Openbaring 2:18-19 – Thyatira (1 van 2)
Lees Openbaring 2:18-29
I. Wij weten weinig van de stad, Thyatira. Buiten deze vermelding wordt het slechts één andere keer in het Nieuw Testament genoemd.
A. In Handelingen 16, tijdens zijn 2e zendingsreis komen Paulus en Silas in Filippi aan en treffen daar een aantal vrouwen aan die zij vervolgens tot geloof in Jezus Christus leiden.
B. Een van de vrouwen was een zekere Lydia, een purperverkoopster uit de stad, Thyatira.
II. Thyatira was geen wereldstad.
Het was geen religieus centrum. Het was ook geen cultureel of intellectueel centrum. Politiek gezien was Thyatira vrij onbeduidend.
A. Waar de stad wél bekend om stond was de purper en het paars gekleurde textiel dat daar gemaakt en geëxporteerd werd.
B. Purper is een paarse verfstof die als textielverf gebruikt werd; het maakte verschillende textielsoorten paars van kleur.
C. Deze purper werd gewonnen uit hele kleine zeeslakjes. Deze slakjes werden door slaven opgedoken uit de Middellandse zee en vervolgens werd een kliertje van de slakjes gemolken waardoor er een heel klein hoeveelheid van de kleurstof vrijkwam.
i. Om één pond van de verf te maken, waarin slechts vier gram zuivere kleurstof zit, moesten wel 30.000 slakjes opgedoken worden. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Purper_(verfstof))
a. Je kan je dus voorstellen dat dit spul heel erg duur was en alleen voor de allerrijksten weggelegd was.
1. Volgens Wikipedia wordt de zuivere kleurstof tegenwoordig nog in kleine hoeveelheden gewonnen tegen een marktprijs van €2.500,00 per gram.
III. Wat Thyatira ook uniek maakte, was, dat er voor elk beroep een gilde oftewel een soort vakbond bestond. Buitenbijbelse bronnen laten weten, dat er bijvoorbeeld vakbonden waren voor de textiel, voor leerbereiders, bakkers, slavenhandel, enz.
A. Het hebben van al deze vakbonden is op zich niet slecht, maar om überhaupt aan het arbeidsproces mee te kunnen doen moest men lid zijn van een desbetreffende vakbond.
B. Het lastige hiervan was, dat elke vakbond natuurlijk zijn eigen afgod vereerde d.m.v. feesten waarin offervlees gegeten werd en waarin de vrije seks de boventoon voerde.
i. Als je dan als christen weigerde om hieraan mee te doen, betekende het dat je op staande voet ontslagen werd.
ii. Dit was voor de kerk in Thyatira een groot dilemma. Hoe ging je hiermee om?
a. Bleef je God gehoorzaam en bleef je op Hem vertrouwen, dat Hij in jouw levensonderhoud zou voorzien of steunde je op je eigen nuchtere verstand waardoor je compromissen met de wereld sloot.
1. Hoe sommigen in deze kerk hiermee omgingen was voor Jezus Christus een zeer grote zorg.
Vers 18 –“En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper:”
I. Ook deze vierde brief wordt, zoals de eerste drie brieven, gericht aan de engel, de angelos, de boodschapper, de leider van de kerk.
II. Jezus stelt Zich aan deze kerk voor als de Zoon van God. Dit is bijzonder en het is bijzonder belangrijk, want zoals wij volgende week zullen gaan zien, is het noodzakelijk dat Jezus jegens deze kerk optreedt als de Zoon van God, oftewel als de alwetende God Zelf.
A. Ik ga hier nu niet dieper op in, ik kom hier op terug. Deze Jezus zegt:
Vers 19 –“Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.”
I. Het kennen van al deze dingen spreekt van een volledige kennis. Alles van wat er in de kerk in Thyatira gebeurde, zowel wat in het openbaar gebeurde alsook wat er in het geheim gebeurde, was bij Jezus bekend.
A. Dat geldt ook voor ons. Wij mogen ervan uitgaan dat Jezus alles van ons weet.
B. Dit is enerzijds, zoals het hier in vers 19 staat hartstikke goed, want Jezus weet gewoon hoe goed deze kerk het doet.
C. Anderzijds, als je je met minder goede of foute dingen bezighoudt, dan weet Jezus daar ook vanaf en dan wordt Zijn alwetendheid ineens een probleem voor jou; dat zullen we volgende keer gaan zien.
II. Jezus weet dus alles en Hij zegt: ‘Ik ken uw werken’.
A. Trouwens, het allereerste wat Jezus aan alle zeven gemeenten zegt, is dit: ‘Ik ken uw werken’.
i. Het feit dat Jezus dit zegt, bevestigt dat de kerk, de gemeente van Jezus Christus, werken moet verrichten. Dit behoort tot de functieomschrijving van de plaatselijke kerk en hierop beoordeelt Jezus d.m.v. deze brieven Zijn kerk.
ii. Het verrichten van werken houdt dus in, dat deelname aan Zijn kerk per definitie betekent, dat er in de kerk onder elkaar en voor elkaar gewerkt moet worden.
B. Om verschillende redenen is er een misvatting onder christenen. Veel christenen denken, dat het verrichten van werken of werkzaamheden in de plaatselijke kerk van Jezus Christus voornamelijk iets is voor degenen die officieel een bediening hebben.
i. Er wordt door deze mensen, mensen die dit denken, onderscheid gemaakt tussen christenen die wel een bediening hebben en christenen die geen bediening hebben.
ii. Als jij dit denkt, dan wil ik je iets vertellen. Er wordt in de Bijbel totaal geen onderscheid gemaakt tussen een navolger van Jezus Christus die wél een bediening heeft en een navolger die geen bediening heeft.
a. Want als navolger van Jezus Christus ben je per definitie een dienstknecht en elke dienstknecht wordt geacht in de plaatselijke kerk mee te helpen, elke dienstknecht wordt geacht in de plaatselijke kerk om bij te dragen, om zijn/haar schouders onder het werk te zetten.
1. In de kerk van Jezus Christus is er dus geen sprake van het wel of geen bediening hebben, het is simpelweg een kwestie van gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan Gods Woord en aan Zijn roepstem.
(i) De kerk van de eerste eeuw begreep heel goed, dat iedereen zijn/haar steentje bij moest dragen, vandaar dat Jezus elke brief opent met de woorden: ‘Ik ken uw werken’. Er werd in de eerste gemeente gewoon keihard gewerkt.
Vers 19 –“Ik ken uw werken, de liefde…”
I. Jezus kent ook de liefde van deze gemeente. Het feit dat de liefde in deze gemeente duidelijk aanwezig was, getuigt van een aantal essentiële zaken.
A. In Markus 12 stelt een van de Schriftgeleerden Jezus een vraag:
i. Markus 12:28b-30 – “28b…Wat is het eerste van alle geboden? 29En Jezus antwoordde hem: Het eerste van alle geboden is: Hoor, Israël! De Heere, onze God, de Heere is één (de enige). 30En u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste gebod.”
a. Het liefhebben van God met heel je hart, ziel, verstand en kracht is het voornaamste gebod dat God ons geeft.
b. In vers 31 zegt Jezus: “En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.”
B. De apostel Johannes, die ook de apostel der liefde genoemd wordt schreef dit in 1 Johannes 4:
i. 1 Johannes 4:7-11 – “7Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. 8Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. 9Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. 10Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. 11Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben.”
C. De essentiële zaken waarvan de liefde in de kerk in Thyatira getuigt, is, 1) dat deze kerk God Zelf en de liefde van God heeft leren kennen en 2) dat als gevolg hiervan, deze kerk elkaar liefheeft.
i. Kijk, de motivatie om God te dienen, om in de plaatselijke kerk mee te helpen, om in de kerk je bijdrage aan het werk te leveren, om in de kerk je schouders onder het werk te zetten komt voort uit de liefde van en voor God.
a. Mijn antwoord op de liefde die God voor mij heeft, is dankbaarheid en vanuit mijn dankbaarheid wil ik niets anders doen dan Hem dienen.
ii. Wanneer ik de liefde van God heb leren kennen, dan is het gevolg daarvan dat ik in de plaatselijke kerk voor Hem aan de slag wil gaan. En dan maakt het totaal niets uit wat ik voor Hem mag gaan doen.
a. De apostel Paulus zegt over dit onderwerp in 2 Korinthe 5:14: “De liefde van Christus dringt ons”.
1. M.a.w. de liefde van Christus, de liefde van God die aan Paulus geopenbaard werd, verplichtte hem, dwong hem, bewoog hem, zette hem onder druk, zette hem aan tot het dienen van de kerk in Korinthe.
Vers 19 –“Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.”
I. Jezus kent hun dienstbetoon. Zoals de liefde van God de drijfveer is om in Zijn kerk werken te verrichten, is liefde voor elkaar de drijfveer tot dienstbetoon.
A. Dienstbetoon is een vrij breed begrip waaronder allerlei zaken hangen, maar waar het uiteindelijk op neer komt is dit: “Als er iets is dat gedaan moet worden, dan doe ik het.”
i. Dienstbetoon doet niet moeilijk en is onvoorwaardelijk. Dienstbetoon is niet afhankelijk van je bekwaamheid, het is afhankelijk van je hartgesteldheid.
ii. Dienstbetoon gaat uit van de ander. Het doel van dienstbetoon is om de ander te helpen om zich geestelijk te ontwikkelen en te ontplooien.
iii. Het doel van dienstbetoon is ook om een ander te helpen om zijn/haar dienstbetoon ten volle te kunnen uitoefenen.
a. Dienstbetoon is per definitie gericht op de ander.
B. “Ja, maar Stan, hoe moet ik nou weten wat er gedaan moet worden, of hoe moet ik nou weten wat een ander nodig heeft?”
“Misschien als er beter gecommuniceerd wordt, dan ben ik beter op de hoogte waardoor ik mijn dienstbetoon kan uitoefenen. . .”
i. Lieve mensen, het christen zijn draait om relatie. En wij als kerk bieden jullie per week twee officiële ontmoetingsmomenten aan waarin je relaties met elkaar kan aanknopen, waarin je elkaar en elkaars noden kan leren kennen. Maak hier gebruik van!
ii. Daarbuiten ligt de verantwoordelijkheid ook gewoon bij jezelf. Zoek elkaar op, wees daar proactief in!
a. Jezus kende het dienstbetoon van de kerk in Thyatira en Hij bevestigt deze kerk daarin.
Vers 19 –“Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.”
I. Jezus kende hun geloof. Hun geloof in Hem en hun geloof in elkaar.
A. De Bijbel leert ons in Hebreeën, dat zonder geloof het onmogelijk is om God te behagen.
i. God stelt het zeer op prijs wanneer Zijn kinderen in Hem geloven en op Hem vertrouwen.
ii. Naast het geloof dat redding brengt, is het van essentieel belang dat mensen in de kerk ook geloven dat Jezus Christus Zijn kerk leidt, dat Hij alles onder controle heeft, dat Hij, als het Hoofd van de kerk, zuiver en alleen het allerbeste voor Zijn bruid voor ogen heeft.
a. Als je hierin geen geloof hebt, dan zal je ook geen werk verrichten, dan zal je liefdeloos gaan handelen, dan zal er geen sprake zijn van dienstbetoon.
1. Geloven dat Jezus met eenieder in Zijn kerk Zijn weg gaat, geloven dat Jezus met eenieder in Zijn kerk bezig is, bevrijdt mij van gedachten van wantrouwen, het bevrijdt mij van het niets willen doen omdat. . .
(i) Geloof is goed en Jezus erkent hun geloof.
Vers 19 –“Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.”
I. Jezus kent hun volharding. Volharding is iets dat per definitie moeilijk is, want is er volharding nodig wanneer alles van een leien dakje gaat? Nee, volharding is juist nodig wanneer er tegenstand is, wanneer alles fout lijkt te gaan, wanneer alles tegenzit en wanneer je denkt, dat de satan de overhand heeft.
A. Ik hoor niet-gelovige mensen weleens zeggen, dat het Christendom voor zwakke mensen is, omdat deze zogenoemde zwakke mensen op de kruk van hun geloof steunen.
i. Nou, ik weet niet waar zij het over hebben, want wat ik in de Bijbel lees over Jezus, over Paulus, over Stefanus, over Petrus en Johannes, overtuigt mij, dat deze mannen absoluut geen zwakke mensen waren.
a. Zij en nog zo veel meer wisten tot de dood aan toe te volharden in hun geloof in Jezus Christus.
1. In mijn beleving is het christen zijn absoluut niet voor de zogenoemde zwakke mensen. Christen zijn is niet voor watjes, christen zijn vereist volharding, het vereist doorzettingsvermogen, het vereist vastberadenheid, koste wat kost.
(i) Om het even te betrekken op de mannen: christen zijn is voor echte kerels! Het is voor mannen en vrouwen met ruggengraat!
01 Jezus erkende de volharding in de gemeente in Thyatira en daarom noemde Hij dat in de brief.
Vers 19 –“Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.”
I. Jezus zag ook de voortgang, de progressie in de kerk in Thyatira.
A. Door in Jezus Naam en omwille van Zijn naam goede werken te verrichten kwam de liefde tot uiting in deze goede werken, in het dienstbetoon, in het geloof en in het volharden in al deze zaken.
II. En in deze gemeente werd dat alleen maar meer, want Jezus zegt, dat de laatste meer zijn dan de eerste. Dit kan ook additionele betekenis hebben:
A. Het woord ‘laatste’ betekent ook het minste, oftewel in dit geval het ‘minst aanzienlijk’ of het ‘minst vooraanstaand’.
B. Dit zou kunnen inhouden dat deze gemeente juist bleef groeien in de goede werken die het minst prominent waren. Dit zijn vaak de goede werken waarvan de meesten in de kerk niet eens bewust zijn.
i. Van veel van de werken die Marnie en ik tussen de zondagen in doen hebben jullie geen weet. Van veel van de werken die sommigen van jullie tussen de zondagen in doen heb ik geen weet, maar Jezus weet het!
Vers 19 –“Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.”
I. V.w.b. zijn houding in het willen dienen van de kerk in Korinthe zegt Paulus: “De liefde van Christus dringt mij”.
A. Paulus was niet religieus! Juist het tegenovergestelde; hij had een intieme relatie met Zijn Heer en Meester.
B. Paulus had goed door hoe veel Jezus van hem hield en wat het Jezus gekost heeft om Zijn liefde aan Paulus te kunnen tonen.
Studie van het Bijbelboek Openbaring door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl