Mattheüs 5:4 – Dolgelukkig zijn zij die treuren
I. Zeven weken geleden zijn wij gestart met de inleiding op de Bergrede, waarin ik benadrukte dat het Gods wil is dat Zijn kinderen zalig zijn oftewel dolgelukkig.
A. En dat is niet vreemd, want God wil dat Zijn kinderen zijn of worden zoals Hij is.
B. Jezus leerde Zijn discipelen in Johannes 15 over het in Hem blijven, over het dragen van blijvende vrucht, over het verheerlijken van God de Vader, over het blijven in Gods liefde en over het in acht nemen van Gods geboden. En dan zegt Jezus:
i. Johannes 15:11 – “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.”
a. God heeft ons Zijn Woord de Bijbel gegeven om ons te instrueren, opdat Gods blijdschap in ons zal blijven en onze blijdschap volkomen zal worden.
C. God heeft ons de zaligsprekingen niet alleen gegeven om ons te instrueren, maar ook als een toetssteen om te zien of wij daadwerkelijk christen zijn.
II. Zes weken geleden hebben wij gekeken naar de eerste zaligspreking waarin Jezus in vers 3 zegt: “Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.”
A. Het arm van geest zijn is de eerste stap richting het zalig zijn. Dus, mocht je deze studie gemist hebben, dan raad ik je aan om het alsnog te gaan beluisteren via onze website: www.calvarychapel.nl.
LEES MATTHEUS 5:1-12
Vers 4 – “Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.”
I. Nogmaals, het woord zalig betekent zeer blij/dolgelukkig. Wanneer ik vandaag en de komende weken dus het woord zalig voorlees of gebruik, dan bedoel ik ermee: zeer blij of dolgelukkig. En Jezus zegt hier: “Zalig zijn zij die treuren,”.
In de volksmond zouden wij kunnen zeggen: “Dolgelukkig zijn de verdrietigen”
A. Mensen, dit lijkt zeer tegenstrijdig! Want wie van ons gelooft, dat je je blijdschap kan vinden in verdriet? Deze gedachte gaat dwars tegen alles in!
B. Alles in het leven op aarde draait om het vermijden van verdriet en het najagen van geluk.
i. Men zegt: “don’t worry, be happy”. Als het je te moeilijk wordt, laat het achter je.
ii. Men zegt: Vermijd de dingen, de mensen en de situa-ties waar je niet blij van wordt.
iii. Vermijd je huwelijksproblemen, vermijd je gezinsproblemen, vermijd je problemen op je werk of op school, vermijd lastige en vervelende zaken als de pest.
a. Doe gewoon iets leuks! Zoek een hobby, ga uit met je vrienden of vriendinnen, ga op vakantie!
b. Er is al genoeg ellende op de wereld, bovendien leef je maar één keer, dus je moet aan jezelf denken.
1. Zo zit de ongelovige wereld in elkaar. Maar Jezus zegt, dat het voor Gods kinderen die tot het Koninkrijk der hemelen behoren, anders in elkaar zit.
2. Juist door anders te zijn dan deze wereld is de ware blijdschap mogelijk.
Vers 4 – “Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.”
I. Er zijn bepaalde vormen van verdriet waar ieder mens mee te maken krijgt; zowel gelovigen als ongelovigen.
A. Sommige vormen van verdriet, of sommige redenen tot verdriet zijn gegrond en normaal en deze horen nu eenmaal bij het leven.
i. Voor de gelovigen is het zo, dat Jezus dit soort verdriet kent en Hij komt ons hierin tegemoet wanneer wij dat nodig hebben.
B. Andere vormen van verdriet, of andere redenen tot verdriet zijn ongegrond en abnormaal. Deze zijn vaak het gevolg van verdorven motivaties.
II. Ongepaste rouw is het verdriet van mensen die gefrustreerd raken in het niet kunnen verwezenlijken van hun boze daden, of van mensen die misplaatste loyaliteiten of gevoelens koesteren.
A. 2 Samuël 13:1-2 – “1… Absalom, de zoon van David, had een knappe zuster, en haar naam was Tamar. En Amnon, de zoon van David, kreeg haar lief. 2Amnon leed om zijn zuster Tamar tot hij er ziek van werd, want zij was een maagd, zodat het in de ogen van Amnon moeilijk was haar iets aan te doen.”
i. Hier zien wij een Amnon, die er ziek van werd, die verdrietig werd, omdat hij zijn halfzus niet kon verkrachten. In dit soort verdriet komt God de mens niet tegemoet.
B. Een tijdje later kwam Absalom, de zoon van koning David, in opstand tegen hem, hij had een leger van rebellen gevormd, had Koning David uit Jeruzalem verdreven en had zijn paleis in beslag genomen, en hij was er op uit om koning David, zijn eigen vader, te vermoorden.
i. Maar, Joab, de bevelhebber van koning Davids leger, kreeg door Gods hand de gelegenheid om Absalom in de strijd te doden.
ii. Toen koning David dit hoorde, werd hij woedend. Kijk wat hij doet.
a. 2 Samuël 18:33 – “Toen sidderde de koning. Hij ging naar het bovenvertrek van de poort en huilde. Al gaande zei hij dit: Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, was ík maar in jouw plaats gestorven, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!”
1. Absalom was door en door slecht en zette de mensen aan tot opstand tegen koning David.
En hier zien wij koning David treuren en huilen over deze waardeloze zoon.
2. Als we verder lezen, zien wij dat Joab koning David terechtwijst, omdat hij onterecht en ongegrond verdriet toonde.
(i) Ook in dit soort verdriet komt God de mens niet tegemoet.
III. Maar, er is ook een gepaste rouw, er is ook een gegronde reden voor verdriet.
A. Het is mooi, dat wij van God een uitlaatklep hebben gekregen om te voorkomen dat onze gevoelens ons kapot maken.
B. De mogelijkheid om te kunnen rouwen en om uit te kunnen huilen over ons verdriet is een gave van God.
i. God heeft ons de rouw en uithuilen gegeven om ons emotioneel te helen van de pijn die wij ervaren wanneer wij verdrietig zijn. Het is vergelijkbaar met het uitspoelen van een wond om infectie tegen te gaan.
a. Als wij niet rouwen, als er geen uitlaatklep is voor onze pijn en gevoelens, als er geen mogelijkheid is om uit te huilen dan gaat de mens kapot.
C. Er zijn zat voorbeelden in de Bijbel van mensen die treurden, die rouwden, die verdriet hadden.
i. Genesis 23:1-2 – “1Sara werd 127 jaar en stierf in Hebron in het land Kanaän. 2Abraham rouwde om haar en huilde bij haar lichaam.” (het boek)
ii. Psalm 42:2-4 – “2Zoals een hert naar water snakt, zo verlang ik naar U, God. 3Mijn hele innerlijk verlangt naar de levende God; wanneer zou ik voor Hem mogen verschijnen? 4Dag en nacht huil ik; ik proef alleen maar tranen, omdat men voortdurend aan mij vraagt waar mijn God is.” (het boek)
a. De psalmist was verdrietig, omdat hij eenzaam was en voelde zich door God verlaten. Hij zegt, dat hij dag en nacht huilde.
iii. Handelingen 20:31 – “Daarom: wees waakzaam, en bedenk dat ik drie jaar lang, nacht en dag, niet heb opgehouden iedereen onder tranen terecht te wijzen.”
a. Paulus was verdrietig en huilde omwille van het geestelijk welzijn van de gemeente in Efeze.
iv. In Markus 9 lezen wij over een vader, wiens zoon door een demoon bezeten was. Hij smeekte Jezus om hem van de demoon te bevrijden.
Er staat in vers 24:
a. Markus 9:24 – “En meteen riep de vader van het kind onder tranen: Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp.”
1. Deze man had jaren lang verdriet over zijn zoon. En nu smeekt Hij met tranen in zijn ogen de Heere om hulp.
D. Gepast en gegrond verdriet is de mens niet vreemd. Wij die al een tijdje meedraaien in het leven weten wel wat het is om te treuren, om verdriet te hebben.
i. En nogmaals, God kent ons verdriet. Hij is begaan met ons in ons verdriet en Hij komt ons hierin tegemoet door ons te troosten, kracht te geven en te bemoedigen enz.
IV. Maar, het verdriet, het treuren waar Jezus over spreekt in Mattheüs 5:4 heeft niets te maken met de verschillende vormen van verdriet waar wij het vanmorgen over gehad hebben.
A. Jezus spreekt hier in de zaligspreking over een goddelijk verdriet, een verdriet dat alleen degenen ervaren die God oprecht willen toebehoren.
Vers 4 – “Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.”
I. Het natuurlijke gevolg van de eerste zaligspreking: “Zalig zijn de armen van geest” is dat men zal treuren.
A. Het besef dat je met lege handen naar God toe komt, dat je God totaal niets te bieden hebt, dat je zoals Paulus in Rom. 7 zegt: “Ik weet dat ik door en door slecht ben, tenminste wat mijn oude natuur betreft. Ik kan het goede niet doen. Ik wil het wel, maar ik kan het niet.”
i. Als je dit beseft en als je God met een oprecht hart wil toebehoren, dan word je daar verdrietig van.
a. Maar, Jezus wil ons nog meer duidelijk maken over het treuren.
II. Er worden negen verschillende woorden in de Bijbel gebruikt om treuren en verdriet te omschrijven. En het woord dat Jezus hier gebruikt is de allerergste vorm van verdriet.
A. Hetzelfde woord werd gebruikt om Jakobs verdriet te omschrijven, toen hij dacht dat zijn zoon Jozef verslonden was door een wild beest.
B. Hetzelfde woord werd gebruikt om de rouw van de discipelen te omschrijven toen Jezus dood in het graf lag.
i. Deze vorm van verdriet brengt een vreselijk lijden met zich mee en het kan zich uiten zowel met of zonder huilen.
a. En Jezus zegt dat degenen die op deze manier treuren, getroost zullen worden.
III. Dat de mens op deze manier kan treuren, is voor velen van ons bekend. Maar nu is de vraag: waarover moeten wij treuren om zalig te zijn en om vertroost te worden.
A. Zoals ik eerder al zei, is God begaan met zijn kinderen en Hij kent ons lijden en verdriet. God zal een ieder die gepast en gegrond treurt tegemoet komen met Zijn troost, kracht, bemoediging, liefde, vrede enz.
B. Maar Jezus heeft het hier over een specifiek verdriet; een verdriet over je eigen zonde.
i. Koning David had allerlei vormen van menselijk verdriet in z’n leven meegemaakt. Maar niets gaf hem meer verdriet dan zijn eigen zonde tegen God.
a. Psalm 32:3-4 – “3Zolang ik mijn zonde niet beleed, kwijnde ik weg. Ik was de hele dag tot tranen toe bewogen.4Dag en nacht voelde ik hoe U tot mijn geweten sprak. Ik schrompelde in elkaar als bij grote hitte.”
ii. Jakobus 4 spreekt tegen de wereldsgezindheid van de kerk. LEES JAKOBUS 4:1-10
iii. De apostel Paulus verwoordde het zo mooi in Rom. 7:
a. “18Ik weet dat ik door en door slecht ben, tenminste wat mijn oude natuur betreft. Ik kan het goede niet doen. Ik wil het wel, maar ik kan het niet. 19Hoewel ik het goede wil, doe ik het niet. In plaats daarvan doe ik het slechte en dat wil ik nu juist niet.”
1. “24Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?”
Koning David had intens verdriet over zijn eigen zonde. Jakobus vermaant de zondagschristenen en zegt: ‘besef uw ellendige staat en treur en huil’. En Paulus zag zichzelf als een ellendig mens wegens zijn eigen zonde.
IV. Dit soort verdriet, verdriet over je eigen zonde brengt iets goeds voort.
A. 2 Korinthe 7:10 – “Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg, maar de droefheid van de wereld brengt de dood teweeg.”
B. Handelingen 3:19 – “Heb er dus berouw over en bekeer u tot God; dan zal Hij uw zonden wegdoen, zodat een tijd van verfrissing aanbreekt als u met de Here leeft.” (het boek)
i. Toen ik op mijn 26e tot waarachtige bekering kwam, kreeg ik een besef van mijn zonde. Ik walgde van mijn zonde. Ik huilde vanwege mijn zonde.
ii. En niet alleen bij mijn bekering, maar ook daarna liet God mij mijn zonden zien, waardoor ik zelfs vele jaren na mijn bekering bepaalde zonden onder tranen heb beleden.
iii. Ook nu, wanneer ik besef dat ik nog zo tekort schiet in het navolgen van Jezus, in het naleven van Zijn geboden, in het liefhebben van mijn vrouw zoals Christus de gemeente liefheeft, dan heb ik berouw, dan treur ik, dan heb ik verdriet.
a. Want ik weet dat ik bij God met lege handen kom, ik weet dat ik God niets te bieden heb, ik weet dat ik een ellendig mens ben.
C. Ondanks mijn verdriet over deze dingen ben ik niet moedeloos of terneergeslagen. Ik loop niet dag in en dag uit rond met een zielig gezicht, omdat ik zo verdrietig ben over mijn zonde.
i. Integendeel, want Jezus zegt dat degenen die op deze manier, om deze reden treuren en verdriet hebben, zalig zijn, dolgelukkig zijn, want zij zullen vertroost worden.
V. Mijn besef van zonde maakt mij verdrietig en het brengt mij tot berouw over mijn zonden waardoor ik mij bekeer van mijn zonden. Wij lazen net in Handelingen 3:19:
A. Handelingen 3:19 – “Heb er dus berouw over en bekeer u tot God; dan zal Hij uw zonden wegdoen, zodat een tijd van verfrissing aanbreekt als u met de Here leeft.” (het boek)
i. Doordat ik mij door mijn verdriet over mijn zonde bekeer, zal God mijn zonden geheel uitwissen en vergeven èn er zal een tijd van verfrissing aanbreken als ik met de Heere leef.
a. Dit is voor mij een gigantische troost. Want ik hoef niet langer met mijn schuld en mijn schuldgevoelens te leven.
b. Ik heb de zekerheid dat God mij geheel vergeven heeft, dat niemand mij erover kan aanklagen, dat ik geheel vrijgesproken ben.
c. Dat de Heilige Geest en het Woord van God mij de zekerheid geven dat ik God toebehoor.
ii. Bovendien wordt ik vertroost door het feit dat God mij een hoopvolle toekomst heeft beloofd waarin ik o.a. het volgende zal meemaken:
a. Openbaring 21:4 – “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn.”
B. Psalm 34:18 – “De HEERE is heel dicht bij mensen met groot verdriet; Hij helpt hen die terneergeslagen zijn.”
i. Dit is een belofte, dit is een garantie die de trouwe God van de Bijbel geeft aan de zaligen die treuren wegens hun zonde.
VI. Tot slot wil ik nog even iets zeggen over hoe wij tot het punt kunnen komen van verdrietig worden over onze zonde.
A. Ten eerste moeten wij ons niet laten belemmeren door content te zijn met onszelf, of door de Heilige Geest te weerstaan, of door Gods Woord in twijfel te trekken, of door onze harten te verharden.
i. Ook is het niet willen loslaten van zonden een grote belemmering om tot verdriet over zonde te kunnen komen.
ii. Wanhoop belemmert verdriet over zonde, omdat je de hoop op God hebt opgegeven. Je gelooft niet dat God je kan helpen en redden uit welke situatie dan ook. Je gelooft ook niet dat God je kan helpen om niet te zondigen.
a. Men gebruikt wanhoop vaak als een excuus om gewoon door te gaan met zondigen, want ja, zo ben je nu eenmaal en er is niets aan te doen.
iii. Hoogmoed en een gevoel van je eigen rechtvaardigheid belemmeren verdriet over je zonde. Want ja, zo slecht ben ik ook weer niet.
iv. Ook het uitstellen van het nemen van DIE stap belemmert het verdriet over zonde. Mensen zeggen vaak, dat ze er op dit moment nog niet klaar voor zijn, maar dat ze ooit in de toekomst wel die stap gaan zetten.
VII. Ten tweede kunnen wij tot het punt komen van verdrietig worden over onze zonde door ons Gods Woord eigen te maken.
A. Hoe meer wij Gods Woord consequent, bewust en biddend lezen en bestuderen, hoe meer wij God leren kennen en hoe meer wij zullen inzien, dat wij arm van geest en zondig zijn.
VIII. En als laatste, door oprecht te bidden dat God ons een gebroken hart zal geven over onze eigen zonden.
A. Als je niet zeker bent of God jouw gebeden wel of niet verhoort, dan wil ik je vanmorgen met 100% zekerheid garanderen dat God dit gebed zal verhoren.
Vers 4 – “Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.”
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl