46044 1 Korinthe 13 (De liefde 3 van 6)
I. Wij bevinden ons vanmorgen midden in onze studie van I Korinthe 13 waarin de apostel Paulus ons dé weg wijst die boven alles uitgaat!
A. Deze weg waar Paulus het over heeft, is de weg van de liefde van God, agapé.
B. De aanwezigheid van deze liefde is volgens de Bijbel hét bewijs dat men daadwerkelijk een christen is.
C. Het is dus in een ieders belang dat wij niet alleen te weten komen hoe deze liefde eruit ziet, maar dat wij in ons eigen hart op zoek gaan naar het bewijs van de aanwezigheid van deze liefde.
D. Dit was Paulus’ bedoeling met de Korinthiërs en het is Gods bedoeling met een ieder van ons vanmorgen.
i. Zoals wij vorige week hebben gedaan, houd ik vanmorgen weer de spiegel van Gods Woord, van Gods wezen mezelf voor en ook jullie voor.
II. In vers 4 t/m 7 geeft Paulus ons 15 kenmerken van deze liefde. Het is technisch gezien geen omschrijving van de liefde, het is meer een uiteenzetting hoe de liefde tot uiting komt.
A. De woorden die Paulus hier gebruikt, zijn werkwoorden, geen bijvoeglijke naamwoorden.
i. Vorige week hebben wij gekeken naar:
a. De liefde is geduldig en zij is vriendelijk.
b. Vanmorgen gaan wij verder met: “de liefde is niet jaloers”.
LEES HOOFDSTUK 13
Vers 4 – “De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig,”
I. De liefde is niet jaloers: zeloo (werkwoord) betekent in de negatieve zin: hartstochtelijk verontwaardigd zijn. Het betekent ook: afgunstig of jaloers zijn.
II. De liefde is niet jaloers. Er zijn twee vormen van jaloezie:
A. Eén vorm zegt: “Ik wil hebben wat een ander heeft”. Bijv:
i. De buurman heeft die mooie BMW M5, die ik wil hebben!
ii. Waarom krijgt mijn collega wel erkenning en ik niet?
a. Deze vorm van jaloezie is al erg genoeg, maar er is nog een tweede vorm.
B. De tweede vorm van jaloezie zegt: “Ik wil dat hij niet heeft (bezit) wat hij heeft (bezit)”.
i. Deze vorm van jaloezie is meer dan alleen egoïstisch, het gunt de ander het goede niet dat hij heeft.
ii. Dit is jaloezie in zijn meest corrupte en verwoestende vorm.
a. Dit is de vorm van jaloezie die koning Salomo ontdekt had in de vrouw die zichzelf voordeed als de moeder van het baby’tje.
b. 1 Koningen 3:16-27 – “Korte tijd later kwamen twee prostituées bij de koning om hem een meningsverschil voor te leggen. ‘Koning’, begon de ene, ‘wij tweeën wonen in hetzelfde huis en nog niet zo lang geleden kreeg ik een baby. Toen hij drie dagen oud was, kreeg deze vrouw ook een baby. Maar haar kind stierf in de loop van de nacht, doordat zij zich in bed omdraaide en het kind stikte door haar gewicht. Zij stond op en pakte mijn zoon bij mij uit bed terwijl ik sliep, legde haar dode kind in mijn armen en nam mijn kind mee naar bed. Toen ik ‘s morgens mijn baby wilde voeden, was hij dood. Maar toen het buiten licht werd, zag ik dat het mijn zoon helemaal niet was.’ De andere vrouw mengde zich in het gesprek en zei: ‘Het was haar zoon wel! Het levende kind is van mij.’ ‘Nee’, zei de eerste vrouw, ‘het dode kind is van jou en het levende is van mij.’ En zo ruzieden zij maar door waar de koning bij was. Toen nam koning Salomo het woord en zei: ‘Laten we de feiten eens op een rijtje zetten: U zegt allebei dat het levende kind van u is en ieder van u zegt dat het dode kind aan de ander toebehoort. Goed, breng mij een zwaard.’ Er werd hem een zwaard gebracht. Hij zei: ‘Snijd het levende kind in tweeën en geef iedere vrouw een helft.’ De vrouw die werkelijk de moeder van het levende kind was en die veel van haar kind hield, schreeuwde echter: ‘Nee, heer! Geef haar het kind dan maar; dood het niet!’ Maar de andere vrouw zei: ‘Nee, het zal niet van jou en niet van mij zijn; verdeel het maar tussen ons beiden.’ En de koning zei: ‘Dood de baby niet; geef hem aan de vrouw die hem in leven wil laten, want zij is de echte moeder’.” (het boek)
1. De vrouw die het kindje wilde laten doden, wilde niet alleen het kind voor zichzelf hebben, maar gunde het de andere vrouw totaal niet.
(i) Zij had de houding van: “als ik hem niet krijg, krijgt niemand hem!”
01. Dit is jaloezie!
III. Jaloezie in welke gradatie of vorm dan ook is iets waar de christen ontzettend veel moeite mee kan hebben.
A. Er zal altijd iemand zijn die er mooier uit ziet dan jij, die beter is in iets dan jij, die een roeping op zijn/haar leven heeft die jij wil, die geliefder lijkt te zijn dan jij, enz…
i. En de neiging van het vlees is om zo’n persoon het niet te gunnen.
IV. Wanneer de liefde iemand anders ziet die populair is of succesvol, of er mooi uitziet, of getalenteerd is, dan is de liefde blij voor die persoon, nooit jaloers of afgunstig.
A. Toen Paulus in de gevangenis vast zat, waren er nieuwe evangelisten, die om zowel de juiste als om hele foute redenen het Evangelie verkondigden in de gebieden waar Paulus zelf ook het Evangelie heeft verkondigd.
B. En waar het misschien heel normaal zou zijn geweest om jaloers te zijn op deze gasten zegt Paulus dit:
i. Filippenzen 1:15-18 – “Sommigen hier maken het goede nieuws over Jezus Christus bekend omdat zij jaloers zijn op de manier waarop God mij hier heeft gebruikt. Gelukkig zijn er ook anderen die het met de juiste motieven doen. Die doen het uit liefde. Zij weten dat ik door God geroepen ben om hier het geloof in Jezus Christus te verdedigen. Maar de eersten die ik noemde, spreken over Jezus in de hoop mij jaloers te maken. Zij hopen dat hun succes mijn gevangenschap zwaarder zal maken. Maar wat dan nog? Jezus Christus wordt hoe dan ook gepredikt, hetzij vanuit een onoprechte, hetzij vanuit een oprechte houding, en daar ben ik op zichzelf heel blij mee.” (het boek)
a. Paulus was blij dat het Evangelie überhaupt verkondigd werd ongeacht zijn persoonlijke omstandigheden.
b. Hij had nooit zoiets van: “Maar ik ben de geroepen apostel Paulus, ik hoor het evangelie te verkondigen, niet die lui!
1. Paulus was niet jaloers, hij zei: “De liefde dringt mij”.
V. Misschien lijkt jaloezie niet zo’n grove zonde, want, ja, iedereen is wel eens jaloers. Toch?
A. Man is jaloers omdat zijn vrouw te veel tijd besteedt aan zichzelf, de kinderen of aan haar carrière.
B. Vrouw is jaloers omdat de man te veel tijd besteedt aan zijn werk of hobby’s, of omdat hij wel sociale contacten heeft en zij niet.
C. Kind is jaloers op broer of zus omdat hij/zij meer aandacht en gunsten lijkt te krijgen van papa en mama.
D. Meisje is jaloers op een ander meisje omdat zij mooier is, of omdat zij mooiere kleding heeft, of omdat zij meer aandacht van de jongens krijgt, enz…
i. Deze dingen behoren tot het dagelijkse leven, dus zo erg kan het toch niet zijn? Velen denken er zo over, maar is dat wel zo?
VI. Wat zegt Gods Woord hierover? Laten we in de Bijbel kijken naar een aantal voorbeelden van jaloezie en wat voor consequenties het heeft gehad.
A. Toen Eva in Genesis 3 zondigde, speelde jaloezie daarin een grote rol.
i. Zij wilde zijn zoals God, zij wilde hebben wat God had en wilde weten wat God wist.
B. Even verderop in Genesis 4 zien wij dat Caïn jaloers was op zijn broertje Abel en hem daarom had vermoord.
C. In Genesis 37 zien wij dat door jaloezie de broers van Jozef hem wilden vermoorden en hem uiteindelijk voor 20 zilverstukken hadden verkocht als een slaaf.
i. Handelingen 7:9 – “Eén van Jakobs zonen, Jozef, werd door zijn broers als slaaf verkocht. Dat deden zij omdat ze hem niet konden uitstaan. Zij waren jaloers.” (het boek)
D. In het boek I Samuël zien wij dat koning Saul door jaloezie David wilde vermoorden.
E. In Daniël 6 zien wij dat door jaloezie de stadhouders Daniël wilden doden door hem in de leeuwenkuil te gooien.
F. In Lukas 15 zien wij dat door jaloezie de broer van de verloren zoon wrok koesterde en niet blij kon zijn dat hij, nadat hij van huis weggelopen was, weer thuis kwam.
VII. Jaloezie is geen onschuldige zonde en de Korinthiërs hadden er veel last van.
A. I Kor. 3:1-3 – “En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot mensen die geestelijk zijn, maar als tot mensen die nog vleselijk zijn, als tot jonge kinderen in Christus. Ik heb u met melk gevoed en niet met vast voedsel, want u kon dat nog niet verdragen; ja, u kunt dat ook nu nog niet, want u bent nog vleselijk. Als er immers onder u afgunst (zeloo) is en ruzie en tweedracht, bent u dan niet vleselijk en wandelt u dan niet naar de mens?”
B. Spreuken 27:4 – “Boosheid en overmatige woede brengen wreedheid voort; maar zij zijn nog niets vergeleken bij jaloezie.” (het boek)
i. Jakobus 3:14-16 – “Wanneer u echter bittere afgunst (zeloo) en eigenbelang in uw hart hebt, beroem u dan niet en lieg niet tegen de waarheid. Dat is niet de wijsheid die van boven komt, maar ze is aards, natuurlijk, duivels. Want waar afgunst (zeloo) en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken.”
a. De liefde is niet jaloers!
VIII. In I Samuël zien wij niet alleen de jaloezie van koning Saul, maar ook het tegenovergestelde. Wij zien de liefde van God aanwezig in de zoon van koning Saul, Jonathan.
A. Het koningschap heeft God van koning Saul afgenomen omdat hij God ongehoorzaam was. Maar koning Saul wilde het niet zomaar loslaten, vandaar dat hij David wilde doden.
B. Technisch gezien was de zoon van koning Saul, Jonathan, de kroonprins. Hij zou koning Saul moeten opvolgen.
C. Maar, omdat Jonathan een rechtvaardige en Godvrezende persoon was en omdat hij David liefhad, heeft hij zichzelf verloochend om ruimte te maken voor David.
D. David was niet alleen een grotere en populairdere strijder dan Jonathan, maar vormde voor Jonathan ook een groot dreigement om de plaats van koning in te nemen die eigenlijk voor Jonathan bestemd zou moeten zijn.
E. Maar, waar koning Saul door jaloezie David wilde doden, wilde Jonathan daar totaal niets van weten. In plaats van jaloezie gaf Jonathan zichzelf over aan de liefde, stapte opzij en liet David voorgaan om koning te worden.
F. I Samuël 20:17 – “Jonathan had David lief met de liefde van zijn ziel.”
i. De liefde is niet jaloers!
IX. Degenen die een beetje bijbelkennis hebben, moeten zichzelf nu afvragen: “Als God liefde is en liefde niet jaloers is, waarom staat er in de Bijbel dat God een jaloerse God is?”
A. Exodus 34:14 – “U mag geen andere goden vereren omdat de HERE, uw God, een jaloerse God is.” (het boek) “de Naam van de HEERE is immers de Naijverige. Een naijverig God is Hij.” (HSV)
B. Deuteronomium 4:24 – “De HEERE, uw God, is een verterend vuur, een naijverig God.”
i. Het Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt om God te omschrijven als een naijverige of een jaloerse God is een woord dat in de Bijbel zuiver en alleen gebruikt wordt om God te omschrijven.
ii. Het woord is Qanna en het heeft te maken met het huwelijk tussen God en Israël. God wordt in het Oude Testament beschreven als de man, de echtgenoot van Israël, en Israël wordt beschreven als Gods bruid.
iii. God is jaloers in die zin, dat Hij op geen enkele wijze zal tolereren dat Zijn bruid, Israël, overspelig is.
a. Omdat Hij God is, heeft Hij het recht om de hartstocht, de passie, de overgave, de toewijding, de lofprijs en de aanbidding van Zijn kinderen geheel voor Zichzelf op te eisen. En terecht!
1. Elke keer wanneer Zijn kinderen hun hartstocht, hun passie, hun aandacht, hun tijd, hun ijver aan iets anders geven, plegen Zijn kinderen geestelijk overspel.
(i) Israël maakte zichzelf daar keer op keer aan schuldig. Ook wij maken onszelf daar schuldig aan wanneer wij God niet in alles op de eerste plaats hebben staan.
01. Dus, God is niet jaloers in die zin, dat Hij wil hebben wat een ander heeft, of dat Hij een ander iets niet gunt. Hij wil onze liefde en hartstocht!
X. Waarom kan God dit van Zijn kinderen opeisen? Waarom heeft God het recht op de liefde, de hartstocht, de toewijding, de totale overgave van Zijn kinderen?
A. Ten eerste: zonder Hem zou ik Zijn kind niet kunnen zijn.
B. Ten tweede: omdat God tot het uiterste is gegaan om het mij mogelijk te maken om Zijn kind te zijn.
C. In liefde heeft Hij Zijn goddelijke heerlijkheid, Zijn kracht, Zijn macht afgelegd en is voor mij een mens van vlees en bloed geworden.
D. Hij is niet alleen een mens geworden zodat ik Hem kan verstaan, maar Hij Die zonder zonde is, heeft al mijn zonde en schuld op Zich genomen; en in ruil daarvoor heeft Hij mij Zijn gerechtigheid, Zijn volkomen rechtvaardigheid geschonken waardoor ik nu Gods kind mag zijn.
i. I Korinthe 6:19-20 – “Weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.”
ii. Als wedergeboren christen zijnde ben ik DUUR gekocht. Ik ben vrijgekocht met het bloed van Jezus Christus dat Hij voor mij heeft laten vloeien aan het kruis op Golgotha.
iii. Al zou God na mijn bekering geen enkel gebed van mij verhoren, al zou Hij geen enkel ander ding voor mij doen, dan zou Hij nog het recht hebben om mijn liefde, mijn toewijding, mijn totale overgave aan Hem op te eisen.
E. Wanneer wij aan het offer van Jezus denken, wanneer wij denken aan het moment dat Jezus aan het kruis genageld werd en Hij de zonde van de hele wereld op Zich nam, dan denken wij vooral aan Jezus.
F. Als wij het verslag lezen dan zien wij Jezus, de twee andere mannen die gekruisigd waren, wij zien de discipelen, wij zien Maria, wij zien de Romeinse soldaten.
G. Maar, er was nog iemand aanwezig die deze gruweldaad moest aanzien. Er was een Vader, Die toekeek hoe Zijn zoon totaal onterecht en op de verschrikkelijkste manier geëxecuteerd werd.
XI. Mensen, liefde is niet jaloers, maar God is een jaloerse God. Hij wil jouw hartstocht, Hij wil jouw passie, Hij wil jouw toewijding, Hij wil jouw liefde, Hij wil jouw totale overgave aan Hem. Hij heeft er recht op!!!
Bijbelstudie en Uitleg De liefde (3/6) – 1 Korinthe 13 – Calvary Chapel Haarlemmermeer