R66 Inleiding op de profeten
I. Deze keer gaan wij verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel, de rode draad van de Bijbel, en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen om zo de God van de Bijbel beter te gaan leren kennen.
Het doel hiervan is om te groeien naar geestelijke volwassenheid, waardoor Jezus Christus meer gestalte in ons zal krijgen en wij steeds meer van God gaan houden.
II. Mijn excuses, maar wij gaan vandaag het Bijbelboek Jesaja niet doornemen. Ik zal een inleiding doen op de profeten oftewel op de profetische boeken van het Oude Testament. Vandaag zal meer op les van een Bijbelschool lijken dan een preek.
Mijn hoop en gebed is, dat jullie hierdoor de nodige handvatten zullen krijgen hoe deze boeken op de juiste manier te lezen en deze profetieën te gaan snappen. Ik hoop ook dat jullie honger naar de profeten hierdoor zal toenemen. Je moet deze inleiding ook zien als een soort aperitief.
III. Alhoewel de meesten van ons deze 17 boeken in het Oude Testament niet vaak genoeg lezen en begrijpen, zijn ze absoluut niet verwaarloosbaar. Ze zijn integendeel onmisbaar als je Gods algehele reddingsplan wil leren kennen: van Genesis 3 t/m Openbaring 22.
A. Het doel is niet om kennis te vergaren om kennis te vergaren, maar om je zekerheid te geven over je geloofsleven, je relatie met God, en vooral ook hoe jij en ik in deze turbulente tijden waarin wij leven laveren naar Gods wil.
B. Persoonlijk geloof ik, dat de wereldsituatie niet beter gaat worden t.a.v. ons gemak en levensgenot, maar dat het ook in het westen voor wedergeboren Christenen steeds moeilijker zal worden om openlijk Christen te zijn. Daarom is het zaak om je Gods plan en weg eigen te maken zodat wij niet in angst en onzekerheid hoeven te leven, maar in de volledige zekerheid dat alles gaat zoals God het heeft verordend; vóór de grondlegging van de wereld.
Inleiding
I. De profetische boeken zijn opgedeeld in de grote profeten en de kleine profeten.
De grote profeten zijn Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël. Klaagliederen is door Jeremia geschreven.
De kleine profeten zijn Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi.
II. We spreken over grote en kleine profeten puur op grond van de hoeveelheid woorden die in de boeken staan. Jesaja bestaat bijv. uit 66 hoofdstukken en Obadja uit 1. Met uitzondering van Hosea en Zacharia bestaan de kleine profeten gemiddeld uit 3 hoofdstukken. Het is dus niet zo, dat de grote profeten een belangrijkere rol spelen dan de kleine, het heeft puur met de hoeveelheid woorden te maken.
III. Alle 17 profetieën zijn in een tijdspanne van zo’n 415 jaar gegeven tussen 840 en 425 v.Chr. Obadja is de eerste en Maleachi de laatste.
A. Met uitzondering van 1 Kronieken (dat over koning David gaat) waren alle profetieën gegeven tijdens de periode van 1 Koningen t/m Nehemia. Esther vond chronologisch gezien plaats tussen Ezra 6 en 7 in. Dus alhoewel Esther in onze Bijbels ná Nehemia komt, vond Esther chronologisch plaats vóór Nehemia. Vandaar dat ik Nehemia aanduid als het einde van de geschiedenis van Israël in het Oude Testament.
IV. Een van de meest fundamentele dingen die wij moeten weten wanneer wij de Bijbel lezen, is aan wie het boek geschreven is. Wie de menselijke auteur is heeft zeker zijn waarde. Maar het is onmisbaar bij het kunnen begrijpen van de tekst aan wie het wordt gericht, wanneer het is geschreven en onder welke omstandigheden. Dit is vooral onmisbaar bij het lezen van de profeten.
Dus zal ik nu voor het geval jullie in de toekomst de profeten gaan lezen en bestuderen wat achtergrond info geven die jullie zal helpen de profeten juist te zien, te lezen en te snappen.
A. In Genesis 1 en 2 schiep God de aarde en plaatste Hij de mens in een wonderbaarlijk hof. Genesis 3-11 laat ons zien, dat de mens alleen maar tegen God blijft zondigen. Hierdoor vervreemden zij steeds meer van God en van elkaar.
B. Vanaf Genesis 12 begon God Zijn reddingsplan te openbaren, dat de oplossing is voor het zondige hart en het gedrag van de mens dat we in Genesis 3-11 zien.
C. God sloot in Genesis 12 een verbond met Abram, dat vervolgens doorgegeven werd aan zijn zoons Izak en Jakob.
i. In dit verbond belooft God hun een land, nakomelingen en zegeningen voor zowel de nakomelingen alsook voor alle natiën.
D. Aan het einde van Genesis waren alle twaalf zoons van Jakob naar Egypte geëmigreerd. Aan het begin van Exodus zaten de twaalf stammen van Israël al 400 jaar lang in Egypte.
i. Het volk Israël werd in deze periode gedwongen tot slavenarbeid. Zij werden zwaar onderdrukt door de farao. Daarom riep God Mozes en stelde hem als leider aan om Israël uit Egypte te bevrijden: de exodus.
E. Eenmaal uit Egypte sloot God een verbondsrelatie met het volk Israël wat in principe drie dingen inhoudt:
1) Ik zal uw God zijn, 2) u zal Mijn volk zijn, en 3) Ik zal te midden van u wonen. Daarna moest Israël de tabernakel bouwen, want daarin zal God onder hen ‘wonen’ en hen daarin ontmoeten.
F. Leviticus leerde Israël hoe zij God hoorde te benaderen en hoe zij Hem hoorde te aanbidden. Vervolgens zien wij in Numeri dat Israël het beloofde land weigerde in te gaan vanwege haar eigen ongehoorzaamheid en hardnekkigheid tegen God en Zijn dienstknecht Mozes.
G. Nadat deze rebelse generatie in de woestijn was overleden, bracht God de nieuwe generatie opnieuw naar de grens van het beloofde land. God bevestigt het verbond uit Genesis 12 opnieuw in het boek Deuteronomium.
i. We zien ook in Deuteronomium, dat het volk Israël zich opnieuw aan God toewijdde en zij God beloofde om zich aan Hem te wijden en de Wet van Mozes na te leven.
ii. De hamvraag die aan de basis van de rest van het Oude Testament ligt, is dan deze: ‘Zal Israël trouw blijven aan God en zal Israël zich houden aan de wet in Deuteronomium?’
a. Want dit is het verbond dat zij met God hebben gesloten, dit is de afspraak tussen God en Israël.
H. God leidde Israël vervolgens onder leiding van Jozua het beloofde land in. Deze generatie bleef inderdaad trouw aan God en aan de Wet van Mozes. Maar de eerstvolgende generatie daarna dwaalde alweer af, en tijdens de periode van de Richteren ging het alleen maar bergafwaarts totdat koning David werd aangesteld.
I. 1&2 Samuël laten ons het prachtige bewind van koning David zien en 1 Koningen het vreedzame bewind van Salomo.
J. Israël werd helaas vanwege het slechte einde van Salomo vanaf 1 Koningen 11 in tweeën gesplitst: in het noordelijke rijk Israël en het zuidelijke rijk Juda.
i. Israël verviel onmiddellijk in afgoderij en verliet God voorgoed. God strafte haar, omdat zij zich niet aan het verbond hield. Zij bleef God niet trouw en verwierp de Wet van Mozes.
ii. Gedurende de komende 200 jaar was Israël verdeeld, beide rijken voerden zelfs oorlog tegen elkaar.
K. Vanwege haar ontrouw aan God, de ongehoorzaamheid aan de Wet van Mozes, en de regelrechte afgoderij werd Israël in 722 v.Chr. door de Assyriërs geheel verwoest. Er was niets overgebleven van het noordelijke rijk Israël.
L. Juda overleefde nog gedurende zo’n 135 jaar, maar uiteindelijk werd Jeruzalem in 586 v.Chr. door koning Nebukadnezar verwoest. Juda werd door Babylonië gevangengenomen en bleef gedurende 70 jaar in ballingschap.
M. Juda’s ballingschap kwam tot een einde toen Perzië het nieuwe wereldrijk werd onder het bewind van koning Kores. Kores had het beleid van ballingschap, dat door de Babylonische koning Nebukadnezar ingevoerd werd, omgekeerd en hij liet de Joden naar Jeruzalem terugkeren.
N. Vanaf 1 Koningen t/m Nehemia hebben wij dus drie periodes in de geschiedenis van Israël en Juda waarin de profeten namens God spraken.
i. De eerste periode is bekend als het pre-exilisch tijdperk, wat de tijd vóór de ballingschap aanduidt. Deze periode behelst de tijd na de splitsing van het verenigde koninkrijk in twee rijken, het noordelijke Israël en het zuidelijke Juda.
ii. De tweede periode is bekend als het exilisch tijdperk, dat de tijd tijdens de ballingschap aanduidt (dus toen Juda in Babylon in ballingschap was).
iii. De derde periode is bekend als het post-exilisch tijdperk, dat de tijd ná de ballingschap aanduidt, dus nadat de Joden in Ezra en Nehemia vanuit Babylon naar Jeruzalem teruggekeerd waren.
O. Ik haal deze geschiedenis aan, omdat verschillende profeten tijdens de drie verschillende tijdperken hebben geprofeteerd. En het is belangrijk om te weten wie wanneer profeteerde, ook aan wie en onder welke omstandigheden.
V. Wederom voor toekomstig gebruik wanneer jullie zelf de profeten gaan lezen. Dit zijn de profeten die in de drie verschillende tijdperken hebben geprofeteerd:
A. Zoals je kan zien hebben de meeste profeten vóór de ballingschap geprofeteerd. Dit was voornamelijk om de koningen en het volk voor Gods oordeel te waarschuwen en om hen op te roepen tot bekering.
Maar helaas hebben ze geen gehoor aan Gods Woord gegeven en werden ze òf zoals Israël geheel verwoest, òf zoals Juda verbannen.
Maar ondanks Gods strafmaatregel sprak God tijdens de ballingschap alsnog tot de Joden in Babylonië. En zelfs ná de ballingschap sprak God het overblijfsel toe d.m.v. de drie kleine profeten.
B. Pas wanneer wij hier rekening mee houden en pas wanneer wij ons gaan verdiepen in de geschiedenis van Israël zullen wij de profetische boeken gaan begrijpen. Dit gaat je wat kosten.
VI. De Bijbel bevat verschillende soorten literatuur of genres. Er zijn bijvoorbeeld de Evangeliën, de brieven, vertelling, geschiedenis, poëzie en wijsheidsliteratuur. Om de profeten te kunnen volgen en begrijpen is het van cruciaal belang, dat wij rekening houden met het feit dat de profeten in een bepaald genre geschreven zijn.
A. De apostel Paulus bijvoorbeeld gebruikt taal in zijn brieven die totaal anders is dan de taal van de Psalmist. Als wij dan een vers uit de Psalmen nemen en die op dezelfde wijze interpreten zoals wij de verzen uit een van de brieven van Paulus interpreteren, dan zullen wij de beoogde betekenis van de schrijver missen.
B. Hetzelfde geldt voor de profeten. Veelal bevatten de profetische boeken boodschappen en visioenen van God, die door de profeten in korte boodschappen of preken uitgesproken worden.
C. We zien ook korte vertellingen waarin de profeet veel symboliek gebruikt om de boodschap van God over te brengen. Daarnaast zien we zelfs gesprekken tussen God en de profeten zelf.
i. En de gehele inhoud wordt door de profeet geuit in kleurrijke poëtische taal waarin woordspel en beeldspraak de boventoon voeren. Dit maakt het voor ons niet gemakkelijker om het te begrijpen.
ii. Het is ook goed om te weten, dat de profeten d.m.v. hun gebruik van poëzie en beeldspraak vooral de emoties willen aanspreken.
a. Bijvoorbeeld, de profeet Amos zegt niet gewoon dat God boos is. Nee, hij schrijft: ‘De leeuw heeft gebruld’. (Amos 3:8)
b. Jesaja zegt niet filosofisch dat zonde fout is en dat vergeving van zonde geweldig is. Nee, hij schrijft: ‘Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol’. (Jesaja 1:18)
c. Jeremia schrijft over Gods verdriet over Juda en haar valse profeten: ‘Tranen stromen uit Mijn ogen naar beneden, nacht en dag, zonder ophouden’. (Jeremia 14:17)
d. Jesaja gebruikt o.a. ook personificatie, waarbij een menselijke eigenschap of functie toegekend wordt aan een niet-menselijke entiteit. Hij doet bijvoorbeeld beroep op hemel en aarde om getuigen te zijn van Israëls ontrouw en schrijft: ‘Luister, hemel, neem ter ore, aarde!’ (Jesaja 1:2a)
1. Om de Oud Testamentische profeten überhaupt te kunnen begrijpen moeten wij het algehele genre, en specifiek de beeldspraak en woordspel onderscheiden.
(i) Al deze dingen zullen aan de orde komen wanneer wij de profeten gaan doornemen en ik zal dan hiernaar terugverwijzen.
VII. We moeten ons er ook bewust van zijn dat de boodschap van de profeten niet in een vacuüm gegeven werd. De historische context waar ik het zoëven over had is onlosmakelijk verbonden aan hun boodschap.
En doordat Israël God de rug toegekeerd had en Zijn verbond met Hem compleet heeft geschonden, was Israël niet alleen intern in tweeën verdeeld, maar werd zij ook van buitenaf nog eens door heidense supermachten onderdrukt. Er was in de tijd van de profeten continu strijd met deze heidense supermachten en zij kregen van geen enkele kant hulp, ondanks dat zowel Israël alsook Juda bondgenoten zochten.
A. Het merendeel van de profeten bracht hun boodschap aan Israël en Juda onder bedreiging van een invasie van een van deze supermachten.
B. Israël en Juda ondervonden in deze periode de toorn van God waarvoor God hen in o.a. Deuteronomium had gewaarschuwd. De profeten hadden dus geen gemakkelijke bediening.
VIII. Alhoewel er in de profeten een variatie aan details is, is er een rode draad te vinden. In de context van het Mozaïsche verbond dat God in Deuteronomium gaf, en in de context van de dreigende machtsgreep van de supermachten, zoals de Assyriërs, de Babyloniërs en de Perziërs, is de boodschap van de profeten, de rode draad, samen te vatten in drie punten:
1. Jullie, Israël en Juda hebben het verbond met God verbroken en jullie kunnen je beter bekeren!
2. Als jullie je niet bekeren, zal God jullie oordelen; dit geldt ook voor de omringende volken.
3. Maar toch is er hoop voor jullie ná Gods oordeel. Hoop op een heerlijk toekomstig herstel voor Israël, Juda en de natiën.
A. Het eerste punt benadrukt hoe uitgebreid zij het verbond met God hebben verbroken. De profeten beschuldigen hen hier voortdurend van en van het feit dat zij God hebben verlaten.
i. De kern van het verbond is uitgedrukt in deze woorden: ‘Ik zal uw God zijn, en u zal Mijn volk zijn’. Maar we zien dat Israël vanaf het begin in Exodus 32 al een afgod maakte, het gouden kalf; zij had God toen al verlaten.
ii. Door deze hele periode heen bleven Israël en Juda afgoden najagen en dienen. Er waren korte periodes waarin zij afgoderij zelfs de tempel van God in brachten. Hierdoor aanbaden zij tegelijkertijd zowel God alsook afgoden. Voor degenen die het interessant vinden: syncretisme.
a. Je zou haast denken: hoe halen zij het in hun hoofd om zoiets verschrikkelijk te doen. Maar weet je, veel Christenen doen precies hetzelfde.
b. Christenen belijden dat zij Jezus Christus kennen en dienen, maar tegelijkertijd jagen zij wereldse dingen en wereldse normen na. Christenen willen vaak door het leven gaan met één been in Gods Koninkrijk en één been in de wereld.
c. En zoals God tegen Israël zei dat Hij hun God zal zijn, is Jezus Christus de Heer en Meester van de Christen. Het is vanuit Gods oogpunt dus niet mogelijk om Jezus en tegelijkertijd afgoden te dienen.
Jakobus 4:4 – “Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt.”
1. God ziet dit als overspel. Jij die Jezus Christus toebehoort, pleegt geestelijk overspel wanneer je hartstocht uitgaat naar wereldse dingen.
2. En weet je, de grootste afgod die jij als belijdend Christen dient ben je zelf. Elke keer wanneer jij je eigen wil najaagt, elke keer wanneer jij God en Zijn wil en Zijn weg niet op de eerste plaats hebt staan, plaats jij jezelf boven God. Dan maak jij jezelf schuldig aan het schenden van het eerste gebod: ‘U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.’.
(i) Dit is waar Israël en Juda door God voor geoordeeld werden.
B. Het tweede punt waar de profeten continu op bleven hameren: Israël en Juda komen onder Gods oordeel als zij zich niet bekeren.
i. Wanneer jullie de profeten lezen, lees dan ook tegelijkertijd Deuteronomium. Want de waarschuwingen die God aan Israël in Deuteronomium gaf, gaf God ook d.m.v. Zijn profeten.
a. Helaas hebben Israël en Juda geen gehoor gegeven aan de pleidooien van de profeten om zich te bekeren. Het gevolg daarvan was dat God hen moest oordelen.
b. Dit uitte zich in de verwoesting van het noordelijke rijk Israël, waar niets van over was gebleven; in de verwoesting van Jeruzalem en de tempel en in de ballingschap van Juda.
c. Nadat de ballingen naar Jeruzalem teruggekeerd waren en nadat de tempel herbouwd werd, keerde de heerlijkheid van God overigens niet in de tempel terug.
d. Ja, Juda onderhield wel de religieuze rituelen, maar helaas was Gods aanwezigheid er niet.
C. Het derde punt dat vooral door Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Joël benadrukt wordt: God belooft Israël en Juda dat Hij hen in de toekomst zal herstellen. En dan niet een herstel van het status quo, maar een gehele nieuwe toekomst.
i. De profeten spreken over een nieuwe exodus, een nieuw verbond en een vernieuwde aanwezigheid van Gods geest die in allen zal wonen i.p.v. in de tempel. Deze toekomst zal gekenmerkt worden door vergeving van zonden en volledige vrede. Komt ons bekend voor, toch?
ii. De profeten spreken over de eerste komst van Jezus wat 2.000 jaar geleden gebeurde. En de profeten spreken over de wederkomst van Jezus én over het 1.000-jarig vrederijk, het millennium. Ezechiël spreekt zelfs over het nieuwe Jeruzalem dat we ook in Openbaring 21 en 22 zien.
IX. Tot slot. Profetie zoals wij het in de 17 profeten zien, bestaat uit twee vormen van spreken namens God. Één is het toespreken en de ander is het voorspellen.
A. Het merendeel van de profetieën bestaat uit toespraken van God aan de mensen d.m.v. de profeten. De profeten spreken de mensen dus toe én aan namens God. Dit zien wij vooral in de waarschuwingen en in de oproepen tot bekering. Zij spreken het Woord van God tot de mensen in de toenmalige situaties en omstandigheden.
i. Wanneer een Bijbelleraar de Bijbel verklarend predikt, is dat gelijk aan deze vorm van profeteren. Hij spreekt namens God de mensen toe en aan in de huidige omstandigheden. Dit is tevens gelijk aan de gave van profetie uit 1 Korinthe 12.
B. Maar de profeten spreken niet alleen de mensen aan en toe. Zij spreken ook namens God in de vorm van voorspellingen. En hiermee bedoel ik niet de idiote voorspellingen die we in de roddelbladen zien of op social media, maar datgene dat God vooraf heeft vastgesteld.
C. Wij zullen bijvoorbeeld in Jesaja veel voorspellingen zien over zowel de eerste komst van Jezus, wat 2.000 jaar geleden gebeurd is, als ook over de wederkomst van Jezus, wat nog toekomstig is.
i. Jesaja bevat bijvoorbeeld ook 4 hoofdstukken waarin hij profeteert over apocalyptische zaken, het einde van de wereld zoals wij die kennen.
D. Het is vooral dit voorspellende karakter van de Bijbel dat de Bijbel uniek maakt. Van alle honderden religieuze boeken die er momenteel zijn, is de Bijbel het enige boek dat met 100% nauwkeurigheid de toekomst voorspelt.
i. Alle profetieën die al vervuld moesten zijn, zijn inderdaad met 100% nauwkeurigheid vervuld. Dit geeft mij een vaste hoop en het volle vertrouwen, dat de profetieën die nu nog vervuld moeten worden, daadwerkelijk vervuld gaan worden. Gegarandeerd!