Mattheüs 7:13-14 – Er zijn slechts twee wegen (1/2)
I. Meerkeuzevraag: De kleur van de lucht is, kies het juiste antwoord: A hemelsblauw, B lichtblauw, C helder blauw, D blauw, E grijsblauw, F babyblauw.
A. Hoeveel keuzen hebben wij hier? 6
B. Wat is het juiste antwoord?D
C. Hier komen wij later op terug. Maar voordat wij verder gaan nog even dit:
i. Wikipedia zegt dit over de meerkeuzevraag:
“Naar de vorm bestaat een meerkeuzevraag uit een vast, inleidend gedeelte, de stam genoemd (De kleur van de lucht is). Daarna volgen een aantal mogelijke antwoorden of aanvullingen, de alternatieven genoemd: uiteraard de correcte versie, en daarnaast één of meer onjuiste, afleiders genoemd.”
a. Dus naast het enkele correct antwoord zijn de overige mogelijke antwoorden bedoeld om af te leiden van het juiste.
1. Nogmaals, wij komen hier later op terug.
Lees Mattheüs 7:13-29
I. De gehele Bergrede (Matt. 5-7) en al het onderwijs dat Jezus aan Zijn discipelen en aan ons geeft, bereikt hier in Matt. 7 vers 13-14 het hoogtepunt. Jezus dwingt Zijn discipelen en ons tot het maken van een keus!
A. Ieder mens zal voor eeuwig blijven bestaan. Maar de plek waar men voor eeuwig blijft bestaan, wordt bepaald door deze ene keus die Jezus ons voorhoudt.
i. Kies je voor het eeuwige leven waar alleen maar sprake is van blijdschap, gezondheid, liefde, vrede en volledige tevredenheid in de aanwezigheid van God, of kies je voor de eeuwige verdoemenis waar alleen maar sprake is van leed en verwoesting?
a. Dit is waar het leven uiteindelijk om draait, jouw eeuwige bestemming. Jezus geeft ieder mens zelf de keus waar men voor eeuwig zijn/haar leven zal voortzetten na het leven hier op aarde.
II. In de zaligsprekingen laat Jezus ons de karaktereigenschappen zien van een hemelburger. Hij geeft ons een profielschets van de wedergeboren met de Geest vervulde christen, wat eigenlijk een weerspiegeling van het hart en het karakter van God Zelf is.
A. Een hemelburger is iemand die arm van geest is; die weet dat hij God niets te bieden heeft en dat hij uit zichzelf niet rechtvaardig is, dat hij niets kan doen om toegang tot de hemel te kunnen verdienen.
i. Een hemelburger treurt over zijn zonde. Hij kan niet langer blijven genieten van zijn zonde. Zijn zonde doet hem verdriet.
ii. Een hemelburger is zachtmoedig, hongert en dorst naar de gerechtigheid, is barmhartig, is rein van hart, is een vredestichter, is het zout van de aarde, is het licht van de wereld.
a. Ieder van ons die Jezus navolgt, heeft in verschillende mate deze eigenschappen. Want als je Jezus navolgt, dan is het een logisch gevolg dat je op Hem gaat lijken. Dat is ook de bedoeling!
B. Jezus zegt, dat de hemelburger dolgelukkig is, want van hen is het Koninkrijk der hemelen; zij zullen vertroost worden; zij zullen de aarde beërven; zij zullen verzadigd worden; hun zal barmhartigheid bewezen worden; zij zullen God zien; zij zullen Gods kinderen genoemd worden.
i. De zaligsprekingen wijzen ons de weg naar het ware geluk, naar het echte leven, naar het eeuwige leven.
ii. Mocht je de studies gemist hebben of ben je ze al vergeten, neem de tijd om ze te beluisteren. Ze kunnen gedownload worden vanaf onze website:
a. Het zijn 11 studies.
– 11 Mattheüs 5-7 (inleiding tot de Bergrede, geluk en blijdschap is Gods wil)
– 12 Mattheüs 5 vers 1-3 (Dolgelukkig zijn de armen van geest)
– 13 Mattheüs 5 vers 4 (Dolgelukkig zijn zij die treuren)
– 14 Mattheüs 5 vers 5 (Dolgelukkig zijn de zachtmoedigen)
– 15 Mattheüs 5 vers 6 (Dolgelukkig zijn de hongerigen en dorstigen A)
– 16 Mattheüs 5 vers 6 (Dolgelukkig zijn de hongerigen en dorstigen B)
– 17 Mattheüs 5 vers 7 (Dolgelukkig zijn de barmhartigen)
– 18 Mattheüs 5 vers 8 (Dolgelukkig zijn de reinen van hart)
– 19 Mattheüs 5 vers 9 (Dolgelukkig zijn de vredestichters A)
– 20 Mattheüs 5 vers 9 (Dolgelukkig zijn de vredestichters B)
– 21 Mattheüs 5 vers 10-12 (Dolgelukkig zijn de vervolgden)
III. In het laatste gedeelte van Mattheüs 5 veegt Jezus zes verschillende foute opvattingen van Gods Woord geheel van tafel en vervolgens legt Jezus heel duidelijk uit hoe het daadwerkelijk in elkaar zit.
IV. In Mattheüs 6 schetst Jezus het contrast tussen de valse aanbidding van de religieuze leiders van Zijn tijd en de ware aanbidding.
A. Hij schetst het contrast tussen het schijnheilig geven van aalmoezen, het schijnheilig bidden, het schijnheilig vasten en het ware.
B. Jezus leert Zijn discipelen en ons hoe te bidden, hoe te vasten, hoe te geven.
C. Hij leert ons, dat wij ons geen zorgen hoeven te maken over wat wij dagelijks nodig hebben. Al geven wij ons spaarpotje helemaal weg, Hij garandeert ons, dat God in AL onze noden zal voorzien.
V. Jezus leert ons hoe het leven in Gods Koninkrijk eruit ziet en hoe men tot het hemelse leven kan komen. En in Matt. 7:13-14 stelt Jezus Zijn discipelen, de menigte die daar meeluistert en ons voor de belangrijkste keus in het leven, nl. de keus voor het leven.
A. Mozes stelde de mensen voor deze keus:
i. Deuteronomium 30:19 – “Hemel en aarde zijn mijn getuigen dat ik u vandaag de keus heb gegeven tussen leven en dood, zegen en vloek. Kies dan toch het leven…”
B. De opvolger van Mozes, Jozua, stelde de mensen voor deze keus:
i. Jozua 24:15 – “…kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen gediend hebben of de waarachtige God… Wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!”
C. De profeet Elia riep de mensen op tot een beslissing:
i. 1 Koningen 18:21 – “…Hoelang hinkt u nog op twee gedachten? Als de HEERE God is, volg Hem, maar als het de Baäl is, volg hem!”
D. De profeet Jeremiah moest van God tegen de mensen zeggen:
i. Jeremiah 21:8 – “Zo zegt de HEERE: Zie, Ik houd u de weg naar het leven en de weg naar de dood voor.”
E. In Joh. 6 leerde Jezus de mensen, dat het echte geestelijke leven inhield dat zij Hem volkomen moesten aannemen, dat zij Jezus tot zich moesten nemen door, als het ware, Zijn per-soon te eten en te drinken.
i. Door die uitspraak haakten de meesten af. Toen vroeg Jezus de 12 discipelen of zij ook wilden afhaken en Petrus zei: “ 68…Heere, naar wie zullen wij heengaan? U hebt woorden van eeuwig leven. 69En wij hebben geloofd en erkend dat U de Christus bent, de Zoon van de levende God. 70Jezus antwoordde hun: Heb Ik u, de twaalf, niet uitgekozen? En een van u is een duivel. 71En Hij doelde op Judas Iskariot, de zoon van Simon, want die zou Hem verraden, een van de twaalf.”
a. Hier zien wij, dat Jezus hun de keus geeft om met Jezus verder te willen gaan of niet.
b. Ook zien wij, dat Judas ondanks dat Jezus Zichzelf aan hem heeft geopenbaard, niet voor het leven koos, maar voor de dood.
LEES MATTHEUS 7:13-14
I. Voordat ik me in de Bergrede had verdiept, dacht ik jarenlang dat Jezus ons hier twee poorten en twee wegen voorhield; en dat de een het Christendom vertegenwoordigde en de ander de goddeloze wereld die niets met God te maken wil hebben.
Maar nu ik me in de Bergrede heb verdiept, zie ik dat anders.
A. Door de hele Bergrede heen laat Jezus Zijn discipelen het contrast zien tussen de valse godsdienst van hun tijd en de ware godsdienst, tussen valse aanbidding en ware aanbidding, tussen een door de mens gemaakte godsdienst en een godsdienst die door God Zelf aan de mens gegeven is.
i. Hun gebeden, hun aanbidding, hun vasten, hun geven van aalmoezen, hun gehoorzaamheid was allemaal oppervlakkig, het was allemaal voor de schijn.
ii. De schriftgeleerden (de godsdienstleraars) en de Farizeeën dachten, dat zij zolang zij zich aan de uiterlijke vormen van hun godsdienst hielden, gerechtvaardigd waren en dus een plaats in het hemelse Koninkrijk zouden krijgen.
a. In Lukas 18:9 zegt Jezus van hen, dat zij van zichzelf overtuigd waren, dat zij rechtvaardig waren. Zij vertrouwden op hun eigen rechtvaardigheid.
1. Het was dus geen contrast tussen de goddeloosheid van de wereld en het Christendom, nee, het was en is nog steeds een contrast tussen eigen gerechtigheid en de ware gerechtigheid die alleen te vinden is in Jezus Christus.
2. Tussen een menselijke godsdienst en een door God gegeven godsdienst, tussen een valse godsdienst en de ware godsdienst.
3. Daarom zegt Jezus in Matt. 5:20: “Als uw gerechtigheid/rechtvaardigheid niet boven die van de schriftgeleerden en Farizeeën uitgaat, zult u het hemelse koninkrijk zeker niet binnenkomen.” (gnb)
B. Dus de grote vraag is: kan men door eigen verdiensten, door zich te houden aan de regels en wetten van hun godsdienst, door goede werken te doen, toegang krijgen tot het hemelse Koninkrijk? Jezus zegt NEE!
i. Het is eigenlijk heel eenvoudig. Of je bent goed genoeg om de hemel in te kunnen komen of niet. Of je kunt goed genoeg zijn om in de hemel te kunnen komen of niet.
a. Alle godsdiensten die ooit hebben bestaan en nu nog steeds bestaan, beweren, dat men goed genoeg kan zijn of worden om in de hemel te kunnen komen. Alle godsdiensten behalve het ware Christendom.
1. De Bijbel leert ons, dat geen enkel mens op zichzelf goed genoeg is of kan worden om op eigen verdiensten de hemel in te kunnen gaan.
2. Dat is dus de keus die Jezus ons voorhoudt. Kies je voor je eigen gerechtigheid of kies je voor de gerechtigheid die alleen te vinden is in Jezus Christus?
II. Men kan vandaag de dag kiezen uit tientallen verschillende godsdiensten. Het ware Christendom, de Islam, Boeddhisme, Hindoeïsme, het Jodendom, enz…
A. Het lijkt er dus op, dat men zat keus heeft oftwel een “meerkeus” om zich te wijden aan een of andere godsdienst.
B. Maar laten we nog even kijken naar de meerkeuzevraag:
i. We zeiden, dat wij zes keuzen hadden. Maar uiteindelijk hebben wij er maar twee. Want er is maar één juist antwoord en alle andere antwoorden zijn fout.
ii. Omdat er dus slechts één juist antwoord mogelijk is en omdat alle andere keuzen fout zijn kunnen wij concluderen, dat er slechts twee keuzen zijn; de juiste en de foute.
a. Dit is de keus die Jezus ons voorhoudt.
Vers 13 – “Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan;”
Vers 14 – “maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.”
I. Jezus spreekt hier van twee poorten, de nauwe poort en de wijde poort. Hij spreekt hier van een smalle weg en een brede weg.
A. En omdat Jezus hier over de valse en de ware godsdienst spreekt, durf ik te zeggen, dat boven beide poorten een bord hangt dat ons naar het hemelse Koninkrijk wijst.
B. Op beide wegen staan routeborden die de mens naar het hemelse Koninkrijk wijzen.
i. Het is namelijk niet zo, dat de nauwe poort en de smalle weg borden hebben hangen die naar de hemel wijzen en de wijde poort en de brede weg borden hebben hangen die naar de hel wijzen.
ii. Er is geen enkele godsdienst die zegt: “Sluit je bij ons aan en ga samen met ons naar de hel!”
a. Dat is juist het valse ervan, dat is juist de smerige misleiding van satan.
II. De wijde poort en de brede weg zien er veel aantrekkelijker uit dan de nauwe poort en de smalle weg.
A. De wijde poort en de brede weg zijn veel comfortabeler, veel aangenamer. Het voelt goed. Het is niet confronterend.
i. Er wordt niet gesproken over de verderfelijkheid van de mens. Er wordt niet gesproken over zonde. Er wordt niet gesproken over een letterlijke hel.
B. De wijde poort en de brede weg verkondigen welvaart en voorspoed, gezondheid, success, rijkdom, zelfliefde, zelfvertrouwen, een hoog zelfbeeld, zelfbehagen, zelfbehoud, zelfhulp, zelfgenoegzaamheid, zelfmoord, zelfredzaamheid, zelfverdediging, onafhankelijkheid want ik kan het zelf.
C. Ik geloof, dat zelfs binnen het evangelische Christendom de wijde poort en de brede weg er zijn.
i. Vandaag de dag draait het binnen de evangelische kerk veelal om de mens zelf; wat God allemaal voor de mens kan doen.
a. Denk aan het welvaartsevangelie dat overal in de wereld verkondigd wordt. Dat men de mensen belooft dat God hun voorspoed en succes in het leven zal geven.
1. Dat God niet wil dat mensen ziek zijn en dat Hij alle christenen wil genezen.
ii. Vandaag de dag gaat het veelal om de mens zelf, in de zin dat de kerk zich meer als de wereld moet voordoen om relevant te zijn.
iii. Vandaag de dag gaat het veelal om de mens zelf, in de zin dat men zich comfortabel moet voelen in de samenkomsten, dat men niet geconfronteerd moet worden met zijn eigen verderfelijkheid en zonde.
iv. Vandaag de dag moet de kerk zo toegankelijk mogelijk zijn, zodat ieder mens in zijn eigen waarde wordt gelaten. Het moet zo laag drempelig mogelijk zijn anders komen de mensen niet.
Vers 13 – “Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan;”
Vers 14 – “maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.”
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl