Mattheüs 24 en 25 – Inleiding tot de Olijfberg rede

I. Veelal wanneer er in christelijke kringen gesproken wordt over de nabije komst van de eindtijd of over de vraag of wij al in de eindtijd zitten, wijzen christenen o.a. naar de toename in het aantal oorlogen, de toename in natuurrampen, de toename in de economische en politieke onrust en chaos in de wereld enz.

A.  Christenen wijzen ons hierop, omdat Jezus in Mattheüs 24 al deze dingen noemt als tekenen van de komst van de eindtijd.

II. Maar, wat verstaan wij onder de ‘eindtijd’?

A.  Filmmakers verdienen miljoenen aan het verfilmen van allerlei eindtijd scenario’s.

Hierdoor ontstaan er veel verschillende ideeën over wat de eindtijd inhoudt, hoe het er uit zal zien en wat voor gevolgen het voor de mensheid zou kunnen hebben.

i.  Tegenwoordig is het idee van zombies erg populair. Er zijn mensen die denken dat de eindtijd zich zal manifesteren in een zombie apocalyps! Zo zijn er veel van dit soort ideeën.

B.  De Islam heeft haar eigen eschatologie; haar eigen leer over de eindtijd.

C.  Ook in de kerkelijke wereld zijn er verschillende ideeën over de eindtijd. De meningen verschillen over wanneer het gaat komen, of het al gekomen is, wie erbij betrokken zal zijn, of de kerk nu wél of niet op aarde zal zijn wanneer de eindtijd aanbreekt, enz.

D.  Gelukkig geloven wij in de onfeilbaarheid van de Bijbel, waardoor wij precies kunnen weten wat Jezus bedoelt wanneer Hij over de eindtijd spreekt.

i.  Uiteindelijk heeft God het laatste woord over de eindtijd. Daarom kijk ik uit naar alles dat Jezus ons te leren heeft in Mattheüs 24 en 25.

III. Vanuit het Oude Testament hadden de Joden en dus ook de twaalf discipelen een bepaalde verwachting van de eindtijd.

A.  Voor hen betekende het o.a. een einde aan de tijd van de Romeinse bezetting. Het betekende een einde aan hun onderdrukking én het betekende het aanbreken van de komst van het Koninkrijk van de Messias! Hierover schrijft de profeet Zacharia in Zacharia 14:

B.  Zacharia 14:3-4, 9 – “³Dan (in de eindtijd) zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. ⁴Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. ⁹De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige.”

i.  Zo staan er nog meer van dit soort profetieën over de eindtijd in het Oude Testament, vooral in Jesaja. Dit is dus wat de Joden destijds over de eindtijd begrepen.

ii. Omdat wij het Nieuwe Testament hebben, weten wij dat de eindtijd waarover de Bijbel spreekt, de wederkomst van Jezus Christus is.

iii. Wanneer wij het dus in Mattheüs 24 en 25 over de eindtijd zullen gaan hebben, hebben wij het over de wederkomst van Jezus Christus; wanneer Hij Zijn Koninkrijk zal vestigen en samen met ons gedurende duizend jaar hier op aarde zal gaan regeren.

iv. Het Oude Testament noemt dit ‘de dag van de HEERE’ en het Nieuwe Testament noemt dit ‘die dag’.

a.  Elke keer wanneer je in het Oude Testament de woorden ‘de dag van de HEERE’ tegenkomt, spreekt dat over de wederkomst van Jezus Christus.

b.  Elke keer wanneer je in het Nieuwe Testament ‘die dag’ tegenkomt, spreekt dat over de wederkomst van Jezus Christus.

IV. Mattheüs 24 en 25 vormen samen wat genoemd wordt: ‘Jezus’ rede op de Olijfberg’. Hierin leert Jezus ons specifieke dingen over de eindtijd oftewel over Zijn wederkomst én over wat er aan Zijn wederkomst vooraf zal gaan.

A.  “De redevoering op de Olijfberg leert ons, hoe wij de komende gebeurtenissen kunnen ordenen en de informatie kunnen doorgeven. Wij worden aangespoord buitenstaanders met het Evangelie te bereiken; gemotiveerd in de persoonlijke heiliging en tot actie bewogen om niet in de neergang van de wereld ten onder te gaan, maar de hoop van Zijn wederkomst te koesteren.” Norbert Lieth, Bijbelleraar en auteur

i.  Dit alleen al is reden genoeg om deze woorden van Jezus ons eigen te maken en ernaar te leven.

V. Nadat Jezus de volledige verwoesting van de tempel en Jeruzalem had voorspeld, vroegen de discipelen: ‘Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren?’

Ook vroegen zij, omdat zij als echte Bijbelgetrouwe Joden in de oprichting van het Messiaanse rijk geloofden én omdat Jezus Zelf over Zijn wederkomst gesproken had: ‘En wat is het teken van uw komst en van de voleinding van de wereld?’

A.  Ik ben zo blij dat de discipelen deze vragen hebben gesteld, want vandaag de dag worden er ook vragen over Jeruzalem gesteld.

i.  Vandaag is de grote vraag: Wie heeft recht op Jeruzalem? de Joden of de Moslims? Als beiden er recht op hebben, hoe zal het verdeeld gaan worden?

B.  Wanneer wij vandaag de dag de chaos in het Midden Oosten zien, de radeloosheid van de wereldleiders en de warboel binnen het christendom, dan ben ik dankbaar dat Jezus ons deze boodschap heeft nagelaten.

i.  Als je de nieuwsberichten leest of hoort over wat er zich momenteel in het Midden-Oosten allemaal afspeelt, dan kan je daar depri en moedeloos van worden, want niemand heeft het antwoord op de problemen in het Midden-Oosten.

C.  Gelukkig heeft God alle vragen m.b.t. de toekomst van Jeruzalem al lang van tevoren beantwoord in zowel het Oude Testament alsook in het Nieuwe Testament.

i.  Dit stelt mij gerust, want ik weet dat alles gebeuren moet zoals God het in de Bijbel gezegd heeft.

D.  De discipelen stellen Jezus dus deze vragen. Vervolgens geeft Jezus vanaf vers 4 tot het einde van hoofdstuk 25 Zijn antwoord op de vragen.

VI. Als je Mattheüs 24 en 25 gelezen hebt, dan zal je ongetwijfeld zelf ook wat vragen hebben. Daarom wil ik voordat wij de tekst in duiken, vanmorgen nog even twee vragen gaan beantwoorden.

A.  Tegen wie heeft Jezus het in Mattheüs 24 en 25? De context leert ons, dat Jezus het tegen de Joden heeft, dus niet tegen de gemeente.

i.  In het voorgaande gedeelte zegt Jezus: “Jeruzalem! Jeruzalem! … uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten. . . U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: ‘Gezegend is hij die komt in de Naam van de Heere!’”

ii. De gemeente/kerk van Jezus Christus was op dit moment nog steeds een geheimenis; daarom kon Jezus het in Mattheüs 24 en 25 niet over de gemeente hebben gehad.

iii. Omdat het niet om de gemeente gaat, gaat het hier ook niet om de opname van de gemeente, maar om de wederkomst van Jezus Christus in macht en heerlijkheid ná de Grote Verdrukking.

B.  Over welk tijdvak gaat dit? Jezus spreekt hier profetisch over hoe de Joodse situatie er direct vóór de wederkomst van Jezus uit zal zien.

i.  Nogmaals, omdat het niet om de gemeente gaat, gaat het hier ook niet om de opname van de gemeente, maar om de wederkomst van Jezus Christus in alle macht en heerlijkheid ná de Grote Verdrukking.

Vers 1 – “En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen.”

I. In vers 38 van het vorig hoofdstuk zei Jezus: ‘Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten.’

‘Jullie stad wordt eenzaam aan haar lot overgelaten.’ (nbv)

A.  Hier in vers 1 staat: ‘En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel;”

i.  Jezus vertrok uit de tempel om nooit meer in de tempel terug te keren. Dit is zeer triest want de tempel was juist dé plek waar God aanwezig was. . . maar nu niet meer.

a.  Jezus was klaar met de religieuze leiders en Hij zegt met klem dat hun huis verwoest achtergelaten wordt. Voorheen was de tempel Gods huis, nu noemt Jezus het hun huis.

b.  Het is nog triester dat de Joden niet eens doorhadden dat de God van de Bijbel met hen in de tempel was en dat Hij hen op dit moment had verlaten.

ii. In het boek Richteren lezen wij over Simson. God had hem bijzondere kracht gegeven, waardoor hij in staat was om al Gods vijanden te verslaan. Hij was de eerste Hulk.

a.  Maar door ongehoorzaamheid en dwaasheid en door de verleiding van een vrouw, raakte hij ondanks meerdere waarschuwingen van God uiteindelijk zijn bovennatuurlijke kracht kwijt.

b.  Sterker nog, in Richteren 16:20 staat: ‘Hij wist echter niet dat de HEERE hem verlaten had.’ (wv)

iii. Ik vraag me weleens af hoeveel van wat wij als kerk doen gewoon door zou gaan als God de Heilige Geest Zich van ons terug zou trekken?

a.  Sterker nog, ik vraag me af hoeveel van wat IK als een discipel van Jezus Christus doe gewoon door zou gaan als de Heilige Geest mij zou verlaten?

b.  In hoeverre ben ik me ervan bewust dat de Heilige Geest in mij en door mij heen werkzaam is? En in hoeverre zou ik het doorhebben als Hij ‘de stekker eruit zou trekken?’

1.  Jezus verliet de tempel.

Vers 1 – “En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen.”

II. De parallelle passages uit Markus en Lukas zeggen dat de discipelen Jezus wezen op de grote prachtige stenen en de gebouwen van het tempelcomplex die met aan God gewijde geschenken versierd waren.

III. Nadat de eerste tempel, de tempel van Salomo, verwoest werd, werd de tweede tempel gebouwd door Zerrubabel en Ezra. Dit was rond 516 v.Chr.

A.   Herodes de Grote, die regeerde toen Jezus geboren was, had deze tempel grootschalig verbouwd en verbeterd.

B.  De geschiedschrijver Flavius Josephus schrijft dat Herodes 8 jaar lang zo’n 10.000 man op dit renovatieproject had gezet; en dat het uiteindelijk prachtiger en statiger was dan de tempel van Salomo. (Trapp)

i.  Nadat het werk af was, was het tempel complex zo’n 500 meter lang en 400 meter breed.

ii. Maar het was niet alleen heel groot, het was ook prachtig om te zien. Josephus schrijft dat de tempel bedekt was met gouden platen, zodat hij wanneer de zon erop scheen, oogverblindend was om naar te kijken.

iii. Waar geen gouden platen gemonteerd waren, werden gigantische spierwitte marmeren blokken geplaatst. Vreemdelingen die de tempel vanaf een grote afstand bekeken, dachten dat er sneeuw op de tempel lag.

iv. Het was een en al pracht en praal. Ik denk dat je het zou kunnen vergelijken met het hedendaagse Vaticaan.

IV. Jezus had net tegen Zijn discipelen gezegd dat de tempel en Jeruzalem verwoest zouden worden. Dit kon er bij hen gewoon niet in, waardoor zij misschien zoiets hadden van: ‘Jezus, kijk nu hoe mooi dit allemaal is, het zou toch zonde zijn als dit allemaal vernietigd wordt?.’

Vers 2 – “Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ziet u dit alles? Voorwaar, Ik zeg u: hier zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden.”

I. Nog geen 40 jaar later werden Jeruzalem en de tempel volledig verwoest doordat de Joden tegen Rome in opstand kwamen.

A.  In eerste instantie wilde de Romeinse leider Titus de tempel sparen, maar volgens Josephus hadden enkele Romeinse soldaten een appartement naast de tempel in brand gestoken.

B.  De brand verspreidde zich snel, waardoor de gehele tempel ook in brand vloog. Al het goud dat door de brand smolt, droop tussen de grote steenblokken, waardoor Rome de opdracht gaf om elke steen afzonderlijk neer te halen zodat het goud niet verloren ging.

i.  ‘Ziet u dit alles? Voorwaar, Ik zeg u: hier zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden.’

Vers 3 – “Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?”

I. De discipelen waren verward. Zij konden de uitspraken en de gedachten van Jezus totaal niet volgen.

A.  Zij konden hun eigen opvatting van het Messiaanse rijk niet rijmen met wat Jezus hun hier allemaal vertelde, dus stellen zij zeer belangrijke vragen.

II. Ik ga het vanmorgen hierbij laten, maar niet zonder dat wij een moment stilstaan bij wat dit voor ons zou kunnen betekenen.

A.  Jezus heeft Zijn uiterste best gedaan om de Joden ervan te overtuigen dat Hij hun Messias is. Jezus zei: ‘Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!’

i.  Hoe vaak spreekt Jezus tot jou om jou ervan te overtuigen dat Hij de enige echte God is; dat Hij onvoorwaardelijk van je houdt; dat Hij jou een hemels leven wil geven; dat Hij jouw leven en beslissingen en keuzes wil leiden, wil voorzien, wil beschermen, wil zegenen?

ii. Wanneer God jou telkens en opnieuw probeert te overtuigen en jij blijft je tegen Hem verzetten, raakt jouw hart en jouw geweten op een gegeven moment afgestompt.

a.  Hoe ongevoeliger en hoe minder ontvankelijk je hierdoor wordt voor de overtuigingskracht van de Heilige Geest, hoe meer het erop zal lijken dat Jezus de tempel heeft verlaten, dat Hij niet meer tot je zal spreken zoals in het geval van de Joden.

1.  Als je je vandaag nog steeds tegen God blijft verzetten, moet je je daar echt van gaan bekeren, want je weet niet wanneer het moment in jouw leven zal aanbreken dat je niet meer voor Gods overtuiging ontvankelijk zal zijn.

B.  Ondanks dat de tempel het centrum van de Joodse godsdienst was, heeft God het wegens de schijnheiligheid van de Joden toegestaan dat het geheel verwoest werd.

i.  In 2 Timotheüs 3:5a schrijft Paulus over kerkgangers die doen alsof ze God dienen, maar uit hun daden blijkt dat dat niet waar is.

a.  Als je wil weten of jij zo’n persoon bent, dan hoef je alleen maar te kijken naar hoe je je in de zondagsdienst voordoet versus hoe je thuis bent.

1.  Als daar een heel groot verschil in zit, dan kan het heel goed zijn dat je doet alsof je God dient, maar uit je daden zal blijken dat dat niet waar is.

ii. God vereist echtheid van Zijn kinderen en Hij wil alles dat ik in mijn leven heb en koester, dat niet van Hem is, verwoesten.

a.  Dus als ik me ’s zondags als een heilig boontje voordoe, maar thuis ben ik chagrijnig en snauwerig en kortaf en geïrriteerd, enz. dan zal God mij in situaties blijven brengen waarin Hij deze dingen in mijn karakter zal gaan verwoesten.

1.  Wat wil God vandaag in jouw leven verwoesten?

Bijbelstudie en Uitleg Een inleiding tot – Mattheüs 24-25 – Calvary Chapel Haarlemmermeer