Openbaring 13:1-10 – Het beest uit de zee
I. De vorige keer zijn wij geëindigd met Openbaring 12 waarin wij voorgesteld werden aan vijf van de zeven personages die in hoofdstuk 12-13 bekendgemaakt worden.
A. Wij hebben namelijk kennisgenomen van de vrouw, de draak, het mannelijk Kind, het overblijfsel van gelovig Israël en de aartsengel Michaël.
B. In Openbaring 13 worden wij voorgesteld aan de laatste twee van de zeven personages; 1) het beest dat uit de zee opkomt en 2) het beest dat uit de aarde opkomt. Vanmorgen gaan wij kijken naar het beest dat uit de zee opkomt.
LEES OPENBARING 13:1-10
I. De Bijbel heeft meerdere namen voor het beest:
·De kleine horen (Daniël 7:8)
·De meedogenloze koning (Daniël 8:23)
·De komende vorst (Daniël 9:26)
·De eigenzinnige koning (Daniël 11:36)
·De nietswaardige herder (Zacharia 11:17)
·De mens van de wetteloosheid (2 Thess. 2:3)
·De zoon van het verderf (2 Thess. 2:3)
·De tegenstander (2 Thess. 2:4)
·De ruiter op het wit paard (Openbaring 6:2)
·Het beest (Openbaring 13-20) ca. 35 keer
·De meest gangbare naam voor het beest is de antichrist!
II. Ik vind het frappant, dat ondanks dat het Bijbelboek Openbaring het meest geassocieerd wordt met de antichrist, de term antichrist niet in Openbaring voorkomt.
A. Maar ondanks dat de term antichrist niet in Openbaring voorkomt, valt er veel over de antichrist in Openbaring 13, 16 en 17 te leren.
B. De term antichrist betekent: tegen Christus of in plaats van Christus. Het betekent absoluut niet, dat de antichrist gelijk is aan Christus; hij is een bedrieger, iemand die zich voor een ander uitgeeft, namelijk de Christus, hij is een impostor.
C. De apostel Johannes, de schrijver van Openbaring, is de enige die de term antichrist gebruikt; alleen niet in het boek Openbaring, maar in twee van zijn brieven, 1 en 2 Johannes. Hier kom ik later op terug.
III. Voordat we met vers 1 beginnen, wil ik nog even noemen, dat de verschillende Nederlandse Bijbelvertalingen Openbaring 12:18 iets anders hebben vertaald. (Engelstalige Bijbels 13:1)
A. “En ik stond op het zand bij de zee.” (HSV)
B. “Hij stond op het zand bij de zee.” (GNB, WV, NBV, BGT, NBG)
i. De reden waarom ik dit aanhaal, is, omdat de Herziene Statenvertaling het vertaald heeft alsof de schrijver Johannes op het zand bij de zee stond.
ii. Op basis van de betrouwbaarheid van de nieuwere handschriften heeft het merendeel van de vertalingen het vertaald alsof de draak op het zand bij de zee stond.
a. Dit is plausibeler, want we zullen in de tekst zien dat de draak, oftewel satan zelf, achter de opkomst van de antichrist zit.
Vers 1-2 –“1En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien horens had, en op zijn horens waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam. 2En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht.”
I. In eerste instantie lijkt het onmogelijk om te interpreteren over wie Johannes hier schrijft. Gelukkig heeft God ons het Bijbelboek Daniël gegeven waarin Daniël ons in groot detail laat zien wie Johannes hier in Openbaring 13 te zien krijgt.
II. Zo’n 650 jaar voordat Johannes Openbaring schreef, kreeg Daniël een reeks visioenen van God te zien. In een zo’n visioen kreeg Daniël inzicht in de toen toekomstige wereldrijken. M.a.w. Daniël kreeg van God te weten wie er in de voor hem komende duizend jaar de wereld zou gaan regeren. Sterker nog, God liet Daniël zelfs weten wie er tijdens de grote verdrukking zou gaan regeren.
A. In Daniël zeven krijgt Daniël een visioen waarin hij vier grote dieren uit de zee ziet opkomen.
B. Het eerste is als een leeuw, het tweede als een beer, het derde als een luipaard/panter, en het vierde dier was ongenoemd, maar schrikwekkend, gruwelijk, en uitzonderlijk sterk, met tien horens.
C. Vanuit een historisch oogpunt weten wij over wie Daniël schreef:
i. De leeuw vertegenwoordigt het Babylonische rijk – 605 tot 535 v.Chr.
ii. De beer vertegenwoordigt het Medo-Perzische rijk – 535 tot 330 v.Chr.
iii. De panter vertegenwoordigt het Griekse rijk – 330 tot 63 v.Chr.
iv. Het ongenoemde dier vertegenwoordigt het Romeinse rijk – 63 v.Chr. tot 364 na Chr.
a. Elk van deze wereldrijken verwierp de God van de Bijbel. Niet alleen dat, elke leider van elk rijk achtte zichzelf een god te zijn en dwong aanbidding van zichzelf bij de mensen af.
D. De visioenen die Daniël van God kreeg, laten ons zien, dat het beest, dat Johannes hier in Openbaring 13 uit de zee ziet opkomen, een toekomstig wereldrijk vertegenwoordigt.
i. Dit toekomstige wereldrijk is een voortzetting van het vierde rijk uit Daniël 7, oftewel het wordt gezien als het herstelde Romeinse rijk. Alleen zal dit rijk alle slechte en foute eigenschappen van de vier wereldrijken bij elkaar opgeteld bezitten.
III. Dat Johannes het beest uit de zee ziet opkomen, geeft aan, dat het beest voort zal komen vanuit de heidense wereld, dus niet vanuit het Jodendom.
IV. Volgens Openbaring 17:10 vertegenwoordigen de zeven koppen van het beest, zeven koningen, oftewel, zeven wereldrijken.
V. – “De zeven koppen verbeelden ook zeven koningen: vijf van hen zijn gevallen, de zesde is nog aan de macht, de zevende moet nog komen. Wanneer die aan de macht komt, is het maar voor kort.” (GNB)
i. De vijf die op het moment van schrijven reeds gevallen waren, waren: 1) Egypte, 2) Assyrië, 3) Babylonië, 4) Medo-Perzië, 5) Griekenland.
ii. De zesde die nog aan de macht was, was Rome.
iii. De zevende moet nog komen, dat is wat Bijbelleraren het herstelde Romeinse Rijk noemen.
VI. De tien horens met daarop tien diademen geeft aan, dat het beest een wereldfederatie vertegenwoordigt waarover tien koningen oftewel tien regionale staatshoofden zullen regeren.
VII. Op zijn zeven koppen staat een godslasterlijke naam, oftewel op elke kop een godslasterlijke naam. Het beest zal zich als een macht manifesteren die Gods macht en gezag voor zich opeist.
VIII. Uiteindelijk zal het de draak, oftewel satan zelf, zijn die het beest zijn kracht, troon en grote macht geeft.
A. Vanuit een Bijbels wereldbeeld kunnen wij met zekerheid zeggen dat, bijvoorbeeld Adolph Hitler zijn kracht, troon en macht aan de satan te danken had. Zo zijn er vanuit de geschiedenis nog meer voorbeelden.
B. Maar alle, door satan geïnspireerde en bekrachtigde wereldleiders bij elkaar opgeteld zijn niets in vergelijking met het beest dat satan zal doen opkomen. Het beest zal satans meesterwerk zijn!
Vers 3 –“En ik zag een van zijn koppen als dodelijk gewond, maar zijn dodelijke wond werd genezen. En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna.”
I. Hierover zijn de meningen verdeeld. De een denkt, dat het om een letterlijke dodelijke verwonding gaat en dat het beest vervolgens uit de dood opstaat.
A. Dit lijkt zeer onwaarschijnlijk, omdat voor zover de Bijbel het ons leert, heeft satan niet de macht om iemand uit de dood op te laten staan.
i. Bovendien staat hier niet dat het beest zelf een dodelijke wond opliep, maar een van zijn zeven koppen.
II. Een andere mogelijke interpretatie is, dat een van zijn zeven koppen, d.w.z. een van de zeven koningen, oftewel wereldrijken uitgeschakeld wordt, maar d.m.v. satans interventie het opnieuw in leven gebracht wordt.
A. Op het moment van schrijven waren er vijf wereldrijken reeds gevallen: Egypte, Assyrië, Babylonië, Medo-Perzië en Griekenland.
B. Rome was nog aan de macht, maar nadat Rome in 364 na Chr. viel, was de verwachting, dat Rome ooit nog een wereldrijk zou worden nihil!
i. Het is zeer waarschijnlijk, dat het toekomstig herstelde Romeinse rijk dus de genezen wond vertegenwoordigt.
ii. Als dat zo is, dan is het logisch, dat de hele aarde het beest met verwondering achterna ging, want zoiets is nog nooit eerder in de geschiedenis van de mens gebeurd. Ze gaan het beest niet alleen achterna, zij aanbidden het.
Vers 4 –“En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?”
I. Waar satanisme nu nog min of meer achter gesloten deuren plaatsvindt, zal het aanbidden van satan en van het beest tijdens de verdrukking de normaalste zaak van de wereld zijn.
II. De vraag: ‘Wie is aan dit beest gelijk’ is wederom godslasterlijk.
A. In Exodus 15:11 staat over God geschreven: “Wie is als U onder de goden, HEERE?”
B. Psalm 35:10a – “Al mijn beenderen zullen zeggen: HEERE, wie is aan U gelijk!”
C. Psalm 89:7 – “Want wie kan in de hemel met de HEERE gemeten worden? [Wie] is de HEERE gelijk onder de machtige vorsten?”
i. Deze stelling wordt exclusief aan God Almachtig, aan de God van de Bijbel toegeschreven. Dus wanneer de mensen zeggen: ‘Wie is aan dit beest gelijk’ lasteren zij de enige echte God van de Bijbel.
III. De vraag: ‘En wie kan er oorlog tegen voeren?’ geeft enerzijds aan hoe machtig het beest is, anderzijds hoe veel vertrouwen de mensheid heeft in het beest.
Vers 5-6 –“5En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen. 6En het opende zijn mond om God te lasteren, om Zijn Naam te lasteren en Zijn tent en hen die in de hemel wonen.”
I. Satan zal het een mond en een platform geven om de enige waarachtige God van de Bijbel tot het uiterste te lasteren.
A. Satan is erop uit om de mensheid van Jezus Christus af te houden. Dit zien wij vandaag de dag in en door alles heen. Het enige wat satan nu enigszins tegenhoudt of hierin beperkt, is Gods invloed op aarde d.m.v. de Gemeente van Jezus Christus.
i. Jezus zei van Zijn ware discipelen, dat wij het zout en het licht van de aarde zijn. M.a.w. dat de kerk een bepalende factor is op het wereldtoneel.
a. 2 Thessalonicenzen 2:6-7 leert ons, dat de aanwezigheid van de kerk op aarde de antichrist weerhoudt.
B. Tijdens de verdrukking, wanneer het zout en licht van de aarde, de kerk, niet meer op aarde aanwezig zijn, zal satan volledig vrij zijn in het lasteren van God en in het verleiden en misleiden van de mens.
i. Het beest zal dusdanig veel macht en invloed op aarde hebben, dat er niemand zal zijn die tegen deze godslastering in zal kunnen gaan.
a. Degenen die tijdens de verdrukking tot geloof komen, die wél tegen het beest ingaan zullen meedogenloos worden uitgeschakeld.
C. De apostel Paulus schrijft in 2 Thessalonicenzen 2, dat de antichrist zich zal verheffen boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als god in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als god voordoet.
i. De antichrist zal optreden als de enige die vrede in het Midden-Oosten kan bewerkstelligen. Hij zal de enige zijn die het Midden-Oosten conflict op kan lossen.
ii. Hij zal volgens Daniël 9 een vredesverbond met Israël aangaan voor zeven jaar lang, waardoor Israël haar offerdienst in de tempel kan herstellen.
iii. Hij zal de hele wereld bijeen brengen d.m.v. een wereldregering en een één-wereld-religie.
iv. Uiteindelijk, nadat hij de hele wereld in zijn macht heeft, zal hij de tempel in Jeruzalem binnengaan en daar zal hij verklaren dat hij zelf god almachtig is.
a. Het is op dit moment, dat hij zijn masker laat vallen. Dan zal blijken, dat Israël een verbond met de duivel heeft gesloten en dat de korte vrede een leugen was.
D. Waar we niet overheen moeten lezen, is, dat het beest macht werd gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen. God Zelf bepaalt hoe lang het beest aan de macht zal blijven.
i. God laat toe, dat het beest op deze manier op mag treden gedurende 3,5 jaar lang, de tweede helft van de verdrukking, oftewel de grote verdrukking. Geen dag minder en geen dag meer!
Vers 7 –“En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk.”
I. Nadat het beest het verbond met Israël verbroken heeft, laat hij zijn ware aard zien en zal hij onophoudelijk de bekeerde Joden en niet-Joden gaan vervolgen.
A. Het beest zal de gelovigen in die tijd overwinnen. D.w.z. dat hij de gelovigen zal vermoorden.
II. De macht die aan het beest gegeven wordt over elke stam, taal en volk houdt in, dat hij alle niet-in-Jezus-gelovende mensen aan zijn kant zal krijgen.
Vers 8 –“En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af.”
I. Hier heb je de technische term alweer: ‘allen die op de aarde wonen’. Dit zijn mensen die verloren zijn, mensen van wie de namen niet geschreven staan in het boek des levens.
II. Hier zegt Johannes dat het Lam Dat geslacht is, geslacht is van de grondlegging van de wereld af.
A. Nog voordat God de aarde schiep stond het reeds vast dat Jezus Christus voor jou en voor mij gekruisigd zou worden.
B. 1 Petrus 1:19-20 – “19U bent verlost door het kostbaar bloed van Christus, het Lam zonder vlek of gebrek, 20 dat uitverkoren was vóór de grondlegging van de wereld, maar pas op het einde van de tijden is verschenen, omwille van u.” (WV)
i. Ik ga hier nu niet verder op in, maar sta alsjeblieft stil bij het feit dat de kruisiging van Jezus al vast stond vóór de grondlegging van de wereld.
ii. Laat deze waarheid goed tot je doordringen en vraag jezelf af wat voor consequenties dit heeft op jouw denken, op jouw beeld van God, op jouw beeld van jezelf, de wereld, de redding, enz.
Vers 9 –“Indien iemand oren heeft, laat hij horen.”
I. Hier hebben we wederom de bekende uitnodiging om datgene wat gezegd werd goed tot ons door te laten dringen.
A. In de Evangeliën zien wij Jezus dit zo’n acht keer zeggen.
B. Alle zeven brieven aan de kerken in Openbaring 2 en 3 eindigt Jezus met deze woorden: ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.’
i. Dat hier in Openbaring 13:9 de woorden ‘wat de Geest tegen de gemeenten zegt’ ontbreken, is wederom een goede indicatie dat de kerk niet aanwezig zal zijn tijdens de verdrukking, maar dat zij reeds opgenomen werd voordat de verdrukking begon.
Vers 10 –“Als iemand in gevangenschap voert, die gaat zelf in gevangenschap. Als iemand met het zwaard doodt, die moet zelf met het zwaard gedood worden. Hier is de volharding en het geloof van de heiligen.”
I. Wat wij hier zien, is, dat God belooft dat Hij het kwaad zal vergelden. Zij die de gelovigen vervolgen en doden zullen te maken krijgen met de toorn van God.
II. Het feit dat een dergelijke gelovige kan volharden en kan blijven geloven, ligt in het feit dat God uiteindelijk zal zegevieren.
III. Nu dit. Ik weet dat ik het beest, oftewel de antichrist vanmorgen slechts oppervlakkig heb behandeld. Wanneer we hoofdstuk 17 gaan behandelen zal ik er dieper op ingaan.
IV. Maar, misschien heb je toch zoiets van: ‘Stan, dit is allemaal best interessant, maar als ik je mag geloven, dan gaat de kerk toch mee met de opname en dan zullen wij toch niet te maken krijgen met de antichrist?’
Dat is helemaal juist! Maar, wij hebben nu ook al te maken met de antichrist, dus het is goed om te weten wie hij is en hoe hij te werk gaat en wat zijn doel is met de wereld.
A. 1 Johannes 2:18 – “Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is.”
B. 1 Johannes 2:22-23 – “22Wie is de leugenaar anders dan hij die loochent dat Jezus de Christus is? Dat is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. 23Ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet.”
C. 1 Johannes 4:3 – “Elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.”
i. Alhoewel dé antichrist op dit moment nog niet op het wereldtoneel optreedt, is de geest van antichrist al ruim 2.000 jaar lang op aarde bezig.
ii. En waar zijn werk op aarde neerkomt, is dat waar de goddelijkheid van Jezus niet erkend wordt, of waar niet erkend wordt dat God gekomen is in het vlees, de incarnatie, dan is er sprake van het werk van antichrist.
iii. Of wat nu zeer actueel is, namelijk dat vanuit het Vaticaan beweerd wordt dat de God van de Bijbel en de god van de koran één en dezelfde God is.
a. Zo’n bewering staat haaks op de bewering van Jezus in Johannes 14:6 waarin Hij zegt: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.”
V. Dus, nee, wij hebben niet persoonlijk te maken met dé antichrist van de verdrukking, maar elke keer wanneer jij en ik te maken krijgen met iemand die beweert dat Jezus niet de enige echte God is, dan hebben wij te maken met antichrist.
A. Elke keer wanneer jij en ik te maken krijgen met iemand die de incarnatie van Jezus loochent, dan hebben wij te maken met antichrist.
B. Elke keer wanneer jij en ik te maken krijgen met iemand die beweert dat er meerdere wegen mogelijk zijn om behouden te worden, dan hebben wij te maken met antichrist.
VI. Tot slot, laten wij de verleiding weerstaan om te gaan speculeren over wie mogelijk dé komende antichrist kan zijn en daarvoor in de plaats onze ogen gefixeerd houden op Jezus Christus, de Leidsman en Voleinder van ons geloof.
Studie van het Bijbelboek Openbaring door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl