda.”
A. Eerst veroverde Koning David de stad Jebus, wat Jeruzalem werd. Zo’n 400 jaar hiervoor moesten de Israëlieten het gehele beloofde land veroveren, maar Jeruzalem was nog steeds in handen van de Jebusieten.
B. Jebus was ondoordringbaar, omdat het gelegen was op een bergtop en omringd was door een muur. Het was en is nog steeds omringd door valleien en heuvels. Als je Jebus wilde veroveren zou je eerst de heuvels af moeten, vervolgens door de valleien heen en dan de heuvel of de berg op waar Jebus op stond.
i. In 1 Kronieken 11 zien wij dat David zijn krijgers uitdaagde. Hij zei dat degene die door kan dringen tot Jebus zijn legerbevelhebber zal worden. Het was Joab die een weg vond om de stad binnen te dringen.
ii. Als koning van Israël maakte Koning David Jeruzalem dus de hoofdstad van Israël. Dit was niet een willekeurige keus, want volgens Psalm 78:68 verkoos God Zelf de stad Jeruzalem.
a. Nu weten wij dat de God van de Bijbel Jeruzalem heeft gekozen als hoofdstad van Israël en dit heeft niet alleen te maken met het verleden, maar ook met de toekomst.
b. Jeruzalem is nu al zo’n 3.000 jaar lang bekend als de stad van David. Zowel David als Jezus stierven in Jeruzalem. Jezus zal bij Zijn wederkomst terugkeren op de Olijfberg, de oostzijde van Jeruzalem. En in Openbaring is er sprake van het nieuwe Jeruzalem. Geen toeval dus!
V. In hoofdstuk 6 wil David Jeruzalem ook het religieuze centrum van Israël maken. Hij ging erop uit om de Ark van het verbond naar Jeruzalem te halen. Alleen was David erg onverschillig met het vervoeren van de Ark. Hij had zijn Bijbel niet gelezen.
A. In Exodus 25 staat expliciet dat, wanneer de Ark van het Verbond vervoerd zou worden, de houten draagbomen door de vier gouden ringen heen gestoken moesten worden. Bovendien mochten alleen de nakomelingen van Kahath uit de stam van Levi de Ark dragen.
Numeri 4:15 – “Pas als Aäron en zijn zonen de onderdelen van de tent en alle gewijde voorwerpen hebben bedekt, mogen de nakomelingen van Kehat komen om alles te dragen. Maar ze mogen de voorwerpen zelf niet aanraken, anders zullen ze sterven. De nakomelingen van Kehat zijn dus verantwoordelijk voor het dragen van de ontmoetingstent en alle voorwerpen die erbij horen.” (GNB96)
B. Wat David deed was niet conform de expliciete voorschriften van God in Exodus en Numeri.
i. Er staat in hoofdstuk 6 dat David 30.000 van zijn beste mannen verzamelde. Hij ging met hen naar het huis van een zekere Abinadab om de Ark van het verbond op te halen om hem naar Jeruzalem te vervoeren. Hij had eigenlijk de Levieten daar naartoe moeten sturen, want dat was hún taak.
ii. Omdat de Ark best wel zwaar was, dachten zij dat het een goed idee was om hem op een kar te zetten en te laten trekken door een paar runderen. Maar op een gegeven moment struikelden de runderen en dreigde de Ark van de kar af te vallen.
iii. En een zekere Uzza die de kar bestuurde, strekte zijn hand uit naar de Ark van God en greep hem vast zodat hij niet van de kar af viel.
2 Samuël 6:7 – “Toen ontbrandde de toorn van de HEERE tegen Uzza, en God strafte hem daar om deze onbedachtzaamheid, en hij stierf daar bij de ark van God.”
a. Er staat in vers 8 dat David woest werd, omdat God zo streng had gehandeld. Uiteindelijk deed Uzza toch niets verkeerd? Als hij de Ark niet gegrepen had, was hij waarschijnlijk van de kar afgevallen en beschadigd geraakt. Uzza was oprecht in zijn handelen. Maar de vraag is, is oprechtheid voldoende bij God?
b. David en Uzza waren vergeten dat God zo’n 500 jaar daarvoor expliciete instructies aan Mozes gaf om Gods heiligheid niet te schenden. Nogmaals, David had zijn Bijbel niet gelezen en geraadpleegd.
c. God en Zijn heiligheid mogen door een zondig mens niet geschonden worden. De hogepriester mocht, nadat hij allerlei reinigingsrituelen onderging, slechts één keer per jaar op de Grote Verzoendag het Heilige der heiligen in. Hij mocht met slechts één vinger het verzoendeksel op de Ark van het verbond besprenkelen met het bloed van een jonge stier en van een bok.
d. Het verzoendeksel van de Ark van het verbond was waar God als het ware woonde. En omdat God heilig is en niets met een zondig mens te maken kan hebben, was God genoodzaakt om Zich te houden aan het Woord dat Hij 500 jaar hiervoor aan Mozes had gegeven. In Numeri staat: ‘Ze mogen de voorwerpen niet aanraken, anders zullen ze sterven’. Zelfs de aangewezen dragers, de Kahathieten uit de stam van Levi, mochten de Ark niet aanraken, laat staan iemand zoals Uzza.
1. Dus, nee. Oprechtheid is niet voldoende bij God. Zijn Woord is te allen tijde leidend. Uzza zat er oprecht naast.
C. Uiteindelijk volgt David drie maanden na deze gebeurtenis wél Gods voorschriften. Hij brengt de Ark van het Verbond naar Jeruzalem.
VI. Hoofdstuk 7 is een van de belangrijkste hoofdstukken in de Bijbel. Alles dat hierna volgt in de algehele boodschap van de Bijbel is gebaseerd op dit hoofdstuk.
A. Omdat wij 2 Samuël in vogelvlucht met elkaar doornemen kan ik hier nu niet op ingaan. Maar omdat het zo’n belangrijk hoofdstuk is denk ik eraan om volgende keer een aparte studie te doen over dit hoofdstuk, dus sla ik het deze keer over.
VII. De hoofdstukken 8-10 vertellen ons over de militaire overwinningen van Koning David.
A. 2 Samuël 7:9 – “Ik was met u overal waar u heen ging, en heb al uw vijanden voor uw ogen uitgeroeid. Ik heb een grote naam voor u gemaakt, zoals de naam van de groten die op aarde zijn.”
B. 2 Samuël 8:14b – “De HEERE gaf David de overwinning overal waar hij heen ging.”
i. De zegen van God en het succes dat God David gaf, zijn het gevolg van een leven en een hart die toegewijd zijn aan God en aan Zijn werk.
ii. Als wij ons leven en hart toewijden aan God en aan Zijn werk, dan zal God ook ons in het werk zegenen, dan zal God ook ons doen slagen in het werk van de Heere.
VIII. In hoofdstuk 11 zien wij een keerpunt in het leven van Koning David. Wat hier gebeurt, verandert alles in zijn privéleven en in zijn koningschap. Wat hier gebeurt, heeft verstrekkende gevolgen voor Koning David, voor zijn familie en voor het koninkrijk. Vanaf dit moment gaat alles bergafwaarts.
A. David had op dit moment zijn piek bereikt. Heel Israël vanaf de rivier de Eufraat tot aan de grens van Egypte behoorde tot zijn koninkrijk, de Heere had David rust gegeven van al zijn vijanden van rondom. Hij was tot op dit moment één groot succes! Maar laten we lezen wat er op dit moment gebeurde.
2 Samuël 11:1-5 – “Het gebeurde bij het aanbreken van het nieuwe jaar, in de tijd dat de koningen ten strijde trekken, dat David Joab en zijn manschappen met hem en heel Israël eropuit stuurde. Zij richtten de Ammonieten te gronde en belegerden Rabba. David bleef echter in Jeruzalem. Tegen de avond gebeurde het dat David opstond van zijn slaapplaats en op het dak van het huis van de koning wandelde. Vanaf het dak zag hij een vrouw die zich aan het wassen was; deze vrouw nu was heel knap om te zien. David stuurde een bode en liet naar deze vrouw vragen; en men zei: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de vrouw van Uria, de Hethiet? Toen stuurde David boden en liet haar halen. Toen zij bij hem gekomen was, sliep hij met haar – zij had zich zojuist van haar onreinheid gezuiverd. Daarna keerde zij terug naar haar huis. De vrouw werd zwanger; daarom stuurde zij een bode en vertelde David en zei: Ik ben zwanger.”
I. De eerste foute beslissing die Koning David nam, was om thuis te blijven terwijl zijn legerbevelhebber en al zijn troepen erop uitgingen om te strijden tegen de Ammonieten. Hij had er ook op uit moeten gaan, want nu was hij thuis en hoefde zich aan niemand te verantwoorden. Hij was niet langer in fellowship en was niet langer bezig met het werk van God.
A. De beslissing om niet mee te doen was op zich al erg genoeg, maar het gevolg daarvan gaf gelegenheid tot ergere zonde. En dat geldt voor ons ook, wanneer wij niet in fellowship zijn met broers en zussen aan wie wij ons moeten verantwoorden. Wanneer wij niet bezig zijn met het vervullen van de Grote Opdracht, geeft dat gelegenheid tot zonde.
II. Koning David was aan het niksen en zag vanaf zijn dakterras een prachtige vrouw die zich aan het baden was.
A. Voor alle duidelijkheid, het is geen zonde wanneer een mooie vrouw of man in ons zichtveld komt, de zonde ligt in die tweede blik. Toen Koning David haar zag, had hij meteen naar binnen moeten gaan, maar hij kon zijn ogen niet van haar af houden en dat was voor hem funest.
i. Ook voor ons, mannen. Wanneer de temperatuur stijgt kleden de vrouwen zich met minder kledingstukken en af en toe komt er dan iets heel aantrekkelijks in ons zichtveld. Daar is niets aan te doen, behalve dat wij weg moeten kijken.
ii. Denk ook aan de ‘click bait’ of afbeeldingen van mooie vrouwen op het Internet. Wij kunnen er niets aan doen dat dit soort verleidingen op sommige webpagina’s tevoorschijn komen, maar wij hebben wel de keus om het òf weg te klikken òf door te klikken.
B. David klikte door, hij liet haar halen en ging met haar naar bed en zij raakte zwanger.
i. Dit was Bathseba, iemands dochter en de vrouw van een van zijn heldhaftige strijders, Uria, de Hethiet. Wat een drama!
III. Het feit dat God David een man naar Zijn hart noemde, betekende niet dat David volmaakt was; verre van. Het betekende simpelweg, dat David Gods plan vervulde. En het feit dat David hier zo grof zondigde, was niet iets dat hem plotseling overviel.
A. Koning David had naar wij weten 8 vrouwen en een hoop bijvrouwen. Een bijvrouw was gewoon een vriendin, een scharrel waar hij totaal geen verplichtingen aan had. Maar in Deuteronomium 17:17 staat expliciet dat Gods koning niet meerdere vrouwen mocht hebben, want anders vervalt hij in afgodendienst.
i. Koning David had op dit gebied concessies gedaan. En doordat hij zich niet hield aan wat God al in Genesis had vastgesteld, namelijk dat het huwelijk tussen één man en één vrouw moest zijn, was hij op dit moment ongevoelig voor wat God van hem vereiste. Zijn geweten raakte door deze concessies afgestompt.
ii. Deze zonde met Bathseba overviel Koning David dus niet. Het was het gevolg van een proces dat jaren daarvoor al in gang gezet was, door concessies te doen op het gebied van het huwelijk. Zijn lust voor vrouwen werd een afgod.
iii. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat wij zonde in de kiem smoren. Als jij denkt dat die ene zonde die jij koestert niet zo veel uitmaakt, niet zo erg is, dan misleid jij jezelf en zal het vroeg of laat jouw getuigenis als Christen schaden.
iv. Koning David pleegde overspel met Bathseba waardoor zij zwanger raakte. Kijk nu hoe deze zonde zichzelf voortzet.
2 Samuël 11:6 – “Toen stuurde David een bode naar Joab om te zeggen: Stuur Uria, de Hethiet, naar mij toe. En Joab stuurde Uria naar David.”
IV. David haalde Uria, de man van Bathseba, uit de strijd, zodat hij naar zijn eigen huis zou kunnen gaan en hopelijk met zijn vrouw, Bathseba, naar bed zou gaan. David dacht dat iedereen zal denken dat zij door haar eigen man zwanger is geworden als Uria met Bathseba naar bed gaat .
A. Maar Uria sliep die avond niet thuis, maar bij de ingang van het koninklijke huis. Hij zei tegen David, dat hij het absoluut niet kon verantwoorden om lekker thuis in zijn eigen bed met zijn vrouw te gaan slapen terwijl al zijn vrienden aan de gevechtslinie in het open veld hun kamp hebben opgeslagen.
B. Toen David merkte dat Uria zo’n integere man was, nodigde hij hem uit om aan de tafel van de koning te zitten met als doel om hem dronken te krijgen. David ging ervan uit, dat als Uria dronken was, hij zeker naar Bathseba toe zou gaan om met haar naar bed te gaan. Maar ook nu ging Uria niet naar zijn eigen huis.
C. Toen David doorkreeg dat Uria niet met zijn vrouw naar bed zou gaan, besloot David om Uria te doden.
i. Een ongeremde zonde zal altijd leiden tot meer zonden. Davids lust leidde tot overspel, overspel leidde tot bedrog, bedrog leidde tot uitlokking en uitlokking tot moord.
ii. Hierna verborg David bijna een jaar lang zijn zonde en in die periode voelde hij zich ontzettend ellendig.
a. Psalm 32:3-4 – “ Eerst verzweeg ik mijn zonden, ik bezweek eronder, ik kon de hele dag wel schreeuwen.4Heer, dag en nacht zette u mij onder druk, ik voelde me lusteloos als in de hitte van de zomer.” (GNB96)
b. Ondanks dat David zijn zonde verborg, bleef God geduldig op hem wachten, totdat God ingreep en de profeet Nathan naar David stuurde.
V. In hoofdstuk 12 lezen wij dat de profeet Nathan naar David kwam. Hij vertelde David een verhaal over een rijke man die veel schapen en runderen had. Er was ook een arme man, die slechts één klein ooilam had dat bij hem in huis woonde, dat hij verzorgde zoals hij een dochtertje zou verzorgen. Dit ooilammetje was alles voor deze arme man.
A. Toen er iemand bij de rijke man op bezoek kwam, wilde de rijke man niet een van zijn eigen schapen of runderen slachten om een maaltijd voor het bezoek te bereiden. Hij nam het ooilammetje van die arme man en bereidde daarvan een maaltijd.
B. Toen David dit hoorde, werd hij woest. Hij dacht dat dit een waargebeurd verhaal was. Hij zei dat deze rijke man de doodstraf zou moeten krijgen én dat het ooilam viervoudig vergoed zou moeten worden.
i. Nathan zei tegen David dat David zelf die rijke man was. Hij noemde ook dat God aan David het koningschap had gegeven, hem uit de hand van Saul had gered, hem Israël en Juda had gegeven. ‘Waarom hebt u dan het Woord van de HEERE veracht, door te doen wat slecht is in Zijn ogen?’
ii. 2 Samuël 12:10-14 – “Daarom zal er in jouw koningshuis altijd moord en doodslag voorkomen, want jij hebt Mij aan de kant gezet, de Hethiet Uria zijn vrouw afgenomen en haar je vrouw gemaakt. Ik, de Heere, zeg je dit: Je eigen familie wordt een bron van rampen voor je. Je zult moeten aanzien dat Ik jou je vrouwen afneem en hen aan een ander geef, die hier op klaarlichte dag bij hen zal slapen. Jij hebt in het diepste geheim gehandeld, maar Ik zal deze bedreiging uitvoeren ten aanschouwen van heel Israël en in het volle daglicht.’ David zei tegen Natan: ‘Ik heb tegen de Heer gezondigd.’ ‘De Heere vergeeft uw zonde,’ antwoordde Natan, ‘u zult niet sterven. Maar omdat u door deze daad de vijanden van de Heere een reden hebt gegeven om te lasteren, moet wel uw pasgeboren kind sterven.’” (GNB96)
a. Wat een gigantisch groot verlies! Dit is zo ontzettend triest en tegelijk zien wij de genade van God. Want God had David vergeven en doodde hem niet.
b. Maar, ondanks dat David vergeving kreeg, moest hij nog wel met de gevolgen van zijn zonden leven. Vanaf dit moment zou zijn leven voor altijd anders zijn. Zijn leven zal vanaf dit moment gekenmerkt zijn door ellende.
C. In 2 Samuël en in 1 Kronieken zien wij slechts de buitenkant van David, de externe handelingen van David. Maar in de Psalmen, vooral Psalm 32 en 51 zien wij het hart van Koning David.
Psalm 32:1-4 –“Gelukkig ben jeals God je vergeeften vergeet wat je misdaan hebt. Gelukkig ben jeals de Heer je niets ten laste legten je vrijuit kunt spreken. Eerst verzweeg ik mijn zonden, ik bezweek eronder, ik kon de hele dag wel schreeuwen.Heer, dag en nacht zette u mij onder druk, ik voelde me lusteloos als in de hitte van de zomer.” (GNB96)
Psalm 51:1-21 – “Een psalm van David, voor de koorleider; toen de profeet Nathan bij hem was gekomen, nadat hij bij Bathseba was gekomen. Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekten rein bent wanneer U oordeelt. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste, in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend. Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw. Doe mij vreugde en blijdschap horen; laat de beenderen zich verheugen die U verbrijzeld hebt. Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden; delg al mijn ongerechtigheden uit. Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Verwerp mij niet van voor Uw aangezichten neem Uw Heilige Geest niet van mij weg. Geef mij de vreugde over Uw heil terug, ondersteun mij met een geest van vrijmoedigheid. Dan zal ik overtreders Uw wegen lerenen zondaars zullen zich tot U bekeren. Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil, dan zal mijn tong vrolijk zingen van Uw gerechtigheid. Heere, open mijn lippen; dan zal mijn mond Uw lof verkondigen. Want U vindt geen vreugde in offers, anders zou ik ze brengen; in brandoffers schept U geen behagen. De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten. Doe goed aan Sion, naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op. Dan zult U vreugde vinden in offers van gerechtigheid, in een brandoffer en een offer dat geheel verteerd wordt; dan zal men jonge stieren offeren op Uw altaar.”
i. In tegenstelling tot Koning Saul, die met veel mooie woorden sprak nadat hij gezondigd had en zelfs met krokodillentranen zijn zogenaamde berouw uitte, meent Koning David dit echt. Davids berouw is echt.
VI. Hoe grof de zonde van David ook was, hij bleef een man naar Gods hart. Want zelfs terwijl God hem voor zijn zonde strafte, bleef David trouw aan God en aan het vervullen van Gods plan.
A. Vanaf hoofdstuk 13 tot het einde zien wij dat het zoontje van David en Bathseba een week na zijn geboorte overleed. Wij zien dat Davids dochter, Tamar, verkracht werd door haar halfbroer Amnon. Vervolgens doodde Davids zoon Absalom deze Amnon. Daarna pleegde Absalom hoogverraad door het koningschap van David omver te werpen, wat hem niet is gelukt. Joab, de legerbevelhebber doodde Absalom, de zoon van David, enz.
B. Ondanks al deze ellende bleef David trouw aan God. En alhoewel hij hier en daar wat misstappen beging, vervulde hij uiteindelijk wel Gods wil en Gods plan. Hij bleef een man naar Gods hart.
VII. De eerste foute beslissing die David nam, was om zichzelf af te zonderen van de fellowship en door zich niet in te zetten voor het werk van de Heere. Hierdoor zat hij thuis te niksen, waardoor hij in verleiding raakte, waardoor hij zondigde, waardoor zijn leven geruïneerd werd.
A. Wat doe jij om ervoor te zorgen dat je in fellowship blijft, dat je mensen in je leven hebt waaraan je verantwoording aflegt, mensen die in liefde ervoor zorgen dat je niet zit te niksen? Wat doe jij aan de Grote Opdracht? Fellowship is jouw keus.
B. Wat doe jij om ervoor te zorgen dat je jezelf niet in de gelegenheid stelt om te zondigen? Zorg je ervoor dat je niet op bepaalde plekken terecht komt? Hetzij fysiek hetzij online? Zorg jij ervoor dat je niet met mensen omgaat die een slechte invloed op jou hebben? Luister, zonde is een overdraagbare aandoening; wie met pek omgaat wordt ermee besmet.
C. Blijf dus zo ver mogelijk bij deze verleidingen vandaan. Klik niet door, maar klik het weg en dan bedoel ik niet alleen online.
1 Johannes 2:1 – “Mijn kinderen, ik schrijf dit, om u te helpen niet te zondigen. Mocht een van u toch zondigen, weet dan dat we bij de Vader iemand hebben die voor ons pleit en die rechtvaardig is: Jezus Christus.” (GNB96)
i. Wanneer wij als wedergeboren Christenen zondigen, is vergeving van die zonden altijd mogelijk. ‘Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’ (1 Johannes 1:9)
ii. Daarom vieren wij het Heilig Avondmaal, om ons eraan te herinneren dat er bij God altijd een weg terug is. Er is niets dat jij gedaan hebt dat God niet kan vergeven. Er is maar één onvergefelijke zonde en dat is de zonde van het verwerpen van Jezus Christus.
iii. Als jij vandaag komt te overlijden zonder dat je je leven aan Jezus Christus hebt gegeven, zonder dat je je hebt bekeerd, zonder dat je Zijn vergeving hebt ontvangen, dan zal je voor eeuwig verloren gaan.
iv. Maar God heeft jou zo lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
a. Dus, wees een David, zie in dat je een zondaar bent, dat je tegen de God van de Bijbel gezondigd hebt. Heb daarover oprecht en echt berouw en bekeer je van die zonde en de Heere zal jou vergeven.