46010 1 Korinthe 6:12 (ik mag alles; maar toch)
I. Zoals we tot nu toe geleerd hebben, is deze eerste brief aan de Korinthiërs een corrigerende brief waarin Paulus de problemen in de gemeente op een strenge en tegelijkertijd liefdevolle manier aanpakt.
Terecht mag hij van hen verwachten dat zij in hun denken en in hun gedrag gaan veranderen. Dat zij zich gaan bekeren.
A. De Korinthiërs waren nog veel te werelds in hun denken, waardoor zij ontkracht waren in hun christen zijn. En niet alleen dat, zij waren door hun wereldse denken niet in staat om Gods wil te kunnen onderscheiden van hun eigen wil.
i. In Romeinen 12:2 zegt Paulus: “…word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid (denken), om te kunnen onderscheiden wat de wil van God is, namelijk de goede en welgevallige en volmaakte.”
a. Als je vanmorgen dus niet in staat bent om de wil van God te kunnen onderscheiden, dan moet je gezindheid, je denken vernieuwd worden.
1. Dit geldt trouwens voor ons allemaal. Want het vernieuwingsproces zal ons hele leven hier op aarde door blijven gaan.
ii. Het is de bedoeling dat wanneer het Woord van God op de zondagmorgen en donderdagavond geopend wordt, het o.a. ons denken zal veranderen.
a. In hoofdstuk 2:16 zegt Paulus dat wij het denken van Christus hebben waardoor wij het denkvermogen hebben om Gods Woord, de Bijbel, te kunnen begrijpen.
b. Zo is het vanmorgen de bedoeling dat wij in een zeer positieve zin gehersenspoeld worden.
1. Het is de bedoeling dat ons denken schoongespoeld zal worden van onze foute, onze kromme, onze wereldse gedachten.
2. Tegelijkertijd dat wij opnieuw geprogrammeerd zullen worden door de Heilige Geest en Gods Woord, de Bijbel, zodat Jezus Christus meer en meer gestalte in ons gaat krijgen.
(i) Met die gedachte wil ik vanmorgen 1 Korinthe 6 induiken. Lees 6:12-20
Vers 12 – “Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van iets laten brengen.”
I.Paulus zegt: “Alle dingen zijn mij geoorloofd”. M.a.w. “ik mag alles”. Zo… de Bijbel zegt dat ik alles mag! Daar kan ik iets mee! Is dat wat hier staat?
A. Het kan zijn dat Paulus hier een veel gebruikte uitspraak van de Korinthiërs noemt, die vergelijkbaar is met de bekende Nederlandse uitspraak: “Moet kunnen!”
i. Het is dus goed mogelijk, dat Paulus de Korinthiërs op een sarcastische wijze toespreekt: “Alle dingen zijn mij geoorloofd”, “Ik mag alles!”
ii. Want blijkbaar was deze gedachtegang nog steeds actueel in het leven van de Korinthiërs. Zij waren blijkbaar nog niet vernieuwd in hun denken; vooral niet waar het ging om losbandige seks.
a. Wat hen betreft mochten zij op het gebied van hoererij, onwettige seks, alles! “Ah joh, moet kunnen!”
II. Maar Paulus zegt: “Maar niet alle dingen zijn nuttig.”
A. Ja, zegt Paulus, inderdaad, ook ik ben vrij om te doen wat ik maar wil. Uiteindelijk, als ik als christen zijnde zondig, is die zonde mij vergeven in Jezus Christus.
i. Dus in die zin hoef ik voor mijn zonde niet met de dood te betalen.
ii. Het is mij vergeven waardoor ik vrij ben om te doen wat ik wil. Alles is mij geoorloofd.
B. Maar geen enkele zonde die ik als christen zijnde bega, is goed of rechtvaardig. Geen enkele zonde zal ooit iets goeds of rechtvaardigs opleveren.
i. Zondigen kan nooit nuttig zijn, vandaar dat Paulus zegt: “Niet alle dingen zijn nuttig”.
C. Het woord ‘nuttig’ betekent dat je er profijt of voordeel of winst uit behaalt. Maar nuttig voor wat? Waar denkt Paulus aan?
i. Ik geloof niet dat Paulus het hier heeft over iets dat voor hem persoonlijk nuttig is of nuttig kan zijn. Ik geloof dat hij één ding voor ogen heeft: het verheerlijken van God.
ii. In vers 20 zegt hij: “U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.”
iii. Paulus en andere schrijvers van het Nieuwe Testament hadden heel goed door dat de enige reden waarom zij bestonden was om God te verheerlijken, om God de eer te geven.
a. Over Abraham zegt Paulus in Romeinen 4:20: “Hij twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof verloor hij niet, integendeel, hij werd erin gesterkt en bewees zo eer aan God.”
1. Door Abrahams geloof verheerlijkte hij God.
b. Even verder in Romeinen 11:36 barst Paulus spontaan uit in lofprijs en zegt: “Want alles komt van God, alles bestaat door God en alles eindigt in God. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.”
c. Galaten 1:5 – “Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.”
d. Efeze 3:20-21 – “Hem nu Die machtig is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkt, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen.”
e. 1 Timotheüs 1:17 – “De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke, de niet zichtbare, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.”
f. 1 Petrus 4:10-11 – “Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God. Als iemand spreekt, dan als iemand die woorden van God spreekt; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God verleent; zodat God in allen verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Hem komt de heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.”
g. In Openbaring 4:11 krijgt Johannes een kijkje in de hemel en ziet dat God daar aanbeden wordt. Zij vallen neer voor de troon van God en zeggen: “U bent waardig, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.”
1. Wat hier op aarde over God gezegd wordt, dat Hem alle eer en heerlijkheid toekomt, zal voor eeuwig in de hemel blijven luiden.
h. In 1 Korinthe 10:31 vat Paulus ons hele bestaan samen: “Of u dan eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God.”
D. Ik geloof dus dat Paulus hiermee zegt, dat alhoewel alle dingen geoorloofd zijn, niet alles nuttig zal zijn voor onze getuigenis, niet alles nuttig zal zijn voor het verheerlijken van God.
E. Wij moeten ook de prijs niet vergeten die betaald moet worden wanneer wij zondigen.
i. Zondigen levert niet alleen niets op, maar sterker nog: het zal ons altijd iets kosten, want bij zonde is er geen sprake van winst, alleen verlies.
a. Stel, dat je zoals de Korinthiërs hoererij pleegt, dat je buitenechtelijk seks hebt en je loopt iets op. Dan zal God je daarvoor vergeven, maar je hebt nog wel te kampen met die viezigheid die je opgelopen hebt.
1. De prijs die je dus moet betalen, moet je betalen. Niet alleen in de zin van de ziekte die je gekregen hebt, maar ook de prijs van de emotionele en geestelijke schade die je jezelf hebt aangedaan.
“Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig.”
III. Ik geloof ook, dat wat Paulus hier zegt een goede basis is bij zaken waarover de Bijbel ons niet expliciet zegt dat wij bepaalde dingen niet moeten doen. Bijvoorbeeld.
A. Ik ken iemand van heel dichtbij die zijn hele leven lang gokt. Hij is tot geloof in Jezus gekomen, maar is nog steeds verslaafd aan gokken.
B. Die persoon heeft tot vele malen toe aan verschillende voorgangers gevraagd of de Bijbel het gokken expliciet verbiedt.
i. Hij formuleert de vraag op zo’n manier dat hij van de voorgangers het antwoord krijgt dat hij horen wil. Namelijk dat de Bijbel het gokken niet expliciet verbiedt.
a. Dus gaat hij vrolijk verder met het bevredigen van zijn gokverslaving.
C. Als hij mij die vraag zou stellen, dan zou ik geen “ja” of “nee” antwoord aan hem geven, zoals “nee, de Bijbel verbiedt het gokken niet”.
D. Ik zou hem verwijzen naar Bijbelse principes over rentmeesterschap en het feit dat alles dat de christen bezit van God is, dus ook het geld.
i. Als dus het geld dat wij tot onze beschikking hebben, Gods geld is en wij rentmeesters zijn van Gods geld, dan is het niet aan ons om Gods geld te vergokken.
E. Ik zou hem verwijzen naar schriftgedeelten waarin God ons leert dat Hij ons in al onze noden zal voorzien.
i. Als je dus Gods geld vergokt, dan noem je God een leugenaar, want je gelooft niet dat God in al je noden zal voorzien. Je neemt het heft in eigen handen en je hoopt maar dat je genoeg geld zal winnen om . . . .
F. En ik zou dit schriftgedeelte met hem delen: “Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig.”
i. Ja, er is staat nergens in de Bijbel: “Gij zult niet gokken”, maar is het nuttig?
ii. Wordt God, wordt Jezus Christus verheerlijkt door jouw goksverslaving?
a. Al geef je niet toe dat je verslaafd bent, zal die ene keer dat je naar de goktafel gaat jouw getuigenis bevorderen? Zal het bijdragen aan het getuige zijn van Jezus Christus?
G. Ik geloof dus dat waar de Bijbel ons niet expliciet dingen verbiedt, wij onszelf moeten afvragen: “Is dit nuttig, zal dit Jezus Christus verheerlijken?”
Vers 12 – “Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van iets laten brengen.”
IV. Paulus zegt dat hij vrij is om te doen wat hij wil, maar dat hij zich niet onder de macht van iets zal laten brengen. M.a.w. hij zal zich niet verslaafd laten worden aan wat dan ook.
A. In dit schriftgedeelte behandelt Paulus het probleem van onwettige seks onder de Korinthiërs; in het bijzonder het gebruikmaken van hoeren.
i. Dit probleem is ook ons probleem. Ik zeg niet dat wij naar de hoeren gaan, maar ik durf te zeggen dat het probleem van seksverslaving ons niet vreemd is.
a. Ik ga hier vanmorgen niet op in, maar zal dit onderwerp a.s. donderdag grondig behandelen wanneer wij de rest van hoofdstuk 6 met elkaar door gaan nemen.
V. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van iets laten brengen.
A. Paulus wist als geen ander dat de mens vatbaar is voor verslaving en hoe verslaving in elkaar zit.
i. Hij zegt in Romeinen 6:16: “Als u bij iemand als slaaf in dienst komt, moet u doen wat hij zegt. Hij is de baas over u.” (het boek)
a. M.a.w. als ik mezelf verslaafd laat worden aan bijvoorbeeld pornografie, dan zal pornografie mij de baas zijn.
1. Ik zal alles gaan doen om die baas te behagen.
2. Als pornografie als baas zegt dat ik stiekem naar plaatjes moet kijken op Internet, of Dvd’s of whatever, dan ga ik stiekem doen.
3. Als pornografie als baas zegt dat ik moet liegen over mijn bezigheden, dan ga ik liegen.
4. Als pornografie zegt dat ik daar geld aan uit moet geven, dan ga ik daar geld aan uitgeven.
5. Als pornografie zegt dat alle vrouwen van losbandige seks houden, dan ga ik dat geloven en dan zal ik met hele andere ogen naar alle vrouwen kijken.
6. “Als u bij iemand als slaaf in dienst komt, moet u doen wat hij zegt. Hij is de baas over u.”
B. Daarom zegt Paulus: “Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van iets laten brengen.”
C. Paulus deed dat niet zonder moeite. Hij hield zijn lichaam en zijn lichamelijke drang in bedwang. Hij zegt in
i. 1 Kor. 9:27 – “Nee, ik hard mijn lichaam en dwing het te doen wat ik wil; anders zou het wel eens kunnen gebeuren dat ik, na anderen voor de wedstrijd te hebben opgeroepen, zelf word gediskwalificeerd.”
a. Hij zegt hier dat hij er heel veel moeite voor doet om zichzelf niet onder de macht van iets te laten brengen zodat hij een effectieve getuige blijft.
·Wat voor gewoonten heb jij momenteel die niet nuttig zijn?
·Met welke activiteiten hou je jezelf bezig die niet nuttig zijn?
·Wat voor relaties/vrienden/vriendinnen heb je die niet nuttig zijn?
·Aan welke dingen heb je macht over jezelf gegeven?
·Aan welke dingen heb je jezelf verslaafd laten worden?
Bekeer je vanmorgen van deze dingen en de Heere zal je de moed en de kracht geven om Hem te gehoorzamen, Hem te navolgen, Hem te verheerlijken.
Misschien zal het niet van de ene dag op de andere dag gebeuren, maar zet vanmorgen de eerste stap en bekeer je.
Bijbelstudie en Uitleg Ik mag alles; maar toch – 1 Korinthe 6:12 – Calvary Chapel Haarlemmermeer