46053 1 Korinthe 15:29-49 (Het verheerlijkt lichaam)
LEES 1 KORINTHE 15:29-49
I. Tot nu toe hebben wij gezien dat Paulus een waterdicht verhaal neerzet over het feit dat Jezus daadwerkelijk uit de dood is opgestaan.
A. En het belang van de lichamelijke opstanding uit de dood.
i. Als er geen opstanding uit de dood is, is Jezus ook niet uit de dood opgestaan.
a. Dan is alle prediking van de afgelopen 2.000 jaar zonder inhoud.
b. Dan is ons geloof zonder inhoud.
c. Dan zijn de apostelen leugenaars.
d. Dan is ons geloof zinloos, dan hebben wij geen vergeven van zonden ontvangen.
e. Dan zijn allen die reeds als christenen gestorven zijn voor eeuwig verloren.
f. En dan zijn wij de meest ellendige en zielige van alle mensen ooit!
B. Maar, Jezus ís opgestaan en heeft de weg gebaand voor ons allen, die op een gegeven moment ook lichamelijk uit de dood zullen opstaan.
C. Omdat Jezus uit de dood is opgestaan, zal Gods heilsplan tot voleinding komen wanneer God alles is in allen.
i. Ik geloof dat Paulus met deze gedachte de brief afsluit met het woord “Maranatha” wat betekent: “Onze Heere, Kom!”
Vers 29 – “Wat zullen anders zij doen die voor de doden gedoopt worden, als de doden helemaal niet opgewekt worden? Waarom worden zij dan nog voor de doden gedoopt?”
I. Wat Paulus hier precies mee bedoelt, is niet duidelijk. Er zijn tientallen verschillende interpretaties van dit vers, maar geen enkele uitleg kan Schriftelijk onderbouwd worden.
A. Wij kunnen wel aannemen, dat dit een praktijk was waar de Korinthiërs mee bekend waren. Anders zou Paulus het wel uitgebreid hebben uitgelegd.
B. Maar Paulus zegt hier verder niets over. Dus kunnen wij er verder niets mee.
II. Het punt dat Paulus maakt door dit voorbeeld aan te halen is wél duidelijk.
A. Als er geen opstanding uit de dood mogelijk is, waarom laten de levende mensen zich dan nog dopen voor mensen die reeds gestorven zijn?
B. M.a.w. als er geen opstanding is, dan is de dood het eind van het bestaan van die persoon. Dan heeft het totaal geen zin om überhaupt nog iets voor de doden te doen.
III. De mormonen laten zichzelf voor de doden dopen, want zij denken dat zij een plaatsvervangende doop kunnen ondergaan voor mensen die reeds gestorven zijn, zodat de gestorvenen zalig worden. Maar zoals wij weten is dat niet waar.
Vers 30-31 – “En waarom lopen wij dan elk uur gevaar? Ik sterf elke dag, en betuig dit bij de roem die ik over u heb in Christus Jezus, onze Heere.”
I. Omwille van het Evangelie liep Paulus elk moment van zijn leven gevaar. Hij zegt: “Ik sterf elke dag”.
A. Hij bedoelt dat zijn leven elke dag in gevaar is. Elke dag kwam hij mensen tegen die er op uit waren om Paulus te doden omwille van het Evangelie.
II. Ik kan me voorstellen dat zijn leven en zijn houding hierin een gigantische impact hebben gehad op de mensen die hem kenden.
A. Deze mensen moeten zichzelf hebben afgevraagd: “Als er niets meer is dan alleen dit leven, waarom zou Paulus zichzelf op deze wijze dan opofferen?”
Vers 32 – “Als ik, naar de mens gesproken, tegen wilde beesten heb gevochten in Efeze, wat voor nut heeft dat dan voor mij, als de doden niet opgewekt worden? Laten wij dan maar eten en drinken, want morgen sterven wij.”
I. De wilde beesten die Paulus hier noemt, waren hoogstwaarschijnlijk niet echt wilde beesten, maar zo noemt hij de mensen die hem wilden vermoorden.
II. Laten wij dan maar eten en drinken, want morgen sterven wij.
A. M.a.w., als er niets is na de dood, dan moeten wij zo veel mogelijk genieten van dit leven.
i. In een commentaar van John MacArthur staat dat de Griekse historicus Herodotus vertelde over een oud Egyptisch gebruik.
a. Tijdens grote feesten van rijke mensen ging er na afloop van het eten een man rond met een doodskist waarin een houten beeld van een lijk lag.
b. En terwijl hij deze doodskist aan de mensen liet zien zei hij: “Kijk naar deze doodskist en leef je helemaal uit, want voor dat je het weet zal je zijn zoals deze”.
B. Ik zag van de week een televisieprogramma waarin een vrouw net te horen had gekregen dat zij een dodelijke ziekte heeft. Zij is ergens achter in de twintig of begin dertig, maar heeft nog ongeveer 10 jaar te leven.
i. En van de 10 jaar kan het zijn dat zij meer dan de helft van die tijd erg gehandicapt zal zijn.
a. Dus, zij had zoiets van: “Als mijn leven binnenkort toch voorbij is en als er na dit leven toch niets is, dan ben ik toch gek als ik me nu niet uitleef terwijl het nog kan?
1. En aan het eind van die aflevering zie je dat zij zichzelf overgeeft aan ongeremde biseksuele seks, want daarin tracht zij voldoening te vinden!
C. Dit is één van satans leugens om mensenlevens kapot te maken. En het is een leugen die veel te veel mensen geloven. Laten wij dan maar eten en drinken, want morgen sterven wij.
Vers 33 – “Dwaal niet: slecht gezelschap bederft goede zeden.” “Maak uzelf niets wijs: wie met pek omgaat, wordt ermee besmet.” (GNB96)
I. Het gezelschap over wie Paulus spreekt, heeft niet alleen te maken met het ómgaan met mensen, maar ook met het naar mensen luisteren of van mensen leren zonder dat je deze mensen persoonlijk kent.
A. Natuurlijk is het waar dat je beïnvloed wordt door de mensen waar je mee omgaat. Goed gezelschap zal je ten goede beïnvloeden en slecht gezelschap zal je bederven.
B. Maar, dit gaat verder dan alleen het ómgaan met mensen. Wij worden ook beïnvloed door boeken die wij lezen en door preken of studies die wij beluisteren.
i. Als wij boeken lezen die niet gegrond zijn in de gezonde leer, dan zal het ons schaden.
ii. Hetzelfde geldt voor preken of bijbelstudies die wij zien of beluisteren. Als de mensen niet de gezonde leer verkondigen dan zal het ons denken bederven.
iii. En mensen die verkeerd denken, zullen zich uiteindelijk ook verkeerd gaan gedragen. Je denken bepaalt je gedrag.
II. De christen die verwacht dat er leven na de dood is, die verwacht dat Jezus spoedig terug zal komen, zuivert zichzelf.
A. Slecht gezelschap bederft goede zeden. Paulus zegt dat de valse leraren die de Korinthiërs leren dat er geen opstanding uit de dood is, hun goede zeden bederven.
i. Doordat sommigen deze leugen hebben geloofd, hebben zij zich overgegeven aan zonde. Zij leefden zichzelf ook helemaal uit. En daarom zegt Paulus:
Vers 34 – “Word op de juiste manier nuchter en zondig niet, want sommigen hebben geen kennis van God. Tot beschaming zeg ik u dit.”
I. M.a.w. word wakker, kom tot inkeer, kom tot bezinning en houd op met zondigen, want sommigen kennen God niet.
A. Mensen die willens en wetens blijven zondigen, kennen God niet.
Vers 35 – “Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij terug?”
I. M.a.w. hoe zit het dan met de mensen die in de zee zijn verdronken, of met mensen die verbrand zijn, of opgeblazen door een bom?
Hoe zullen mensen waar niks van over is gebleven lichamelijk uit de dood op kunnen staan?
A. Dit was geen oprechte vraag die gesteld werd. Degenen die deze vraag stelden, spotten met de leer van de opstanding uit de dood.
i. Kijk hoe Paulus op deze vraag reageert:
Vers 36-38 – “Dwaas, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is. En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten. God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam.”
I. Met dit voorbeeld geeft Paulus aan dat het zaad dat je in de grond plant een totaal andere vorm zal krijgen wanneer het volgroeid is.
A. En het is God die bepaald heeft wat voor lichaam oftewel wat voor vorm het zal krijgen wanneer het volgroeid is.
II. Hierin is ook belangrijk, dat ondanks dat het zaadje sterft voordat het een levende plant wordt, blijft het wel hetzelfde.
A. Ik bedoel dit. Als ik een maiskorrel in de grond plant dan wordt het geen appelboom. Het blijft mais.
i. En zo is het ook met mij, wanneer mijn lichaam tot stof in de aarde of waar dan ook terug zal keren, wanneer ik mijn verheerlijkte lichaam zal krijgen dan ben ík het die voort zal bestaan.
ii. Ik word niet opgenomen in een of ander collectief bewustzijn waardoor ik mijn identiteit verlies.
a. Nee, ik zal mijn identiteit behouden en ik zal als een volmaakte en verheerlijkte Stan Marinussen uit de dood opstaan en voor eeuwig blijven bestaan.
Vers 39 – “Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend.”
I. Omdat God zoveel verschillende soorten vlees heeft gemaakt van de mens en alle diersoorten, is het voor God geen probleem om straks een verheerlijkt lichaam van weer een andere soort vlees te maken.
Vers 40 – “En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend. De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster.”
I. Als je geluk hebt en een keertje de sterren mag zien, lijken ze op het eerste gezicht min of meer allemaal hetzelfde.
A. Maar, als je naar de sterrenwacht gaat en door een telescoop kijkt, zal je per ster verschillen zien in kleur en in licht.
B. Ook is het zo dat de zon en de sterren hun eigen licht produceren, maar de maan en de planeten licht reflecteren.
i. Dus, ook hier laat Paulus ons zien dat God in staat is om zo veel meer te doen dan wij kunnen beseffen.
a. En als God in staat is om zo veel verschillende soorten zaad, vlees, hemelse en aardse lichamen te maken, is God ook in staat om uit slechts één van onze overgebleven cellen een verheerlijkt lichaam te maken; als dat zelfs nog nodig zou moeten zijn.
1. Als christen geloof ik dat God alles uit het niets heeft geschapen, dus al zou ik worden gecremeerd en mijn as in de grote oceaan wordt gestrooid, is God in staat om mij een verheerlijkt lichaam te geven.
(i) “Creatio ex nihilo” is Latijn voor schepping uit het niets.
Vers 42-44 – “Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam.”
I. Wanneer wij ons verheerlijkte lichaam zullen krijgen, zal het een geestelijk lichaam zijn net als dat van Jezus.
A. Wij zullen er straks niet alleen anders uit zien, maar wij zullen straks veel meer kunnen.
II. Laten we kijken naar wat Jezus allemaal deed in Zijn verheerlijkte lichaam.
A. Lees Lukas 24:36-43
i. Jezus verscheen plotseling in hun midden terwijl zij in een afgesloten ruimte zaten.
a. In Zijn verheerlijkte lichaam is Hij dus niet beperkt door de natuurwetten zoals wij dat nu wel zijn.
ii. Maar toch was Hij een mens van vlees en bloed, want Hij liet hen Zijn lichaam zien en aanraken.
iii. En Hij at de vis en honingraat voor hun ogen op.
a. Nogmaals een lichaam van vlees en bloed dat in staat is om te eten en te drinken.
B. Lees Johannes 20:24-28
C. In Johannes 21 zien wij Jezus ontbijten met de discipelen.
D. In Markus 16:12 staat er dat Jezus in een andere gedaante aan de twee Emmaüsgangers verscheen.
E. Lees Handelingen 1:9-11
i. Zonder ruimtepak, zonder zuurstoffles is Jezus opgevaren naar de hemel. En zonder ruimtepak, zonder zuurstoffles in Zijn verheerlijkte lichaam van vlees en beenderen zal Hij terugkomen.
Vers 45 – “Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest.”
Vers 46 – “Het geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het geestelijke.”
Vers 47 – “De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede mens is de Heere uit de hemel.”
Vers 48 – “Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijke mensen, en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen.”
Vers 49 – “En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse dragen.”
I. Ik weet nu nog niet hoe het precies zal zijn, maar ik weet zeker dat mijn verheerlijkte lichaam niet te vergelijken is met mijn huidige lichaam.
A. Geen hoofdpijn meer, geen migraines, geen ziekte, geen foute begeerten, geen vermoeidheid, geen stress, geen verlangen naar zonde, geen puistjes, enz…
B. Geen lange reistijden meer om ergens naartoe te gaan; ik hoef alleen maar te denken aan een plaats en ik zal er zijn.
II. 1 Johannes 3:1-3 – “Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is.”
A. Het hebben van een hoopvolle toekomst zorgt ervoor dat wij onszelf op die toekomst voorbereiden.
i. En één van de dingen waar wij ter voorbereiding voor moeten zorgen is dat wij ons reinigen ofwel zuiveren van de zonde.