46012 1 Korinthe 7:3-9 (genegenheid betonen)
I. Wij zijn vorige keer begonnen met 1 Korinthe 7 waar Paulus specifieke vragen van de Korinthiërs beantwoordt omtrent het celibatair leven, het huwelijk, echtscheiding en hertrouwen.
A. Wij zijn vorige keer niet echt ver gekomen, maar wat wij gezien hebben is belangrijk om te weten.
i. Wij hebben gezien dat het “aanraken van een vrouw” betekent dat een man en vrouw geslachtsgemeenschap hebben.
ii. Wij hebben gezien dat het celibatair leven goed is mits God je de gave heeft gegeven om celibatair te leven.
a. Als God je die gave niet heeft gegeven, dan is het celibatair leven niet voor jou.
iii. We hebben gezien dat de christen die celibatair leeft niet geestelijker is of meer aan God toegewijd dan de gehuwde christen.
iv. We hebben gezien dat wegens de verleiding om hoererij te plegen, Paulus de gehuwden gebiedt om gemeenschap te hebben.
a. We hebben geleerd dat binnen de grenzen van een Bijbels huwelijk seks goed is.
1. Dat God seks voor het huwelijk ontworpen heeft en dat God het goedkeurt. Kortom, seks binnen het huwelijk is goed.
II. Wegens o.a. hun losbandige achtergrond en onjuiste opvattingen over seks en seksualiteit dachten de Korinthiërs dat het beter zou zijn als zelfs de getrouwde echtparen celibatair zouden leven.
A. Vandaar dat Paulus in vers 2 zegt: “Maar laat iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man.”
i. Het ‘hebben van’ betekent hier dat binnen het huwelijk de man en vrouw geslachtsgemeenschap met elkaar hebben.
a. Paulus zegt dus dat er niets verkeerd is aan seks binnen het huwelijk. Sterker nog, kijk wat Paulus in de volgende verzen hierover zegt:
Vers 3 – “Laat de man aan zijn vrouw de verschuldigde bereidwilligheid betonen en evenzo ook de vrouw aan haar man.”
I. Deze verschuldigde bereidwilligheid heeft hier ten eerste te maken met de bereidwilligheid om je huwelijkspartner seksueel te bevredigen.
II. Maar ik geloof dat die bereidwilligheid ook verder gaat dan alleen dat.
A. Want het woord bereidwilligheid betekent in de oorspronkelijke tekst ook genegenheid. En genegenheid is veel breder.
B. Als een man of vrouw alleen hun verplichte “nummertje” maken zonder die genegenheid, zonder liefde voor elkaar, dan doe je elkaar tekort.
i. Dan bedoel ik niet dat je die genegenheid alleen betoont wanneer je de liefde gaat bedrijven, maar de hele dag door, in alles.
a. In de manier waarop je met en tegen elkaar praat.
b. Dat je met elkaar over alles praat en kan praten.
c. Dat je überhaupt met elkaar praat.
d. Dat je elkaar elke dag omhelst, elkaar vasthoudt. Dat je elkaar teder aanraakt zonder dat je daar seksuele bedoelingen mee hebt.
C. Mensen hebben die genegenheid nodig. Maar misschien zeg je dat je niet zo in elkaar zit; dat je niet zo bent opgevoed waardoor het voor je gevoel onnatuurlijk is.
i. Dat kan. Maar wij zijn christenen en wij hebben Gods Woord, wij hebben Gods Geest, Die ons van binnenin kan veranderen. Ook op dit gebied.
ii. Dus, als je zegt: “Ja, maar zo ben ik nu eenmaal niet”, dan zeg ik dat God jou daarin wil gaan veranderen. Hij wil je daarin verbeteren.
a. Want zelfs waar lichamelijk gezien geslachtsgemeenschap niet mogelijk is wegens ziekte of iets dergelijks, is het nog steeds mogelijk om elkaar de verschuldigde genegenheid te betonen.
1. Maar dan moet je wel weten hoe. Dus laat God je daarin vormen en ga opnieuw van elkaar genieten.
D. Paulus heeft hier elk christelijk huwelijk in gedachten. Ik geloof dat elke vrouw en elke man het recht hebben op deze bereidwilligheid, deze genegenheid.
i. Maar mij valt hierin op dat de nadruk op het betonen van deze genegenheid ligt.
ii. Dit spreekt van het geven van deze genegenheid en niet het verkrijgen ervan. M.a.w. God legt de nadruk op het geven en niet het ontvangen.
a. Dus spreekt dit tot mijn verantwoordelijkheid als man zijnde. Paulus zegt dat ik het moet betonen en niet dat ik deze tekst kan misbruiken om het van mijn vrouw te gaan eisen en andersom.
Vers 4 – “De vrouw heeft geen vrije beschikking over haar eigen lichaam, maar de man. En evenzo heeft ook de man niet de vrije beschikking over zijn eigen lichaam, maar de vrouw.”
I. In de praktische zin, in het dagelijks leven is het lichaam van de christen het eigendom van zichzelf om ervoor te zorgen en het te gebruiken om God mee te dienen.
II. In de diepste, geestelijke zin heeft God het alleenrecht op het lichaam van de christen. Wij horen ons lichaam als een levend welgevallig offer aan God te geven.
III. Maar binnen het huwelijk is het lichaam van de christen ook het eigendom van zijn/haar partner.
A. Binnen mijn huwelijk is mijn lichaam niet mijn eigendom. Ik deel de zeggenschap over mijn lichaam met Marnie en andersom ook.
i. Het is dus niet zuiver mijn beslissing of ik die bereidwilligheid en genegenheid aan Marnie toon of niet. Mijn lichaam is ook Marnies eigendom en zij heeft daar recht op.
a. Gelukkig geldt dit ook voor mij.
B. Maar dit wil niet zeggen dat ik misbruik mag maken van Marnies lichaam. Ik mag haar lichaam niet opeisen om ermee te doen wat ik maar wil.
C. Het is vooral niet zo dat ik het recht heb om bizarre of perverse dingen te gaan doen met Marnie.
i. Nee, Paulus zegt hier gewoon dat ik mijn lichaam niet mag onthouden aan mijn vrouw, maar dat ik mezelf geef om haar ten volle te bevredigen en vice versa.
Vers 5 – “Onttrek u niet aan elkaar, behalve met onderling goedvinden voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan vasten en bidden. Kom daarna weer bij elkaar, opdat de satan u niet zal verzoeken, omdat u zich niet kunt onthouden.”
I. Paulus zegt letterlijk: beroof elkaar niet van het geven van je lichaam. Denk niet dat je hierdoor geestelijker zal zijn.
II. Zoals we inmiddels hebben gezien, heeft God binnen de grenzen van het huwelijk seksuele gemeenschap ingesteld. Sterker nog, het is door God bevolen.
A. Maar, zegt Paulus, er is één uitzondering mogelijk. Onder twee voorwaarden mag een echtpaar elkaar onthouden van seksuele gemeenschap.
i. De eerste voorwaarde is dat zowel de man als de vrouw het volkomen eens zijn dat zij zich gaan onthouden van seksuele gemeenschap. Beide partijen moeten het hiermee eens zijn.
a. Het kan niet zo zijn dat ik tegen Marnie zeg dat ik voor “X-tijd” wil gaan vasten en bidden en dat ik in die periode geen seks met haar wil hebben. “Sorry schat, maar jij hebt hier niets over te zeggen, dit is tussen mij en God.”
b. Nee, wij moeten zoiets samen gaan beslissen.
ii. De tweede voorwaarde is, dat een echtpaar dit alleen voor een bepaalde tijd mag doen; een vastgestelde periode waarover zowel de man als de vrouw het eens zijn.
B. En dan mag het alleen als je een zinvol doel voor ogen hebt, zoals het bidden.
i. Met het bidden bedoelt Paulus hier niet het normale dagelijkse gebedsleven, maar een periode van afzondering om gericht voor iets te gaan bidden.
a. Misschien is het om de Heere in gebed te zoeken voor een verdieping in je eigen geloofsrelatie met Hem.
b. Of voor het ontvangen van Zijn leiding voor een bediening, of een zendingsreis, o.i.d.
c. Of voor de geestelijke groei in je eigen huwelijk, de redding van je kinderen, iemand die ziek is, enz…
d. Het maakt in principe niet uit waarvoor je gaat bidden. Als God het op jullie harten legt om het te doen, dan mag dat.
1. Het is zelfs heel goed om jezelf voor dit soort zaken af te zonderen, al is het voor één etmaal.
2. In Exodus 19 waar God het volk Israël voorbereidde om de tien geboden te ontvangen, gaf Mozes de mannen de opdracht om drie dagen lang geen gemeenschap te hebben met hun vrouwen.
(i) Het was een periode van heiliging en reiniging en daarbij hoorde ook het zich onthouden van seksuele gemeenschap.
III. Dan zegt Paulus: “Kom daarna weer bij elkaar, opdat de satan u niet zal verzoeken, omdat u zich niet kunt onthouden.”
A. Wanneer de periode van bidden en vasten voorbij is, moet het normale huwelijksleven weer opgepakt worden.
i. Want na afloop van zo’n bergtopervaring in gebed met de Heere komt de normale drang naar seks weer terug.
a. Als je elkaar blijft onthouden van datgene waar men recht op heeft, dan kan satan dat gebruiken om je te verleiden.
b. Satan weet heel goed dat na zo’n periode van bidden en vasten de christen vatbaar is voor verleiding. Hij zal er ook alles aan doen om je te laten struikelen.
Vers 6-7 – “Dit zeg ik echter om u tegemoet te komen, niet om te bevelen. Want ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ikzelf, maar ieder heeft zijn eigen genadegave van God, de een op deze wijze, de ander op die wijze.”
I. Ik geloof dat Paulus hiermee zegt dat hij zich er volkomen van bewust is dat zowel het celibataire leven als het getrouwde leven goed is. En dat hij hiermee niemand beveelt om te gaan trouwen.
A. Hij zegt als het ware dat als je vrijgezel bent, dan is dat goed; als je van plan bent om te gaan trouwen of je bent reeds getrouwd, dan is dat ook goed.
i. Het punt is namelijk dat de geestelijkheid van de christen niet bepaald wordt door je burgerlijke staat.
II. Paulus zou wel willen dat iedereen vrijgezel zou zijn zoals hij dat was, want hij weet dat iemand die niet getrouwd is veel meer vrijheid en onafhankelijkheid heeft om de Heere te dienen dan iemand die wel getrouwd is.
A. Maar tegelijkertijd weet hij dat zowel het vrijgezel zijn als het gehuwd zijn een genadegave van God is.
Vers 8 – “Maar ik zeg tegen de ongehuwden en de weduwen: Het is goed voor hen, als zij blijven zoals ik.”
I. Mij valt hier op dat Paulus onderscheid maakt tussen de ongehuwden en de weduwen. Het valt mij op, omdat volgens de Bijbel een weduwe ook ongehuwd is.
A. Verderop in vers 25 noemt Paulus ook nog eens de maagden, de vrouwen die nog nooit eerder getrouwd geweest zijn en nog nooit geslachtsgemeenschap hebben gehad.
B. Ik geloof dat Paulus bewust drie verschillende categorieën vrouwen noemt:
i. ongehuwden, weduwen en maagden.
ii. We weten wat een weduwe is en we weten wat een maagd is. Maar wie zijn die ongehuwden waar Paulus het hier over heeft?
a. Ik geloof dat deze “ongehuwden” vrouwen zijn die voordat zij tot geloof waren gekomen ooit een keer getrouwd zijn geweest, maar die gescheiden zijn.
II. Tegen deze gescheiden vrouwen en weduwen zegt Paulus dat het goed is als zij ongehuwd blijven zoals hij dat was.
III. Bij het schrijven van deze brief was Paulus vrijgezel, waardoor hij zich met deze gescheiden vrouwen en weduwen kan identificeren.
A. Hij erkent dat het vrijgezel zijn een aantal voordelen met zich meebrengt. Vandaar dat hij zegt dat het goed is dat deze vrouwen vrijgezel blijven. Paulus zegt later in dit hoofdstuk meer over deze voordelen.
i. Alhoewel de Bijbel hier niets expliciet over zegt, geloof ik dat Paulus ooit getrouwd is geweest. Hier kom ik volgende keer op terug.
ii. Dus Paulus zegt tegen hen: “Blijf vrijgezel”.
Vers 9 – “Maar als zij zich niet kunnen onthouden, laten zij dan trouwen, want het is beter te trouwen dan van begeerte te branden.”
I. Zoals wij uitgebreid besproken hebben is het vrijgezel zijn, het celibatair leven een genadegave van God. Het is niet voor iedereen.
II. Paulus zegt hier, dat als je die genadegave van God niet hebt gekregen, dan moet je niet op eigen kracht proberen celibatair te blijven.
A. Want, als je jezelf niet kunt onthouden, ofwel, als je jezelf niet kan beheersen, dan is het beter om te gaan trouwen dan van begeerte te branden.
III. Het is één ding om er van binnen warm van te worden wanneer je denkt aan iemand die je op het oog hebt als een mogelijk toekomstige partner.
A. Maar het is heel iets anders als je van begeerte brandt. Als je gedachten constant uitgaan naar het bedrijven van seks, dan brand je van begeerte.
B. Als je geen controle hebt over deze gedachten, dan brand je van begeerte.
i. Tegen jou zegt Paulus dat het beter is om te gaan trouwen. Niet alleen om je begeerte te vervullen, maar omdat het huwelijk een veilige schuilplaats is waar men niet zo gauw in de verleiding komt om hoererij te gaan plegen.
ii. Denk alsjeblieft niet dat als iemand om deze reden wil gaan trouwen, hij/zij minder geestelijk is, of hij/zij onvolwassen is in zijn/haar geloof.
a. Ik denk dat het juist volwassenheid toont wanneer men zich van hoererij kan onthouden en zich door middel van het huwelijk van een uitlaatklep voorziet voor de normale seksuele drang.
C. Ik wil ook zeggen dat als je een probleem hebt met lust, met begeerte, met seksuele zonde, denk dan niet dat je probleem opgelost wordt wanneer je gaat trouwen.
i. Veel huwelijken zijn gestrand omdat de lust voor andere vrouwen niet “zomaar” verdween toen men trouwde.
IV. Maar wat, als je de genadegave van het celibatair leven niet hebt gekregen en je wil heel graag trouwen, maar je kan niet de juiste partner vinden?
A. Ik geloof dat God mensen bij elkaar brengt. Dat God voor Zijn kinderen de juiste partner heeft.
i. Hij heeft o.a. Adam en Eva samengebracht, Izaak en Rebekkah, Stan en Marnie, en ook jullie.
B. Ik geloof ook dat waar de christen worstelt met het vinden van de juiste partner, de partner die God voor hem/haar heeft, het met verschillende dingen te maken heeft.
i. Ik kan niet alle dingen noemen, maar ik heb gezien dat sommigen zich zo focussen op het trouwen, dat zij op God vooruit lopen en al te vaak met de verkeerde persoon gaan trouwen.
ii. Ik heb ook gezien dat sommige mensen gewoon nog niet klaar zijn om te gaan trouwen. Ik bedoel dat Jan in deze fase van zijn leven nog geen goede echtgenoot zal zijn, dus zal God hem ook geen vrouw geven totdat hij er klaar voor is.
a. Het huwelijk is een genadegave. Je partner is een genadegave. Stel je voor dat God je een partner geeft die niet in staat is om een goddelijke echtgenoot te zijn. Wat voor een gave is dat? Dat zou ik niet willen.
b. Dus in plaats van de focus op het trouwen te leggen, is het beter om je focus op jezelf te leggen om een goede, goddelijke echtgenoot te worden voor je toekomstige huwelijk.
c. Wanneer je er klaar voor bent, zal God jullie tweeën bij elkaar brengen.
Bijbelstudie en Uitleg Genegenheid betonen – 1 Korinthe 7:3-9 – Calvary Chapel Haarlemmermeer