46023 1 Korinthe 9:15-23 (Mezelf wegcijferen omwille van een ander)
Wie van ons heeft echt het verlangen om meer op Jezus te gaan lijken, om meer te zijn zoals Hij is? Om dingen en mensen te gaan zien door Zijn ogen?
Vanmorgen gaan wij iets meer van Jezus zien in en door het voorbeeld van de apostel Paulus. En wanneer de Heilige Geest het Woord dat vanmorgen gebracht wordt in onze harten zal bevestigen, dan zullen wij naderhand iets meer op Jezus gaan lijken!
I. Wij hebben het vier zondagen gehad over het weggeven van geld. Hierover zei Jezus: “Het is zaliger te geven dan te ontvangen”.
A. De vrijgevigheid waartoe de Bijbel Gods kinderen oproept vloeit voort uit een hart dat begrijpt hoever God is gegaan en gaat in het geven. Het vloeit voort uit een hart van liefde.
B. 1 Johannes 3:16 – “Wat liefde is, hebben wij geleerd van Jezus: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders en zusters.” (WV95)
i. Hier leert de Bijbel ons dat wij verplicht zijn ons eigen leven neer te leggen, te geven voor onze broeders en zusters.
ii. Maar hoe ziet dat eruit? Hoe geef ik mijn leven in de praktijk aan mijn broeders en zusters?
a. Vanmorgen pakken wij de draad op in onze studie van I Korinthe en zullen kijken naar één voorbeeld hoe de apostel Paulus zijn leven geeft voor anderen.
II. Wij hebben twee zondagen besteed aan I Korinthe 8, waar Paulus antwoord geeft op één van de vragen die de Korinthiërs aan hem hadden gesteld.
A. De vraag was of de Korinthiërs nu wel of geen vlees mochten eten dat aan de afgoden geofferd werd.
B. En alhoewel het specifiek gaat over het wel of niet mogen eten van dit offervlees (dat voor ons niet van toepassing is), geeft God ons in dit hoofdstuk een principe, dat wél voor elke wedergeboren christen toe te passen is.
i. En het principe is, dat alhoewel wij vrij zijn en het recht hebben op bepaalde dingen, of om bepaalde dingen te mogen doen, het soms noodzakelijk is dat wij onze vrijheid en ons recht naast ons neer leggen.
ii. En waarom was dat ook alweer? Omdat mijn vrijheid en mijn recht nooit iemand tot aanstoot mag zijn, het mag niemand verhinderen om zowel dichterbij als überhaupt tot Jezus Christus te komen.
III. En zo geeft Paulus ons in hoofdstuk 8 het principe.
In hoofdstuk 9 t/m 10:13 illustreert Paulus het principe.
En vanaf 10:14 t/m 11:1 geeft Paulus ons de toepassing van het principe.
IV. In de eerste 14 verzen van hoofdstuk 9 hebben wij gezien hoe Paulus de Korinthiërs uitlegt waar hij als apostel, als dienstknecht van de Heere, recht op heeft.
A. In deze verzen zette hij zijn zaak uiteen en gaf hun zes redenen waarom de gemeente in Korinthe hem financieel zou moeten ondersteunen.
i. Vanmorgen pakken wij het verhaal bij vers 15 op en zullen wij o.a. gaan zien dat Paulus daar helemaal geen gebruik van heeft gemaakt.
Laten wij onze Bijbels openslaan op I Korinthe 9: LEES 1-14
Vers 15 – “Ik heb hiervan echter geen enkel gebruik gemaakt. Maar ik heb dit niet geschreven opdat dit ook mij ten deel zal vallen, want het was beter voor mij te sterven dan dat iemand mijn roem zonder inhoud zou doen zijn.”
I. Paulus zegt dat hij alle recht had om van de gemeente in Korinthe geld voor zijn levensonderhoud te ontvangen, maar hij wilde het niet.
II. En dan zegt hij, dat hij dit nu niet schrijft als een hint om het alsnog met terugwerkende kracht van hen te krijgen.
A. Nee, hij zou liever dood vallen dan dat hij één cent van de Korinthiërs zou accepteren.
B. Want zijn roem lag in het feit dat hij het Evangelie aan de Korinthiërs had gebracht zonder dat er kosten aan verbonden waren.
i. Paulus roemt in het feit dat hij daar naartoe was gekomen om hen te dienen zonder daar iets voor terug te willen hebben.
a. Hierin zien wij het hart van God Die ALLES gaf door Zijn eigen Zoon aan ons te geven zonder dat er kosten aan zijn verbonden!
Vers 16 – “Als ik namelijk het Evangelie verkondig, is er voor mij geen reden tot roem. De noodzaak daarvan is mij immers opgelegd. En wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig!”
I. Er is voor Paulus geen reden om te roemen over het verkondigen van het Evangelie.
A. M.a.w. hij kan niet opscheppen over zijn eigen toewijding, zijn eigen heiligheid, zijn inzicht in de Bijbel, dat hij ervoor gekozen heeft, helemaal niets!
B. Want alles is hem gegeven, het Evangelie is hem geopenbaard en de noodzaak van het prediken van het Evangelie is hem opgelegd.
II. Paulus heeft geen theologische opleiding gevolgd met de ambitie om predikant te worden. Zijn taak, zijn bediening is hem opgelegd!
A. Jezus Christus heeft Paulus persoonlijk uitgekozen en geroepen om een dienstknecht van het Evangelie te zijn. Dus Paulus moest wel, hij had totaal geen inbreng, hij had totaal GEEN keus!
B. Later in zijn leven zegt Paulus in Galaten 1:15 dat God hem vanaf de moederschoot heeft afgezonderd en geroepen.
C. Natuurlijk kon Paulus niet meewerken hierin, maar dat zou hem alleen maar miserabel maken.
i. Toen de profeet Jeremia niet met God wilde meewerken en het helemaal zat was om het Woord van God te verkondigen zei hij:
Jeremia 20:9 – “Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten, ik spreek niet meer in Gods naam. Maar dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt me niet.” (WV95)
III. Vroeg of laat zal iedere predikant die daadwerkelijk door de Heere geroepen is, beseffen dat hij door God verplicht is om het Evangelie te verkondigen. Hij wordt ertoe gedwongen!
A. Ik zeg niet, dat men Gods roeping hiertoe niet kan negeren, verwaarlozen of minachten, maar dat deze roeping simpelweg niet veranderlijk is. God roept en Hij verandert niet van gedachten zoals de mens dat doet.
i. De man die Gods roeping probeert te weerstaan of de man die er onderuit probeert te komen, zal net zoals Jeremia ervaren dat het Woord van God als een vuur in zijn hart oplaait en brandt in zijn gebeente totdat hij zich daaraan overgeeft.
a. In die zin heeft de man geen inbreng, geen keus!
IV. Dan zegt hij: “Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig!”
A. Paulus beseft dat naast het feit dat hij zich gedwongen weet, hij dusdanig onder de indruk is van de onweerstaanbare verantwoordelijkheid van zijn roeping.
i. Hij zegt als het ware: “als hij weigert de roeping gehoorzaam te zijn, dan zullen er zware consequenties voor hem zijn.
Vers 17 – “Want als ik dat gewillig doe, heb ik loon, maar als ik het onwillig doe, is het beheer van het Evangelie mij toch toevertrouwd.”
I. Als Paulus uit vrije wil op de baan solliciteert, dan zal hij er conform de arbeidsovereenkomst voor betaald worden.
II. Maar als hij als een slaaf door iemand gekocht wordt, dan is het werk dat hij verricht iets dat aan hem toevertrouwd is en zal hij er geen loon(salaris) voor krijgen.
A. In zo’n geval zal er echter wel voor zijn levensonderhoud gezorgd worden.
i. Maar als Paulus dus geen salaris ontving en zelfs het levensonderhoud waar hij recht op had, niet heeft aangenomen, wat is zijn loon hierin dan??? Paulus zegt:
Vers 18 – “Wat voor loon heb ik dan? Dat ik, bij de evangelieverkondiging, het Evangelie van Christus kosteloos breng, om mijn recht als verkondiger van het Evangelie niet te misbruiken.”
I. Wat Paulus er voor terug krijgt, is niet uit te drukken in geld of materiële dingen.
A. Paulus krijgt voldoening in het feit dat hij in staat is om geheel af te zien van zijn recht op financiële ondersteuning en het Evangelie kosteloos aan de mensen te brengen.
i. Paulus werkte lange dagen, zelfs dag en nacht om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, zodat hij geen last zou zijn voor degenen die hij diende.
ii. Hij wilde vooral niet de indruk geven dat hij het voor het geld deed.
a. Het kosteloos verkondigen van het Evangelie was voor Paulus zijn lust en zijn leven.
b. In Johannes 4 staat dat Jezus en zijn discipelen op weg naar Galilea waren en onderweg stopten zij in de Stad Sichar in Samaria.
c. De discipelen gingen de stad in om wat te eten te halen, maar Jezus bleef bij de waterbron waar hij een vrouw ontmoette en haar tot geloof had gebracht.
d. De discipelen kwamen terug van de stad en drongen er op aan dat Jezus iets at, maar Jezus weigerde en zei: “Ik heb al iets te eten, voedsel dat jullie niet kennen”.
e. De discipelen vroegen zich af of iemand anders Jezus al een broodje of zo hadden gebracht, maar Jezus zei: “Mijn voedsel is: de wil doen van Hem die Mij gezonden heeft en het werk volbrengen dat Hij Mij heeft opgedragen”.
1. Het kosteloos weggeven van het Evangelie aan deze vrouw uit Samaria was Jezus’ lust en Zijn leven. En ook voor de apostel Paulus!
II. Stel je voor. Paulus verkondigt in Korinthe het Evangelie, raakt in gesprek met iemand en die persoon komt tot geloof in Jezus.
A. Vervolgens zegt Paulus tegen deze persoon dat hij van nu af aan geld moet geven aan de kerk in Korinthe om o.a. in zijn levensonderhoud te voorzien.
B. Wat voor indruk zou dit maken op die persoon? Wat voor indruk zou dit maken op de mensen die dit verhaal mee zouden krijgen?
i. Het zou een gigantische afknapper zijn als Paulus het op die manier zou doen!
a. Is het juist dat die persoon moet geven aan de plaatselijke gemeente? Ja! Maar, is het slim om het op deze manier te brengen? Nee!
1. Vandaar dat Paulus geen enkele cent van de Korinthiërs wilde hebben.
2. Hij wilde het Evangelie kosteloos brengen, zodat geld bij niemand in de weg zou kunnen staan om tot geloof te komen.
(i) Als kanttekening wil ik er wel bij zeggen dat Paulus niet in elke situatie financiële ondersteuning heeft geweigerd, want hij heeft zowel van de kerk in Filippi als de kerken in Macedonië wél geld geaccepteerd.
III. Ook wilde Paulus vanwege de onvolwassenheid en de vleselijkheid van de Korinthiërs geen geld van hen aannemen, omdat hij bij geen enkele persoon in het krijt wilde staan.
A. Wat ik bedoel is dit. Er zijn in de kerk helaas onvolwassen en vleselijke mensen die hun geld geven aan de kerk, maar dan ook verwachten dat zij een zekere macht over de voorganger of de gang van zaken kunnen uitoefenen.
i. Bewust of onbewust vinden deze mensen dat de voorganger, omdat zij hem “onderhouden”, tot op zekere hoogte naar hun pijpen moet dansen.
a. En Paulus die zich in volkomen vrijheid wil bewegen, vermijdt dit soort gebondenheid. Hij zegt in vs. 19:
Vers 19 – “Want hoewel ik vrij ben van allen, heb ik toch mijzelf voor allen tot slaaf gemaakt, opdat ik meer mensen zou winnen.”
I. Paulus staat bij niemand in het krijt, is vrij van allen, hij is aan geen enkel persoon gebonden, maar hij kiest er bewust voor om voor allen een slaaf te zijn, in hun dienst te staan opdat hij meer zielen zou winnen voor Christus!
A. Paulus is figuurlijk een slaaf geworden voor alle mensen. Hij past zich volkomen aan iedereen aan.
B. Zijn gewoonten past hij aan, zijn voorkeuren legt hij naast zich neer, zijn gehele levenswijze past hij aan om mensen te winnen.
C. In de komende versen zullen wij zien hoe hij in de praktijk van zijn leven zichzelf volkomen verloochende omwille van Jezus, omwille van mensen voor wie Jezus is gestorven.
i. En alhoewel dit stuk specifiek gaat over het winnen van ongelovige mensen, heeft dit zeer zeker een praktische toepassing voor het winnen van christenen onder elkaar.
Vers 20 – “En ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen. Voor hen die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet, om hen die onder de wet zijn, te winnen.”
I. Paulus was een Jood en hij wist als geen ander wat de gebruiken, de voedselvoorschriften e.d. van het Joodse geloof waren.
A. En alhoewel Paulus absoluut niet verplicht was om zich aan deze voorschriften te houden, want in Christus was hij daarvan vrijgemaakt, legde Paulus deze vrijheid naast zich neer en wanneer hij zich onder de Joden bevond, hield hij zich ook aan deze voorschriften.
II. Hetzelfde gold voor degenen die onder de wet waren. Dit waren waarschijnlijk ook Joden, alleen weet ik niet waarom Paulus hierin onderscheid maakt.
A. Hoe dan ook, Paulus past zich aan om geen aanstoot te zijn voor deze mensen.
i. Toen hij Timotheüs met zich meenam op zendingsreis liet hij Timotheüs besnijden, omdat Timotheüs halfGrieks was, wat in de ogen van de Joden betekende dat hij niet één van hen was.
a. Om toegang te krijgen tot de Joodse gemeenschappen, om te proberen deze Joden voor Christus te winnen liet hij Timotheüs besnijden zodat Timotheüs geen aanstoot zou zijn.
Vers 21 – “Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel ik voor God niet zonder de wet ben, maar voor Christus onder de wet – om hen te winnen die zonder de wet zijn.”
I. Zij die zonder de Wet van Mozes zijn, zijn alle heidenen en voor hen werd hij als één van hen.
A. Hij at wat zij aten, kleedde zich zoals zij zich kleedden, kortom, Paulus paste zich aan aan de cultuur van de heidenen.
II. Hij maakt wel duidelijk dat hij niet losbandig, zonder zich aan Gods Woord te houden, onder hen bewoog.
A. Sommige christenen maken misbruik van dit Schriftgedeelte en denken dat zij in alle dingen van de wereld mee kunnen gaan om de wereldlingen te winnen voor Christus.
i. Paulus heeft in geen enkel opzicht een compromis voor ogen wanneer hij dit schrijft.
a. Paulus deed niet mee aan tempelprostitutie, hij deed niet mee aan het offeren aan hun afgoden. Nee, hij hield zich volkomen aan Gods Woord, alleen bracht hij zichzelf tot hun niveau om hen te kunnen bereiken.
1. Hij zocht raakvlakken, hij sprak hun taal, hij ontmoette hen in hun leefwereld.
Vers 22 – “Ik ben voor de zwakken geworden als een zwakke, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden, om in ieder geval enigen te behouden.”
I. De zwakken zijn waarschijnlijk de zwakken in geloof die hij eerder heeft genoemd in deze brief.
II. Paulus vat dit principe samen door te zeggen dat hij zich continu voor iedereen in iedere voorkomende situatie aan zijn toehoorders aanpaste om bij hen ieder vooroordeel over het Evangelie weg te nemen.
Vers 23 – “En dit doe ik ter wille van het Evangelie, opdat ik daarvan mededeelgenoot zou worden.”
I. Het leven van Paulus draaide om het uitdragen, het verkondigen en het onderwijzen van het Evangelie. Dat was zijn leven.
A. En Hij wilde dat hij door zijn inspanningen mededeelgenoot zou worden van het Leven in Christus.
i. M.a.w. dat hij samen met anderen het Leven in Christus zou kunnen delen. Hij wilde dat mensen tot geloof kwamen!
I. Nu de vraag: Hoever wil jij gaan om jezelf te verloochenen om zielen te winnen omwille van het Evangelie?
A. Ik denk dat velen van ons hierin meer op de Korinthiërs lijken dan op Paulus.
i. Want ik hoor al te vaak mensen zeggen: “Daar heb ik helemaal geen zin in!”
B. Stel je voor dat degenen die jou het Evangelie hebben gebracht er geen zin in hadden om jou te winnen. Wat zou er met jou gebeurd zijn?
II. Laat ik het nu betrekken op het vers waar wij meebegonnen zijn: 1 Johannes 3:16 – “Wat liefde is, hebben wij geleerd van Jezus: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders en zusters.” (WV95)
A. Hoever wil jij gaan om je leven neer te leggen voor jouw broeders en zusters om hen te winnen?
i. Jezus zei in Markus 8:34 – “Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen.”
a. T.a.v. het winnen van een broeder of zuster hier in de gemeente, die je niet mag, die niet binnen jouw straatje past, die jou irriteert, waar je misschien zelfs een hekel aan hebt, waarmee je niet samen door één deur kan gaan, waarmee je zeer zeker niet op vakantie zou willen gaan;
1. Hoe zou je scoren in het verloochenen van jezelf? Hoe zou jij scoren in het sterven aan jezelf? Hoe zou je scoren in het voor hen ALLES worden om in iedere situatie hen trachten te winnen?
(i) En hiermee bedoel ik niet het winnen voor Christus zodat zij gered worden, want het zijn jouw broeders en zusters in Christus.
(ii) Maar ik bedoel dat je hen wint, zodat jij toegang kan krijgen tot hun hart waardoor zij tot ontplooiing kunnen komen en zij in staat worden gesteld om Gods wil en plan voor hun leven te gaan realiseren.
III. Jezus is tot het uiterste gegaan om die persoon waar jij een hekel aan hebt, te redden. Hoever ga jij?
IV. Diezelfde Jezus is vanmorgen in ons midden om Zijn leven aan jou te geven, dus mocht je Jezus nog niet persoonlijk kennen, maak vanmorgen kennis met hem!
BIDDEN