Mattheüs 5:9 – Dolgelukkig zijn de vredestichters B
I. Wij hebben inmiddels negen keren besteed aan onze studie van de Zaligsprekingen van Jezus.
A. In de inleiding van deze studie had ik benadrukt, dat Jezus de Bergrede (Mattheüs 5-7) had gegeven om aan Zijn discipelen en ook aan ons die Hem vandaag de dag navolgen, te leren hoe het leven in het Koninkrijk van God er uit hoort te zien.
i. En dat dit leven in Gods Koninkrijk voor nu is, voor vandaag de dag, het is niet iets dat per se bestemd is voor de toekomst.
ii. Jezus houdt ons in de Bergrede eigenlijk niet zo zeer een lijst van geboden voor waaraan wij ons moeten houden, maar eerder een profielschets van de wedergeboren christen.
a. Als men wil weten hoe een echte wedergeboren christen er uit hoort te zien, dan hoeft men zichzelf alleen maar te bekijken in de spiegel van de Zaligsprekingen.
iii. Het gaat Jezus er hier niet zo zeer om wat de christen doet, maar wie hij is. Want wie hij is, zal bepalen wat hij doet of nalaat.
iv. Dus trapt Jezus de Bergrede af met de Zaligsprekingen die ons laten zien, dat het christen zijn inderdaad te maken heeft met het zijn.
a. Tot negen keer toe zegt Jezus: “Zalig zijn zij of zalig bent u”.
v. Het is de beste toetssteen waaraan wij kunnen zien of wij daadwerkelijk christen zijn of slechts christen in naam.
B. Alles dat Jezus in de zaligsprekingen noemt, is voor de natuurlijke mens onmogelijk om te zijn. Het is voor de mens alleen mogelijk om zó te zijn, wanneer de Heilige Geest, de Geest van Christus, in de mens woont en over de mens regeert.
C. Ik heb door de gehele studie benadrukt, dat God wil dat Zijn kinderen zalig zijn.
i. Zalig betekent dat je in het diepst van je wezen dolgelukkig bent.
a. De clue hierin is, dat deze zaligheid volkomen onafhankelijk is van de omstandigheden waarin je zit.
1. Dit is voor de meesten het moeilijkst om te bevatten. Want de mens beredeneert, dat men dan pas gelukkig zal zijn, wanneer de omstandigheden naar wens zijn.
2. De meesten zoeken hun gelukzaligheid in wenselijke omstandigheden, maar Jezus zegt hier dat de zaligheid die God geeft volkomen los staat van menselijke omstandigheden.
ii. Nogmaals, Jezus zei in Johannes 15:11 – “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.”
iii. Voor wie is deze zaligheid bestemd? Is het alleen bestemd voor een exclusief clubje? Is het alleen bestemd voor de superchristen? LEES MATTHEUS 5:1-12
a. De zaligheid die God beschikbaar stelt, die Hij in overvloed wil geven, is bestemd voor een ieder die hier beschreven staat. Het is dus voor iedereen in deze zaal toegankelijk. Niemand wordt uitgesloten!
Vers 9 – “Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.”
I. Vorige week hebben wij gekeken naar de bijbelse definitie van vrede.
A. Wij hebben gekeken naar de vrede mét God, die alleen te verkrijgen is door het geloof ín en door het navolgen ván Jezus Christus.
B. Wij hebben ook gekeken naar de vrede ván God, de vrede die Jezus Christus geeft, een bovennatuurlijke vrede die alle verstand te boven gaat, die alléén te verkrijgen is nádat men hét vredesakkoord met God heeft gesloten door het geloof ín en door het navolgen ván Jezus Christus.
