Mattheüs 11:25-30 – Gewoon rust
I. Het Centraal Bureau voor de Statistiek zegt het volgende over burnoutklachten:
A. “In 2011 gaf 13 procent van de werknemers aan burnoutklachten te ervaren. Op een totaal van ruim 7 miljoen werknemers in Nederland komt dit neer op ruim 900 duizend personen. Het gaat dan onder andere om gevoelens van vermoeidheid en van emotionele uitputting.”
i. 6,5 keer het aantal inwoners van de Haarlemmermeer of ruim 100.000 meer mensen dan het aantal inwoners van Amsterdam hadden in 2011 een burnout.
II. Als ik dit lees, dan moet ik bekennen, dat er iets behoorlijk mis gaat in onze samenleving. Mensen staan vandaag de dag gewoon onder heel veel druk.
A. De werkdruk ligt ontzettend hoog. Men moet boven het gemiddelde presteren om zijn baan enigszins veilig te kunnen stellen. Men moet meer uren draaien. Men moet weten hoe het politieke spelletje te spelen. Men moet zich profileren. Men moet voldoen aan onrealistische verwachtingen. Men moet gewoon doorgaan en niet zeuren!
i. Kortom, in zekere zin worden mensen vandaag de dag om verschillende redenen geleefd.
a. Toen Jezus op aarde was, was dat ook zo. Alleen was het destijds niet de werkdruk die hoog lag, maar de druk om te voldoen aan de verwachtingen van de religieuze leiders, de verwachtingen van de kerkleiders als het ware.
1. En Jezus, Die wist dat de mensen hieronder leden, wist dat mensen onder druk stonden en daardoor opgebrand waren, tackelde het probleem.
Mattheüs 11:25-30
Vers 25 – “In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik dank U, Vader, Heere van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard.”
I. Toen Jezus deze woorden sprak, begonnen de oppositie en de afwijzing van Jezus door de kerkleiders sterk toe te nemen en de kloof tussen gelovigen en ongelovigen werd steeds breder.
II. De “deze dingen” die God voor wijzen en verstandigen verborgen had en aan jonge kinderen had geopenbaard, heeft te maken met de waarheden over het Koninkrijk van God oftewel het Evangelie.
III. De zogenaamde wijzen en verstandigen zijn eigenlijk helemaal niet wijs en verstandig. Integendeel het zijn juist dwazen die van zichzelf denken wijs en verstandig te zijn.
A. In hoofdstuk 13 legt Jezus uit waarom het Evangelie voor dit soort mensen verborgen blijft.
i. Mattheüs 13:1-3a – “1Op die dag verliet Jezus het huis en ging bij de zee zitten. 2En veel menigten verzamelden zich om Hem heen, zodat Hij in een schip ging zitten; en heel de menigte stond op de oever. 3aEn Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen.”
ii. Mattheüs 13:10-15 – “10En de discipelen kwamen naar Hem toe en zeiden tegen Hem: Waarom spreekt U tot hen door gelijkenissen? 11Hij antwoordde en zei tegen hen: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven. 12Want wie heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, van hem zal afgenomen worden, zelfs wat hij heeft. 13Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet horen, ook al horen zij, en ook niet begrijpen. 14En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld die zegt: Met het gehoor zult u horen, maar beslist niet begrijpen; en ziende zult u zien, maar beslist niet opmerken. 15Want het hart van dit volk is vet geworden, en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.”
a. Eigenwijze, trotse, halstarrige, religieuze mensen; mensen die alles zelf beter weten, hebben hun harten, hun ogen en hun oren afgesloten voor God.
b. In hun eigen beleving doen zij het goed. Maar het trieste ervan is, dat deze mensen verblind zijn.
c. God is absoluut bij machte om tot dit soort mensen door te dringen, dus wij moeten altijd blijven bidden voor dit soort mensen die wij persoonlijk kennen.
d. Maar wanneer de mens zich blijft verzetten tegen het aandringen van de Heilige Geest, zal zijn hart alleen maar meer en meer verhard worden en zal die mens uiteindelijk niet meer kunnen gaan geloven.
e. In Johannes 12:37 staat: “37Maar hoewel Hij zoveel tekenen in hun bijzijn gedaan had, geloofden zij niet in Hem;”
1. Even verder legt Jezus uit, dat zij hun harten dusdanig verhard hadden tegen Jezus, dat zij niet konden geloven.
(i) De door God gegeven capaciteit om in Jezus te kunnen geloven hadden zij in zichzelf geheel uitgeschakeld doordat zij hun harten hadden verhard.
01 Het is voor deze mensen dat God het Evangelie verborgen houdt. Maar!
IV. God heeft deze dingen (het Evangelie) aan jonge kinderen geopenbaard.
A. De jonge kinderen waar Jezus het over heeft, zijn letterlijk onmondigen. Kinderen die nog niet kunnen praten.
B. Mijn kleindochter, Kiara, wordt morgen één en zij kan nog niet praten. Maar wanneer ik haar vast houd en met haar speel, dan gooit ze zichzelf naar achteren.
i. Als ik haar niet goed vast heb, dan zou ze zo achterover op de grond vallen. Maar ondanks dat zij niet kan praten, heeft zij wel de capaciteit om mij te vertrouwen. Om mij te vertrouwen dat ik haar goed beet heb en haar niet zal laten vallen.
ii. En zo is het ook met mijn geloof in God. Toen ik tot geloof kwam, kwam ik tot God met een geloof en met een vertrouwen van een kind.
a. Natuurlijk had ik wel oprechte vragen, maar ik sprak God niet tegen. Ik was niet eigenwijs of trots of halstarrig. Ik was onmondig t.o.v. God en daar was ik me heel goed van bewust.
Ik kon dus alleen maar bij God komen als een jong kind, dat niets anders kon doen dan alleen God vertrouwen.
C. Kleine kinderen zijn onbevooroordeeld. Zij zijn leergierig, zij zijn niet eigenwijs, zij nemen dingen van hun ouders aan als zijnde waarheid.
i. God, de Schepper van hemel en aarde, heeft het recht om het geloof van de mens af te dwingen, maar dat doet God niet.
ii. God presenteert Zichzelf aan de mens. En aan de mens wiens hart voor Hem openstaat, die niet eigenwijs is, die als een jong kind Hem vertrouwt, zal het Evangelie geopenbaard worden.
Vers 26 – “Ja, Vader, want zo was het Uw welbehagen.”
Vers 27 – “Alle dingen zijn Mij overgegeven door Mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon het wil openbaren.”
I. Door aan te geven dat alle dingen aan Jezus overgegeven zijn door God de Vader, zegt Jezus hiermee gelijk te zijn aan God de Vader.
A. Alleen God kan de zonden van de mens vergeven en tijdens Zijn bediening op aarde zagen wij dat Jezus de zonden van verschillende mensen had vergeven.
B. Alleen God kan de doden doen opstaan en door de Evangeliën heen zien wij dat Jezus mensen uit de dood deed opstaan.
i. Als iemand dus beweert dat Jezus niet God is, dan kent die persoon God niet, dan kent die persoon de Bijbel niet. Want door de Evangeliën heen heeft Jezus ons duidelijk gemaakt, dat Hij gelijk aan God de Vader is en dus ook God is.
II. Jezus benadrukt in dit vers de relatie tussen Hem en God de Vader. En doordat Jezus zegt dat alleen God de Vader Hem kent en dat alleen Jezus God de Vader kent, bevestigt Jezus hiermee dat Hij inderdaad God is.
III. Jezus zegt hier ook, dat Hij Degene is Die God de Vader aan de mens openbaart. Kolossenzen 2:9 zegt: “Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.”
A. D.w.z. dat Jezus alle eigenschappen van God in Zich heeft en dat Hij Degene is Die God aan de mens kenbaar maakt.
i. Op een gegeven moment vroeg de discipel Filippus aan Jezus om hem de Vader te laten zien. Waarop Jezus in Joh. 14:9 antwoordde: “Ben Ik zo’n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Laat ons de Vader zien?”
a. Hier zien wij dus, dat Jezus Degene is Die God de Vader aan de mens openbaart.
B. In Joh. 6:44 zegt Jezus: “Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt;”
C. In Joh. 6:65 zegt Jezus: “Daarom heb Ik u gezegd dat niemand tot Mij komen kan, tenzij het hem door Mijn Vader gegeven is.”
i. Hier geeft Jezus aan dat geen enkel mens tot geloof in Jezus kan komen tenzij God de Vader hem/haar tot Jezus trekt.
a. In deze twee voorbeelden zien wij dus dat God de Vader en God de Zoon, Jezus, precies hetzelfde doen.
1. De één openbaart de ander en vice versa.
Vers 28 – “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.”
I. De uitnodiging om naar Jezus toe te komen is een uitnodiging om in Jezus te geloven. Het is een uitnodiging tot redding, tot verlossing.
A. En door te zeggen “Kom naar Mij toe” bevestigt Jezus, dat redding en verlossing in niets en in niemand anders te vinden is dan alleen in Jezus.
i. Redding van de zonde en de dood is niet te vinden in religie, niet te vinden in een kerk, niet te vinden in goede werken, niet te vinden in een rabbijn of in een voorganger.
a. Nee, redding en verlossing en het eeuwige leven zijn alleen te verkrijgen in Jezus Christus.
II. “Kom naar Mij toe allen die vermoeid en belast bent.”
A. Jezus heeft het hier tegen mensen die vermoeid zijn tot uitputting aan toe. Mensen die uitgeput zijn van het dagelijks proberen om te voldoen aan alle eisen van hun religie.
B. Jezus heeft het hier tegen mensen die belast zijn. D.w.z. dat deze mensen op een gegeven moment in hun leven van buitenaf een ondraagbare last werd opgelegd.
i. Toen Jezus een wee uitsprak over de schriftgeleerden en de Farizeeën, zei Hij dit:
a. Mattheüs 23:4 – “Zij bundelen zware en ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar willen er zelf geen vinger naar uitsteken.” (wv95)
ii. Zoals de maatschappij waarin wij nu leven eigenlijk bepaalt hoe wij leven, bepaalden in die tijd de schriftgeleerden en de Farizeeërs alles.
a. En zoals wij nu geleefd worden, waardoor er bijna 1 miljoen mensen uitgeput zijn oftewel een burnout hebben, zo werd de Joodse bevolking van die tijd geleefd door het religieuze systeem van de schriftgeleerden en de Farizeeën.
1. Deze arme mensen waren zo ontzettend vermoeid en belast van het continu proberen om middels goede werken, middels het naleven van wetten en regels God te behagen om redding en verlossing te vinden!
III. En het is tegen deze vermoeide en belaste mensen dat Jezus zegt: “Kom naar Mij toe en Ik zal u rust geven”.
A. Van Dale definieert rust als volgt:
i. De toestand die intreedt (en het zich overgeven daaraan) bij het ophouden van arbeid, moeite of inspanning.
ii. Het vrij zijn van bezig- of werkzaamheden.
iii. Het vrij zijn van of de afwezigheid van drukte, last of hinder.
iv. Het vrij zijn van of de afwezigheid van ongenoegen, onenigheid, twist of verwarring.
v. En, de afwezigheid van geluiden.
a. Als ik dit zo lees, dan klinkt een stukje rust hartstikke goed.
b. Wie van ons wil niet vrij zijn van de grote druk en de zware last die ons opgelegd wordt door de maatschappij?
c. Wie van ons heeft op dit moment of in deze fase van zijn leven rust nodig?
B. Jezus zegt: “Kom naar Mij toe en Ik zal u rust geven”.
i. Jezus is de Enige Die bij machte is om jou en om mij echte rust te geven. Hij is onze grote rustgever.
IV. De mens is vandaag de dag voornamelijk in zijn ziel vermoeid en belast; d.w.z. mentaal en emotioneel oververmoeid.
A. Als ik bijvoorbeeld 10 uur lang fysiek werk heb verricht, dan hoef ik alleen maar 8 uur te slapen en dan ben ik weer uitgerust.
B. Maar de rust die wij nodig hebben, de diepe, innerlijke rust in onze ziel, die krijg je niet zomaar door 8 uur lang te slapen of 10 uur of 12 uur.
i. Sterker nog, als je eenmaal in je ziel oververmoeid bent, dan slaap je sowieso niet goed. En het gevolg daarvan is dat je alleen maar meer vermoeid raakt.
C. Vanuit een donkere, koude, natte, vieze Romeinse kerker schrijft Paulus dit aan de Filippenzen:
i. Filippenzen 4:4-7 – “4Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. 5Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij. 6Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; 7en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.”
a. Paulus zelf zou menselijk gezien echt gestresst moeten zijn geweest. Maar hier lezen wij de woorden van Paulus die over rust, blijdschap en vrede spreken.
ii. Handelingen 12:1-11 – “1Omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hen kwaad te doen. 2En hij doodde Jakobus, de broer van Johannes, met het zwaard. 3En toen hij zag dat het de Joden welgevallig was, ging hij verder door ook Petrus te grijpen (het waren de dagen van de ongezuurde broden); 4en toen hij ook die gegrepen had, zette hij hem in de gevangenis en gaf hem over aan vier wachten, elk bestaande uit vier soldaten, om hem te bewaken, omdat hij hem na het Pascha wilde voorleiden aan het volk. 5Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt; maar door de gemeente werd voortdurend voor hem tot God gebeden. 6Toen Herodes hem zou voorleiden, sliep Petrus die nacht tussen twee soldaten, geboeid met twee ketenen; en de bewakers voor de deur bewaakten de gevangenis. 7En zie, er stond een engel van de Heere en er scheen een licht in het vertrek, en door Petrus in de zij te porren, wekte hij hem en zei: Sta snel op. En zijn ketenen vielen van zijn handen af. 8En de engel zei tegen hem: Doe uw gordel om en bind uw sandalen aan. En hij deed dat. En hij zei tegen hem: Sla uw bovenkleed om en volg mij. 9En hij ging naar buiten en volgde hem, en hij wist niet dat het werkelijkheid was wat er door de engel plaatsvond, maar hij dacht dat hij een visioen zag. 10En toen zij langs de eerste en tweede wacht gegaan waren, kwamen zij bij de ijzeren poort die naar de stad leidt; die ging vanzelf voor hen open. En toen zij naar buiten gegaan waren, liepen zij één straat verder, en meteen ging de engel van hem weg. 11En toen Petrus tot zichzelf gekomen was, zei hij: Nu weet ik werkelijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden heeft en mij verlost heeft uit de hand van Herodes en uit alles wat het Joodse volk verwachtte.”
a. Hier zien wij Petrus. Hij was vastgeketend. Hij wist, dat Jakobus door Herodes gedood werd. Hij wist, dat hem de volgende ochtend precies dezelfde doodstraf te wachten stond.
1. Maar zowel Paulus als Petrus hadden zichzelf volledig aan de heerschappij van Jezus overgegeven, waardoor zij in zeer stressvolle omstandigheden Zijn volmaakte rust hebben ervaren. “Kom naar Mij toe en Ik zal u rust geven”.
Vers 29-30 – “29Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; 30want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”
I. Redding en verlossing vereisten overgave en onderworpenheid, want het is voor Jezus onmogelijk om Zijn heerschappij uit te voeren wanneer men Hem niet gehoorzaamt.
II. Een juk was een stuk hout dat op maat gemaakt werd om goed te passen op de nek en schouders van bijv. ossen.
Het is een onderdeel van het harnas dat gebruikt werd om een kar te trekken of om het land te ploegen.
Zonder een juk zou het voor de heer en meester onmogelijk zijn om het dier in het gareel te houden en om het te leiden in het werk.
III. Er werd destijds vaak gesproken over een leerling die onder het juk van zijn meester stond. En ik geloof, dat Jezus dit in gedachten heeft wanneer Hij dit zegt.
A. Want Jezus zegt ook: “leer van Mij”. Een discipel van Jezus is een leerling van Jezus. En om te kunnen leren, moet een discipel zichzelf per definitie onderwerpen aan zijn/haar Meester.
B. Een juk staat symbool voor onderworpenheid en gehoorzaamheid en beiden zijn een vereiste om de rust voor onze zielen te kunnen vinden.
IV. Het juk van Jezus is zacht. Het past precies bij jou en het voelt goed. En als je je volledig aan Jezus onderwerpt en Hem gehoorzaamt, dan zal je niet eens in de gaten hebben dat je een juk op je hebt.
V. Zijn last is licht waardoor je nooit onder een zware druk zal komen te staan. Jezus is geen tiran! Integendeel, Jezus is zachtmoedig en nederig van hart.
VI. Ben je vanmorgen vermoeid en belast? Ben jij door de afgelopen dagen, weken, maanden of jaren beroofd van de rust die Jezus voor jou heeft?
A. Misschien ben je vermoeid of uitgeput, omdat je op eigen kracht dingen aan het doen bent?
i. Misschien ben je zelfs op eigen kracht aan het zoeken naar een stukje rust? Misschien denk je, dat, als je op vakantie gaat of als je het rustiger aan gaat doen, je die diepe innerlijke rust zal vinden?
B. Misschien ben je overbelast doordat mensen of de maatschappij te veel van je verwachten?
i. Of misschien verwacht je te veel van jezelf?
C. Misschien ben je eigenwijs, halstarrig, koppig en kom je niet tot Jezus met een kinderlijk geloof.
i. Eigenwijs blijven kan ontzettend vermoeiend zijn.
VII. Hoe dan ook, het maakt niet uit wat de reden is dat je vermoeid en belast bent, Jezus wil jou vanmorgen Zijn rust geven. Hij zegt: “Kom naar mij toe en Ik zal u rust geven; u zult rust vinden voor uw ziel.”
Bijbelstudie en Uitleg Gewoon rust – Mattheüs 11:25-30 – Calvary Chapel Haarlemmermeer
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl