46039 1 Korinthe 12:12-31 (De plaatselijke kerk; iedere christen is belangrijk en nodig voor haar succes 1 van 3)
I. Rond het jaartal 1906 heeft de Italiaanse econoom Vilfredo Pareto het Pareto principe (Pareto Principle) opgesteld. Dit principe wordt in de volksmond ook wel de ‘80/20 regel’ (80/20 rule) genoemd. Dit is wat hun website over het Pareto principe te zeggen heeft:
A. “Deze ‘80/20 regel’ geeft aan dat een klein aantal oorzaken verantwoordelijk is voor het merendeel van de resultaten. Letterlijk betekent dit bijvoorbeeld dat 80% van de resultaten die u met uw organisatie realiseert, afkomstig is van slechts 20% van alle inspanningen.”
B. “Het principe van Pareto wordt beschouwd als nagenoeg universeel! Joseph Juran, een kwaliteitsspecialist heeft de ‘80/20 regel’ als volgt vertaald : ‘In elke groep van zaken die bijdragen tot een gemeenschappelijk effect is het grootste deel van het effect toe te schrijven aan een relatief klein aantal van deze zaken’. In de zakenwereld bestaan veel voorbeelden van de werking van dit principe. Zo’n 20% van de producten levert 80% van de omzet. Evenzo bepalen slechts 20% van de klanten tesamen zo’n 80% van uw omzet.”
C. “Dit ‘principe van het onevenwicht’ kan ook toegepast worden op het personeel van een bedrijf, zowel in de openbare als de private sector. Zo zou 20% van de werknemers 80% van het werk verzetten.”
i. Volgens de ‘80/20 regel’ doen 20% van de werknemers 80% van het werk.
a. Nu, ik hoop dat een ieder van ons die werknemer is, tot die 20% groep behoort, want God verlangt dat Zijn kinderen goede, trouwe werknemers zijn. Maar dat is een heel ander onderwerp.
II. Vanuit I Korinthe 12 wil ik laten zien dat deze ‘80/20 regel’, hoe toepasselijk het ook is in de wereld, binnen de plaatselijke kerk en binnen de algehele kerk niet van toepassing is, ofwel niet van toepassing hoort te zijn. Nog even een kleine opmerking:
A. CCCC is een plaatselijke kerk en alle plaatselijke kerken in de hele wereld die Jezus Christus navolgen zoals de Bijbel het voorschrijft, vormen samen de algehele kerk.
i. Wij als plaatselijke kerk maken dus deel uit van de algehele kerk van Jezus Christus.
III. Gods bedoeling met de kerk (ook genoemd de gemeente) is niet, dat het een organisatie is die gerund wordt door professionals en dat de overige leden toekijkend op de tribune zitten.
A. Het is ook niet Gods bedoeling met de kerk dat 20% van de mensen 80% van het werk verrichten.
i. Nogmaals, hoe reëel deze ‘80/20 regel’ ook is in de wereld, hij behoort geen plaats te hebben in de kerk van Jezus Christus!
a. Laten we gaan kijken welke principes God voor de kerk heeft opgesteld en welke verhoudingen God voor ogen heeft.
LEES 1 Korinthe 12:12-31
I. Een van de grootste problemen die de kerk in Korinthe had, was die van verdeeldheid.
Na zijn begroeting en dankzegging roept Paulus de Korinthiërs als eerste op om niet verdeeld, maar één te zijn.
A. I Korinthe 1:10 – “Maar ik roep u ertoe op, broeders, omwille van de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u allen eensgezind bent in uw spreken,en dat er onder u geen scheuringen zijn, maar dat u hecht aaneengesmeed bent, één van denken en één van gevoelen.”
B. De Korinthiërs waren verdeeld, omdat zij geestelijk onvolwassen waren. Zij waren vleselijke christenen.
i. I Korinthe 3:1-3 – “En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot mensen die geestelijk zijn, maar als tot mensen die nog vleselijk zijn, als tot jonge kinderen in Christus. Ik heb u met melk gevoed en niet met vast voedsel, want u kon dat nog niet verdragen; ja, u kunt dat ook nu nog niet, want u bent nog vleselijk. Als er immers onder u afgunst is en ruzie en tweedracht, bent u dan niet vleselijk en wandelt u dan niet naar de mens?”
a. Het is omdat zij geestelijk onvolwassen waren, omdat zij verdeeld waren, dat Paulus deze brief schrijft.
b. In deze brief tackelt Paulus allerlei problemen die zich in de kerk in Korinthe voordeden, waaronder ook het probleem van het samenwerken, het samen kerk zijn, het samen dragen, het samen bouwen.
1. De één vond zichzelf niet belangrijk. Hij vond dat hij niets of weinig bij te dragen had waardoor hij aan niets meedeed, ofwel waardoor hij niet of nauwelijks met het kerkzijn meehielp.
2. De ander vond zichzelf dusdanig belangrijk dat hij/zij neerkeek op anderen die niet dezelfde zienswijze of “gaven” hebben, of die zich alleen maar uitstrekken naar de “gave” bedieningen of taken.
3. Anderen snapten helemaal niet dat zij überhaupt hun steentje moesten bijdragen.
4. En sommigen wilden het gewoon niet. Zij vonden het goed zo. Zij vonden het prima om het werk, het kerkzijn aan anderen over te laten.
(i) Het is om deze redenen dat Paulus dit schriftgedeelte aan de Korinthiërs heeft geschreven.
II. Ik heb deze preek genoemd: “De plaatselijke kerk; iedere christen is belangrijk en nodig voor haar succes”.
A. Ik weet zeker dat wij vanmorgen niet door het hele hoofdstuk heen zullen komen, dus dit zal deel 1 worden van meerdere. Laten we beginnen bij vers 12.
Vers 12 – “Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo ook Christus.”
I. In verzen 1 t/m 11 heeft Paulus ons duidelijk gemaakt, dat er verscheidenheid is in de genadegaven, maar dat het één en dezelfde God is Die de verschillende genadegaven aan ons geeft.
A. Ook benadrukt Paulus in vers 7 dat alle gaven en uitingen van de Heilige Geest gegeven worden tot wat nut heeft voor de ander. Het gaat om de opbouw van de ander, het gaat om de gezamenlijke opbouw van de gemeente.
II. Beginnend met vers 12 gaat Paulus ons hier uitleggen dat de kerk, de gemeente van Jezus Christus, van opzet reeds een éénheid vormt, maar dat verscheidenheid onmisbaar is in die éénheid.
A. De verscheidenheid in de kerk is het middel waarmee God die éénheid vormt.
B. Maar, tenzij ieder lid zijn/haar deel in het lichaam van Christus herkent, accepteert en vervult, zal de verscheidenheid de kerk alleen maar:
i. verdelen ipv verenigen;
ii. afbreken ipv opbouwen;
iii. onenigheid brengen ipv harmonie;
iv. en het zal resulteren in eigenbelang ipv het belang van de ander of van het geheel.
Vers 12 – “Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo ook Christus.”
III. Paulus gebruikt het menselijke lichaam als voorbeeld om de eenheid en de onderlinge verbanden van het Lichaam van Christus, de Kerk, duidelijk te maken.
A. Het menselijke lichaam is boven alles het wonderlijkste van al Gods organische schepselen.
i. Het is zo complex met zoveel aparte onderdelen en processen die allemaal van elkaar afhankelijk zijn.
ii. In een gezond lichaam werken alle delen en onderdelen samen in harmonie om het lichaam in leven te houden en het te laten functioneren zoals het hoort.
a. Het menselijke lichaam vormt een eenheid die niet opgesplitst kan worden in sub-onderdelen.
b. Op het moment dat ik mijn hand afkap, begint het afstervingsproces in die hand. De afgekapte hand is op dat moment sowieso nutteloos, hij is onbruikbaar en binnen een aantal uren zal hij afgestorven zijn.
1. De lichaamsdelen horen dus verbonden te zijn aan het lichaam.
IV. Paulus zegt hier in vers 12, dat alhoewel het menselijke lichaam uit heel veel delen/onderdelen bestaat, het toch één lichaam is. En dan zegt Paulus: “zo ook Christus”.
A. Paulus wil ons zo duidelijk maken, dat wij het Lichaam van Jezus Christus zijn en dat wij één zijn met Hem; hij zegt hier dat zoals het menselijk lichaam is, zo is Christus. Hij zegt niet: “en zo is het Lichaam van Christus”.
i. Nee, hij zegt hiermee dat Jezus Christus Die het Hoofd is, en de Kerk die Zijn Lichaam is, zo verbonden zijn met elkaar dat zij een éénheid vormen. Hij noemt Jezus en de Gemeente hier gewoon “CHRISTUS”!
ii. Paulus maakt hier geen enkel onderscheid tussen het Hoofd (Jezus) en het Lichaam (de Kerk), want God acht het als één geheel.
a. Weten jullie nog dat Paulus eerst Saulus heette en dat hij vóór zijn bekering de christenen vervolgde en hen in de gevangenis gooide?
b. Wat zei de Heere Jezus tegen Saulus toen Jezus in Handelingen 9 aan Saulus verscheen?
1. Handelingen 9:4 – “Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?”
(i) Jezus vroeg niet: “Waarom vervolgt u de christenen? Of waarom vervolgt u de Kerk?” Nee, door de christenen te vervolgen die het Lichaam van Christus vormen, vervolgde Saulus Jezus Zelf.
iii. Toen Jezus hier op aarde was, was Hij lijfelijk aanwezig in één lijf, in Zijn vleesgeworden lichaam.
a. Nu, na Zijn hemelvaart is Jezus Christus hier op aarde in een ander lichaam, een groot, verscheiden en zeer kostbaar lichaam lijfelijk aanwezig.
1. Jezus is nu lijfelijk aanwezig op aarde d.m.v. Zijn Lichaam, de Kerk, en dat zijn wij; wij die door de Heilige Geest wedergeboren zijn.
Vers 13 – “Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.”
I. In hun geestelijke onvolwassenheid dachten de Korinthiërs dat degenen die de opvallende genadegaven hadden, geestelijker waren dan degenen die deze gaven niet hadden.
A. Degenen die in tongen spraken, keken neer op degenen die niet in tongen spraken. Degenen die profeteerden, keken neer op degenen die niet profeteerden, enz…
B. Daarnaast maakten de Korinthiërs ook nog eens onderscheid tussen de sociale klassen én de verschillende culturen die in de Kerk vertegenwoordigd werden. Dit leidde allemaal tot verdeeldheid.
i. Vandaar dat Paulus hier benadrukt dat alle wedergeboren christenen door één-en-dezelfde Heilige Geest tot één-en-hetzelfde Lichaam gedoopt zijn.
C. Paulus zegt hier dat allen tot één lichaam gedoopt zijn. Elke wedergeboren gelovige maakt deel uit van deze ervaring. Het gebeurt op het moment dat wij in Jezus Christus geloven.
i. De doop waarover Paulus hier spreekt, is niet de waterdoop. Het is ook niet de doop met de Heilige Geest waardoor wij kracht ontvangen om getuigen te zijn.
a. Deze doop wordt uitgevoerd door één-en-dezelfde Heilige Geest en Hij doopt ons tot het Lichaam van Christus, oftewel, Hij plaatst ons in de Kerk van Jezus Christus.
1. En als je deel uitmaakt van de Kerk van Jezus, maak je deel uit van Jezus Zelf; en als je deel uitmaakt van Jezus, maak je deel uit van iedereen die bij Jezus hoort.
D. Verdeeldheid heeft dus totaal geen plaats in de Kerk van Jezus Christus.
Vers 13 – “…en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.”
I. Paulus zegt in het eerste gedeelte van dit vers dat de Heilige Geest ons in de Kerk heeft geplaatst; en hiermee zegt hij dat één-en-dezelfde Heilige Geest in ons is geplaatst.
II. Ik zei eerder dat de Korinthiërs problemen hadden met eenheid en met het samenwerken. Ik geloof dat net zoals de Korinthiërs, velen vandaag de dag ook op twee vaak voorkomende problemen stuiten in het samen kerk zijn; problemen die de Kerk weerhouden van het genieten van de eenheid in verscheidenheid.
A. Deze twee problemen zijn (A) een “minderwaardigheidscomplex” waardoor mensen zich minderwaardig voelen ten opzichte van anderen. En (B) een “meerderwaardigheidsgevoel” waardoor mensen denken meer of beter te zijn dan anderen.
i. Paulus pakt dit probleem in de volgende verzen aan.
Vers 14-17 – “Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid (deel), maar uit vele. Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam? En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam? Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?”
I. Paulus gebruikt hier weer het voorbeeld van het menselijke lichaam om degenen die een minderwaardigheidscomplex hebben, te helpen om in te zien dat iedere christen onmisbaar is in het samen kerk zijn.
II. Qua status is de voet van minder belang dan de hand.
A. De meeste mensen vinden voeten vies. Ze stinken, ze zien er niet sierlijk uit, ze zijn vatbaar voor verschillende soorten schimmel, om ze er goed uit te laten zien spenderen sommigen honderden euro’s om ze te bedekken met mooi schoeisel.
i. De Bijbel leert ons niet om te aanbidden met opgeheven voeten. Wij geven elkaar geen voetdruk, enz…
B. De hand daarentegen staat in de spotlight! De handen worden versierd met ringen, de nagels worden versierd, het hele jaar door gebruiken mensen handlotion.
i. Het is de hand van een chirurg die met veel precisie een operatie uitvoert. Het zijn de handen die het zichtbaarst zijn bij het bespelen van de piano of de harp.
ii. De Bijbel leert ons de Heere te aanbidden met opgeheven handen. Wij geven elkaar een handdruk, enz…
a. Het zou dus logisch zijn dat de voet zich minderwaardig zou voelen ten opzichte van de hand.
C. Maar is de voet, omdat hij niet in de schijnwerpers staat, dan geen deel van het menselijke lichaam? Natuurlijk wel! Het is wel degelijk een deel van het lichaam. Een heel belangrijk deel zelfs!
i. Wist je dat je meer dan tweehonderd spieren gebruikt om te lopen? Als je voeten en de spieren in je voeten het niet goed doen, kom je niet ver.
ii. Sterker nog, als je één van de kleine botjes in je voet ontwricht, heeft je hele lichaam daar last van.
iii. Je voeten vervullen een zeer belangrijke rol, dus als een voet zegt: “Ik tel eigenlijk niet mee”, of “Ik ben niet belangrijk, niemand toont belangstelling in mij, het kan niemand wat schelen wat ik doe. Wat ik ook doe, niemand ziet het toch, dus waarom zou ik moeite doen? Ik kan er net zo goed mee kappen!”
a. NEE! God beloont de voet voor het simpele feit dat Hij hem een voet heeft gemaakt.
b. Als je een voet bent, is het gemakkelijk om naar een hand te kijken die zo begaafd is, zo kundig, zo capabel en te denken dat jij als voet totaal onbelangrijk bent.
1. Maar, het enige dat God van jou verlangt en verwacht, is dat jij je volkomen inspant binnen jouw vermogen.
(i) Vergeet alsjeblieft niet dat ieder deel van het lichaam belangrijk is.
III. Hetzelfde geldt voor het oor en het oog. Qua status is het oor van minder belang dan het oog.
A. Het oor is over het algemeen veel minder opvallend. En als ze opvallend zijn, nemen mensen maatregelen om dat te verhelpen.
i. Ik geloof niet dat iemand ooit verliefd is geworden op iemands oren. Mensen die verliefd zijn, kijken elkaar altijd in de ogen, niet in de oren.
ii. En als er iets gezegd wordt over de oren dan is het meestal in de trant van: “Je moet je oren eens een keertje laten nakijken!”
B. De ogen daarentegen kunnen heel erg mooi zijn. Zij hebben verschillende kleuren en helderheid. Aan de ogen kan je vaak zien of iemand vriendelijk is of niet, of boos, of verliefd!
i. Er worden mooie gedichten geschreven over de ogen, maar nooit over de oren.
C. Maar, hoe dan ook. Ondanks dat de oren niet indrukwekkend of aantrekkelijk zijn, zijn de oren van heel groot belang.
i. Ook hier geldt, dat als je een oor bent, het enige dat God van jou verlangt en verwacht, is dat jij je volkomen inspant binnen jouw vermogen als oor.
I. Misschien denk je vanmorgen dat je in de Calvary Chapel niet belangrijk bent, dat je niet meetelt.
A. Misschien denk je dat je niets of weinig bij te dragen hebt in het reilen en zeilen van de kerk.
B. Misschien voel je je vanmorgen dusdanig minderwaardig ten opzichte van anderen.
i. Als jij dat bent, dan heb ik heel goed nieuws voor jou!
ii. Maar, daar moet je volgende week voor terugkomen. Onze tijd is op!