II. Wij hebben vorige week ook gekeken naar één facet van de bijbelse definitie van de vredestichter.
A. Dat de vredestichter ten eerste mensen helpt om vrede met God maken, om met God verzoend te worden. En de vredestichter doet dit door het Evangelie der vrede met mensen te delen.
i. De vredestichter brengt God en de mens bij elkaar door het gehele Evangelie van Jezus in alle waarheid met de mens te delen.
a. Dit is dus één aspect van het vredestichter zijn. En weet je, de zaligheid die je ervaart wanneer je iemand met God mag verzoenen is het beste wat er in dit leven is.
b. Er bestaat niets beter dan iemand helpen om tot geloof te komen, om iemand tot geloof te zien komen. Dit is verreweg het grootste wonder in een mensenleven en dit is het werk van de vredestichter.
Vers 9 – “Zalig (dolgelukkig in het diepst van hun wezen) zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.”
I. Vanmorgen gaan wij deel twee van deze studie behandelen die veel meer betrekking heeft op de praktijk van het stichten van vrede binnen onze relaties.
A. Mijn gebed is, dat God ons deze keer iets zal laten zien van hoe de vredestichter er op dit gebied uitziet en hoe wij dit in de praktijk kunnen brengen.
II. Nogmaals, de ware christen is positioneel gezien al een vredestichter. Maar het stichten van vrede in ons dagelijks leven is iets wat wij door God moeten leren. En God leert ons dit voornamelijk door Zijn Woord.
Om te beginnen roept de Bijbel ons dringend op om vredestichters te zijn.
A. Psalm 34:15 – “Keer je af van het kwaad en doe het goede; zoek de vrede en jaag die na.”
B. Romeinen 14:17, 19 – “17…het Koninkrijk van God bestaat niet uit eten en drinken, maar uit gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest. 19Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert.”
C. 2 Timotheüs 2:22 – “Maar ontvlucht de begeerten van de jeugd. Jaag rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede na, samen met hen die de Heere aanroepen uit een rein hart.”
D. Hebreeën 12:14 – “Jaag de vrede na met allen, en de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien.”
i. In al deze verzen roept God ons dringend op om de echte vrede na te jagen.
a. Najagen betekent hier met alle kracht de vrede trachten te verkrijgen of fel naar de vrede te streven.
III. Ik geloof, dat de vredestichter in een passieve zin vredelievend is, want een twistziek iemand, een strijdlustig iemand, iemand die van roddelen houdt, een vijandig iemand, kan geen vredestichter zijn.
A. Dus, alleen al door deze dingen niet te zijn, kan iemand al in zekere mate vrede stichten.
B. Maar, ik geloof ook, dat de Bijbel ons hierin niet alleen passief wil laten zijn, maar juist actief. En daarom roept de Bijbel ons op om de vrede na te jagen. Maar, hoe ziet dat er in de praktijk uit? Hoe kunnen wij praktische vredestichters zijn?
Ik geloof, dat er heel veel dingen zijn die wij kunnen doen én nalaten om vredestichters te zijn. Maar omwille van de tijd zullen wij vanmorgen slechts een klein aantal dingen gaan bekijken.
LEES 1 PETRUS 3:8-11
I. Petrus geeft ons in dit stuk een aantal praktische dingen die door de vredestichter gedaan óf nagelaten moeten worden om de vrede na te jagen.
Vers 8 – “Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk.
I. Ten eerste hoort de vredestichter eensgezind te zijn.
A. Dit betekent niet dat hij/zij het met iedereen ééns hoeft te zijn.
B. Wat het wél betekent, is dat waar je evt. over de niet fundamentele zaken van het Evangelie van mening kan verschillen, je dit niet per se hoeft te uiten of met anderen in de gemeente over te praten.
i. Bijvoorbeeld, dat wij op zondag de 25e en zondag 1 januari geen dienst hebben heeft niets te maken met de fundamentele zaken van het Evangelie.
a. Het is geen kwestie van het eeuwige leven of de eeuwige dood.
ii. Maar, stel dat je het er niet mee eens bent, dan is dat trouwens prima, want dat is jouw mening. Hoe je ermee omgaat, zal bewijzen of je een vredestichter bent of niet.
a. Want als je eensgezind bent, dan weet je, dat de keus van het leiderschapsteam biddend en weloverwogen gemaakt is en dat je je vervolgens daar aan schikt.
b. Want, deze beslissing doet geen afbreuk aan het Evangelie, er wordt geen valse leer geuit, het is geen kwestie van het niet gehoorzamen van Gods Woord, het is puur een praktische zaak.
c. Wat de niet vredestichter doet, is er met anderen over praten en dingen zeggen zoals: “nou, ik begrijp niet, dat zij zomaar geen dienst gaan hebben op deze dagen. Dat kunnen ze toch niet maken? Hoe halen zij het in hun hoofd? Enz…”
1. Met dit soort gepraat sticht je geen vrede, bouw je niemand op, maar zaai je alleen maar onvrede, onrust en wantrouwen.
d. In de plaats daarvan moet je naar een van de leiders toe stappen en vragen hoe deze beslissing tot stand is gekomen.
1. Tracht het te begrijpen, praat alleen met degenen die erover gaan.
2. En als je het er nog steeds niet mee eens bent, vraag jezelf af waarom dit zo belangrijk voor je is. Sterker nog, vraag het aan God of Hij Degene is die jou hiervan overtuigt of is het je eigen voorkeur?
3. Houd deze kwestie tegen het licht van alle zaligsprekingen aan en als je met een oprecht hart God hierin wil behagen, dan zal Hij het je duidelijk maken.
Vers 8 – “Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk.
II. De vredestichter hoort medelevend te zijn.
A. Dit betekent, dat je jezelf allereerst in het leven of in een situatie van een ander kan verplaatsen.
B. Het betekent, dat je medelijden met een ander hebt. Dat je mee voelt, mee leeft, mee lijdt.
i. Dit vereist vooral de vijfde zaligspreking: “Zalig zijn de barmhartigen”. Om medelevend te kunnen zijn moet je barmhartig zijn.
ii. Want je zou ook kunnen denken, dat het hun eigen schuld is, dat zij op dit moment lijden. En al is dat zo, door medelevend te zijn, door barmhartig te zijn, help je die persoon door hen ook te beschermen tegen anderen die geen vredestichters zijn.
a. Je leeft met hen mee en je helpt hen in stilte, want niet iedereen hoeft per se te weten waar deze persoon doorheen gaat.
1. Je sticht vrede in het leven van degene waarmee je medelijden hebt, waaraan je medeleven toont.
Vers 8 – “Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk.
III. De vredestichter hoort zijn broeders en zusters in Christus lief te hebben.
A. Elke keer wanneer je in een conflictsituatie terecht komt met een broeder of zuster, is de allerbeste actie die genomen kan worden, je eigen mening, je eigen standpunt, je eigen “IK” te filteren door 1 Korinthe 13:4-8.
i. 1 Petrus 4:8 – “Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken.”
a. Door de ander vurig lief te hebben, gaat het niet meer om je eigen “IK”. Het gaat dan om het stichten van vrede.
IV. De vredestichter hoort barmhartig te zijn.
A. Nogmaals, medelevend, medelijdend, maar vooral barmhartig in de zin dat je de ander niet per se geeft wat zij verdienen.
i. Door barmhartigheid weerhoudt God Zijn straf van mij die ik verdien. Dus, al verdient iemand in jouw mening jouw “straf”, weerhoud die straf van die persoon.
a. Je kunt het ook zo zien. Al verdient iemand het naar jouw mening om jouw mening te horen, of dat je hun toch even de waarheid wil vertellen, of dat je hun de wind van voren wil geven, laat het.
1. Breng de zaak aanhoudend voor Gods genadetroon en laat het aan God over. En blijf bidden totdat God de uitkomst biedt.
(i) Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.
Vers 8 – “Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk.
V. De vredestichter hoort vriendelijk te zijn.
A. Vriendelijk zijn is niet alleen iets uiterlijks. Het komt van binnen in. Het is een houding, het heeft te maken met je hartsgesteldheid.
i. Vriendelijkheid is het tegenovergestelde van vijandigheid, dus het is logisch dat de vredestichter vriendelijk hoort te zijn.
ii. En dan niet alleen in conflict situaties, maar juist om conflict te vermijden.
a. Als iemand lelijk tegen je doet, doe je lelijk terug! Toch?!? Zo werkt dat. Nou, niet!
b. Als iemand lelijk tegen de vredestichter doet, dan blijft hij/zij vriendelijk, want de vredestichter kijkt verder en dieper dan alleen het lelijk doen van die persoon.
1. De vredestichter begrijpt, dat die persoon het misschien heel moeilijk heeft, dat die persoon ge-bonden is door zijn eigen “IK”, of door de satan, of door zijn/haar levensomstandigheden.
(i) De vredestichter blijft dus gewoon vriendelijk.
Vers 9 – “Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven.”
VI. De vredestichter vergeldt geen kwaad met kwaad of laster met laster.
A. Wanneer iemand je iets aandoet, of wanneer iemand een leugen over je verspreidt, is het de menselijke neiging om net zo hard terug te slaan. Als zondig mens zijnde weet ik hoe dat voelt.
i. Maar hiermee bereik je niet de vrede die God wil dat je bereiken zal.
Vers 9 – “Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven.”
B. De vredestichter is dus niet alleen passief door zijn mond te houden en niets terug te doen, maar juist door iets positiefs te doen.
C. Petrus zegt juist, dat wij de mensen die ons iets aandoen of ons lasteren moeten zegenen, omdat wij door God daartoe geroepen zijn en opdat wij zegen zullen beërven.
D. Toen Marnie en ik afgelopen september in de V.S. waren, hadden wij een gesprek met een vrouw die nogal een kort lontje heeft. Laten wij haar Mientje noemen.
i. Mientje haar leidinggevende op haar werk maakte haar het leven elke dag zuur. Mientje kon niets goed doen in de ogen van haar leidinggevende. Ze liep elke dag op Mientje te vitten.
ii. En omdat Mientje niet alleen een kort lontje had, maar ook nog eens een uitgesproken mening, hadden deze twee al eerder ruzie gehad.
iii. Toen wij daar waren, vertelde Mientje ons over deze situatie. Op dat moment was haar leidinggevende op vakantie, maar de volgend maandag zou zij al weer terugkomen.
a. Wij bemoedigden Mientje om niet alleen geen kwaad met kwaad te vergelden, maar om haar leidinggevende te zegenen; om iets liefs voor haar te doen.
1. De volgende dag bracht Mientje een pak stroopwafels mee naar haar werk en legde dit pak met een briefje neer voor haar leidinggevende die na het weekend terug op haar werk zou komen.
2. Mientje kwam maandag op haar werk en tot haar grote verbazing was haar leidinggevende zo blij met de stroopwafels, dat haar houding jegens Mientje geheel veranderde.
(i) Deze leidinggevende kende stroopwafels van vroeger en had al jaren lang verlangd naar stroopwafels.
(ii) Dus door haar leidinggevende te zegenen met een pak stroopwafels van 1,5 euro, is Mientje haar relatie met haar leidinggevende 100 maal verbeterd en ervaart Mientje nu de zegen daarvan.
Vervolgens citeert Petrus een gedeelte uit Psalm 34, ook Psalm 34:15 die ik in het begin ook aanhaalde:
Vers 10-11 – “10Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, die moet zijn tong weerhouden van het kwaad, en zijn lippen van het spreken van bedrog; 11die moet zich afkeren van het kwaad en het goede doen; die moet vrede zoeken en die najagen.”
Vers 9 – “Zalig (dolgelukkig in het diepst van hun wezen) zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.”
I. De vredestichter zal Gods kind genoemd worden.
A. Gods kind genoemd worden betekent hier letterlijk “erkend” worden als Gods kind.
i. God erkent de vredestichter als Zijn eigen kind. Dit betekent, dat de vredestichter een kind van God is en dat hij op zijn Vader lijkt.
ii. Tot meerdere malen toe noemt de Bijbel God, de God van de vrede. Dus, als trotse papa ziet God de vredestichter als Zijn eigen kind; zo papa, zo zoon of dochter!
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl