46016 1 Korinthe 7:32-40 (Vrijgezel zijn is nog niet zo’n gek idee 2 van 2)
I. Ik zei vorige week zondag dat als wedergeboren christen zijnde het vrijgezel zijn en het vrijgezel blijven niet zo’n gek idee is!
A. Maar ik zei dit niet zomaar, we hebben gekeken naar wat de Bijbel hierover te zeggen had.
B. De schrijver Paulus gaf ons drie redenen waarom het vrijgezel zijn niet alleen niet zo’n gek idee is, maar zelfs de voorkeur heeft.
i. Ten eerste: wanneer er sprake is van vervolging is het veel gemakkelijker om God als vrijgezel te dienen.
ii. Ten tweede: wanneer je vrijgezel bent, krijg je niet te kampen met de zorg voor meerdere zondaren in je leven waar je verantwoordelijk voor bent.
iii. Ten derde: omdat de tijd hier op aarde kort is, moeten wij niet verwikkeld en verstrikt raken in zaken die vergaan, zoals het huwelijk tussen man en vrouw.
Als je deel 1 van vorige week gemist hebt, dan raad ik je sterk aan om die alsnog te gaan beluisteren omdat je anders de helft van de boodschap mist waardoor je een verkeerd beeld krijgt van wat ik net zei en wat er vandaag verteld wordt.
II. Zoals ik vorige keer zei, was de boodschap van vorige week deel 1 van 2. Deel 1 schetste voor ons de achtergrond voor de boodschap van vandaag: deel 2.
A. Vanmorgen zullen we in deel 2 de achterliggende gedachte van Paulus gaan ontdekken: zijn motivatie, zijn beweegreden om Gods kinderen aan te raden om vrijgezel te blijven.
i. Deze beweegreden van Paulus is trouwens niet alleen bestemd voor de vrijgezellen, maar is voor ieder kind van God, op elke wedergeboren christen van toepassing.
a. Waar wij vanmorgen dus naar gaan kijken is noodzakelijk voor ons allen.
1. En wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tot de Gemeente zegt!
III. Laten we onze bijbels openslaan op Mattheus 4:1-11.
A. Houd dit vast want we zullen hier op terugkomen. Maar nu pakken wij onze studie op bij 1 Korinthe 7:32.
LEES I Korinthe 7:32-40 – bidden
Vers 32 – “En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongehuwde draagt zorg voor de dingen van de Heere, hoe hij de Heere zal behagen.”
I. Paulus zegt hier: “Ik wil dat de vrijgezellen zonder zorgen zijn.”
A. Hij bedoelt hier niet dat zij een zorgeloos leven zouden gaan leiden, maar dat hij niet wil dat zij volledig in beslag genomen worden door hun eventuele huwelijk.
II. De christen die vrijgezel is, is veel beter in staat om zich volledig te geven aan het dienen van de Heere.
A. Hij kan zich volledig geven aan het werk van de Heere, want hij heeft veel meer vrijheid dan een getrouwd persoon.
i. Hij kan gaan en staan waar en wanneer hij maar wil, want hij hoeft geen rekening te houden met een echtgenote en met kinderen.
ii. In die zin is hij aan niemand “gebonden”.
a. De christen die vrijgezel is, kan zich dus volledig richten op het dienen van de Heere én hoe hij God kan behagen.
Vers 33 – “Wie echter gehuwd is, draagt zorg voor de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen.”
I. De getrouwde christen is verdeeld in zijn toewijding.
A. Aan de ene kant wil hij en hoort hij volledig toegewijd te zijn aan God. Hij wil en hoort zich volledig te geven aan zaken die eeuwigheidswaarde hebben, de dingen van Gods Koninkrijk.
B. Maar aan de andere kant wil hij en hoort hij toegewijd te zijn aan de zaken van de wereld, het aardse, het huwelijk, zijn vrouw.
i. En dat hoort zo! De man hoort toegewijd te zijn aan zijn vrouw en aan zijn huwelijk.
C. De getrouwde christen geeft zich dus aan het wereldse, ofwel het aardse, het huwelijk dat vergankelijk is, én hij geeft zich aan het eeuwige, het hemelse, dat nooit zal vergaan.
i. Omdat de getrouwde christen verdeeld is in zijn toewijding, is zijn levenssituatie per definitie veel moeilijker.
a. Daarom zegt Paulus dat hij wil dat zij zonder zorgen zijn.
II. Paulus zegt dit trouwens niet om de getrouwde christen af te keuren.
A. Hij zegt hier niet zoiets van: “Ja, jullie getrouwde christenen denken alleen maar aan jullie vrouwen, ik heb helemaal niks aan jullie.”
B. Nee, hij zegt dit juist omdat het zo hoort te zijn. In Efeze 5 zegt Paulus zelf, dat de man zijn vrouw lief hoort te hebben zoals Jezus Christus Zijn gemeente lief heeft.
C. Als een getrouwde christen niet voor zijn vrouw zorgt en als hij haar niet tracht te behagen, vooral met als reden dat hij alleen maar de Heere wil dienen, dan is er echt iets mis in de relatie.
Vers 34 – “Er is onderscheid tussen de gehuwde vrouw en het meisje dat nog maagd is. De ongehuwde draagt zorg voor de dingen van de Heere om zowel naar lichaam als naar geest heilig te zijn. Zij echter die gehuwd is, draagt zorg voor de dingen van de wereld, hoe zij haar man zal behagen.”
I. Hier zegt Paulus precies hetzelfde, alleen heeft hij het hier over vrouwen in plaats van mannen.
II. Hij voegt hier wel aan toe, dat de ongehuwde vrouw zorg draagt voor de dingen van de Heere om zowel naar lichaam als naar geest heilig te zijn.
A. Hij zegt hiermee niet dat de ongehuwde vrouw wezenlijk rechtvaardiger of trouwer is dan een gehuwde vrouw, maar simpelweg dat de vrijgezel niet gebonden is, waardoor zij zichzelf gemakkelijker kan afzonderen voor de Heere.
i. Het woord heilig heeft hier niets te maken met het morele, maar het heeft te maken met afzondering.
a. Iemand die heilig is voor de Heere, is volledig afgezonderd voor de Heere.
Vers 35 – “En dit zeg ik tot uw eigen nut, niet met de bedoeling dat ik een strik om u heen werp, maar om u te leiden tot waardig gedrag en blijvende toewijding aan de Heere, zonder afgeleid te worden.
I. Paulus verzekert hier de vrijgezellen, dat hij dit voor hun eigen bestwil zegt.
A. Hij zegt dat hij geen strik om hen heen werpt, ofwel dat hij geen strop om hun nek plaatst.
B. M.a.w. hij dwingt hen er niet toe om vrijgezel te blijven en hij dwingt hen er niet toe om te gaan trouwen.
i. Zij zijn volkomen vrij in hun keuze, hij wil hen alleen maar beschermen!
Nu komen wij tot de kern van zijn betoog!
II. Datgene dat Paulus van vers 25 tot 34 zegt, zegt hij om de vrijgezellen te leiden tot waardig gedrag en blijvende toewijding aan de Heere, zonder afgeleid te worden.
A. Alles dat Paulus in dit gedeelte heeft geschreven, bestaat niet uit concrete geboden, maar richtlijnen, het is door de Heilige Geest geïnspireerd advies aan vrijgezellen in de Heere.
i. Het is geen kwestie van goed of slecht, maar een kwestie van goed en het allerbeste.
a. Hij zegt: het is goed als je trouwt, maar als je de gave hebt, dan is het beter als je vrijgezel blijft.
III. Maar nu komt hij op het punt waar het uiteindelijk om draait, en hier is er absoluut geen sprake van een richtlijn of een advies.
A. Nee, wat hij hier in vers 35 zegt is wat God van iedere wedergeboren christen vereist. Het is niet optioneel!
B. Hij heeft het over een blijvende toewijding aan de Heere.
i. Dit geldt voor iedere wedergeboren christen!
C. Deze “blijvende toewijding aan de Heere” spreekt in de grondtekst van:
i. “Het standvastig oplettend zijn, in de gaten houdend, geconcentreerd bezig zijn met…”
a. De Bijbel leert ons dus dat wij standvastig op Jezus moeten letten. Wij moeten onze aandacht aan Hem schenken.
b. Wij moeten Jezus in de gaten houden, wij moeten Hem niet uit ons oog verliezen, wij moeten geconcentreerd bezig zijn met Hem!
c. Wij moeten aandachtig naar Hem luisteren en kijken.
·Maar, hoe doe je dit? Hoe let je standvastig op Jezus, hoe schenk je je aandacht aan Hem?
·Hoe houd je Jezus in de gaten, hoe verlies je Jezus niet uit het oog?
·Hoe kan je geconcentreerd met Jezus bezig zijn?
I. Het antwoord is heel eenvoudig! En omdat het juist zo eenvoudig is, vertikken wij het om er standvastig in te zijn, om er standvastig in te blijven.
A. Om standvastig op Jezus te kunnen letten, moet je Hem ten eerste gaan zoeken waar Hij te vinden is.
B. Om aandacht aan Jezus te schenken, om geconcentreerd bezig te zijn met Jezus, moet je tijd met Hem spenderen.
C. Om Jezus in de gaten te houden en Hem niet uit het oog verliezen, moet je Hem ten eerste vinden.
II.Maar waar is Jezus te vinden? In de Bijbel!
A. Hebreeën 10:7 zegt dat in de gehele Bijbel, zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament over Hem geschreven wordt.
B. In Johannes 5:39 zegt Jezus tot de vijandige Joden die Hem wilden vermoorden: “U leest in de boeken van Mozes en de profeten omdat u denkt daarin eeuwig leven te vinden. Al die boeken getuigen over Mij.”
i. De Bijbel draait uiteindelijk om één persoon; Jezus.
ii. De Bijbel is dé plek waar wij Jezus vinden.
C. Om jezelf dus blijvend aan Jezus toe te wijden, moet je Hem zoeken en vinden door je Bijbel te lezen, door je Bijbel te bestuderen, door je de Bijbel jezelf eigen te maken.
i. De meeste christenen lezen meer boeken die iets over de Bijbel vertellen, dan de Bijbel zelf.
a. En alhoewel een goed boek dat gegrond is in de Bijbel waardevol kan zijn, kan het nog niet de plaats innemen van de Bijbel zelf.
D. Waar heb je in de regel je Bijbel liggen? Wat is voor jou gemakkelijker te vinden: je Bijbel of je mobieltje?
E. Wat heb je vaker bij je: je Bijbel of je mobieltje?
F. Ik vraag dit om je te laten zien dat datgene dat je dagelijks de hele dag door gebruikt of waar je het meest mee bezig bent, voor jou het toegankelijkst is.
G. Ik weet zeker dat de mobieltjes van degenen die ze dagelijks gebruiken, er op den duur ook gebruikt uit gaan zien.
i. Het is hetzelfde met jullie die op de middelbare school zitten. Wat gebeurt er met je splinternieuwe agenda waar je dagelijks mee bezig bent?
a. In augustus ziet hij er nog als nieuw uit, maar aan het eind van het schooljaar zit hij vol met aantekeningen, de bladzijden zijn gekreukt, aan de kaft kan je duidelijk merken dat je er dagelijks mee bezig bent geweest.
HOE ZIEN JULLIE BIJBELS ERUIT? Zijn de gebruiksporen aanwezig of is het iets dat je op zondagochtend van de plank afhaalt, naar de kerk meeneemt en vervolgens weer op de plank legt tot de volgende week?
I. Mensen, als je Jezus niet kent zoals Hij is, heb je Hem misschien tot nu toe niet gezocht, of misschien niet op de juiste plek.
A. Op Schiphol heb je één trefpunt, één ontmoetingspunt. Als ik iemand op Schiphol wil ontmoeten, verwijs ik hem meestal naar het trefpunt.
i. Het is een plek die bij elke Schipholmedewerker bekend is en het is een plek die gemakkelijk herkenbaar is, dus gemakkelijk te vinden.
a. De Bijbel is het trefpunt waar Jezus ons ontmoet!
b. De Bijbel is de plek waar Jezus Zichzelf aan ons bekendmaakt.
c. Hij laat Zichzelf in de Bijbel zien. Hij maakt Zichzelf in de Bijbel aan ons bekend!
d. Paulus zegt dus in vers 35 dat hij ons wil leiden tot een blijvende toewijding aan de Heere; en dat doen wij voornamelijk door ons de Bijbel eigen te maken.
I. Paulus zegt dat wij dit moeten doen zonder afgeleid te worden.
A. Dit betekent dat wij dus afgeleid kúnnen worden.
i. “Afleiden” betekent hier dat je in verschillende richtingen getrokken wordt, vooral naar zaken in de omgeving.
a. Wie van ons wordt nu niet afgeleid van onze blijvende toewijding aan de Heere?
b. Wie van ons wordt niet afgeleid van het lezen, het bestuderen, het ons eigen maken van de Bijbel?
B. Waar het gaat om onze toewijding aan de Heere zijn er zoveel dingen die ons tegenwerken, dingen die ons afleiden.
C. En het resultaat van de afleiding is verschrikkelijk!
i. Lukas 8:4-15 – “Uit alle steden kwam men naar Jezus toe, een hele menigte stroomde samen, en Hij vertelde deze gelijkenis: ‘Iemand ging zijn land op om te zaaien. Bij het zaaien viel een gedeelte langs de weg, waar het werd vertrapt en vogels het opaten. Een ander deel viel op rotsige grond, en toen het opkwam, verdorde het bij gebrek aan vocht. Weer een ander deel kwam tussen de distels terecht; de distels groeiden tegelijk met het zaad op en verstikten het. De rest van het zaad viel in goede grond, en toen het was opgekomen, bracht het honderdmaal zoveel op.’ En luid voegde Hij eraan toe: ‘Wie oren heeft, moet ook luisteren!’ Jezus’ leerlingen vroegen Hem wat Hij met die gelijkenis bedoelde. Dit betekent de gelijkenis: het zaad is het woord van God. Wat langs de weg viel, dat zijn zij die Gods woord gehoord hebben. Maar dan komt de duivel en neemt het uit hun hart weg om te verhinderen dat ze geloven en daardoor worden gered. Wat op rotsige grond viel, dat zijn zij die dat woord met vreugde aannemen als ze het horen. Maar hun geloof heeft geen wortels: als ze beproefd worden, laten ze het meteen los. Wat tussen de distels viel, dat zijn de mensen die dat woord gehoord hebben, maar die zo opgaan in de zorg voor hun bezit, in hun rijkdom en in de genoegens van het leven dat ze na verloop van tijd verstikt raken; zij dragen geen vrucht. Maar wat in goede grond terechtkwam, dat zijn de mensen die met een goed en oprecht hart geluisterd hebben naar het woord van God en dat vasthouden en vrucht dragen omdat zij volhouden.” (GNB 96)
I. Deze mensen die in Jezus geloven, werden in hun christen zijn afgeleid door deze zaken waardoor zij geen vrucht droegen.
A. Ik ben er van overtuigd dat één van de hoofdredenen, dat christenen niet groeien in hun toewijding aan de Heere, is dat zij afgeleid worden.
B. Ik ben er ook van overtuigd dat de hoeveelheid vrucht die wij voor het Koninkrijk van God dragen, bepaald wordt door onze toewijding aan de Heere.
i. Een goede manier dus om te checken hoe toegewijd je aan de Heere bent, is om naar de vrucht te kijken die jij als christen draagt.
a. De vrucht waar de Bijbel over spreekt is simpelweg alles dat uit jouw geestelijk leven voortkomt dat voor eeuwig zal blijven bestaan.
1. Johannes 15:16a – “U hebt niet Mij uitgekozen, maar Ik heb u uitgekozen. Ik heb u aangewezen om erop uit te gaan en blijvende vrucht voort te brengen…”
2. Johannes 15:8 – “Door veel vrucht te dragen, bewijst u mijn discipelen te zijn. Daardoor wordt mijn Vader grootgemaakt.”
I. Paulus spreekt hier wel tot vrijgezellen, maar lieve mensen, dit geldt voor ons allen.
II. Wat staat jou vanmorgen in de weg om te groeien in jouw toewijding aan de Heere?
A. Ik geloof dat de Heilige Geest tot een ieder vanmorgen gesproken heeft en dat Hij precies heeft aangewezen wat jou op dit moment in je leven belemmert.
III. Toen satan Jezus in de woestijn verzocht, trachtte satan Jezus te verleiden. En niet z’n beetje ook!
A. Maar kijk hoe Jezus de satan weerstond! Jezus zei elke keer weer: “Er staat geschreven!”
i. Jezus kreeg de overwinning over satan, over zijn afleiding door het Woord van God.
ii. Als Jezus het Woord, de Bijbel, Zichzelf eigen had gemaakt waardoor Hij het als een tweesnijdend zwaard tegen satan kon gebruiken, wie ben ik om het niet te doen?
a. Wie ben jij om jezelf door allerlei andere zaken hiervan te laten afleiden?