Mattheüs 5:8 – Dolgelukkig zijn de reinen van hart
I. Één van de tegenwerpingen die ik van nog niet gelovige mensen te horen krijg, is dat zij God éérst willen zien voordat zij in God kunnen of wíllen gaan geloven.
A. Waarop ik op mijn beurt zeg, dat zij pas zullen zien wannéér zij geloven.
II. Helaas zijn het niet alleen de ongelovigen die God éérst willen zien voordat zij echt geloven. Ook in de kerk zijn er mensen die God per se éérst willen zien voordat zij geloven.
A. Voordat zij geloven dat God van hen houdt, geloven dat God alles onder controle heeft, geloven dat God alleen het goede voor hen voor ogen heeft, geloven dat God bij machte is om hen krachtig bij te staan in hun situaties van ziekte, van werkeloosheid, van huwelijksproblemen, of gezinsproblemen, of geldproblemen, het leven in deze gevallen wereld op zichzelf.
i. God éérst willen of moeten zien is voor sommigen in de gemeente een voorwaarde die zij aan God stellen voordat zij zichzelf geheel aan God willen geven.
a. Ik weet niet van iedereen hoe je God ziet, of je God überhaupt ziet, of je God ooit gezien hebt, of je God überhaupt wil zien.
1. Hoe dan ook, als je God wíl zien dan heb ik vanmorgen geweldig nieuws voor jou!
2. Zulk geweldig nieuws dat je er dolgelukkig van zal worden. Want Jezus zegt in Mattheüs 5:8 – “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.”
LEES MATTHEUS 5:1-12
Vers 8 – “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.”
I. Ik moet zeggen, dat er over dit vers heel veel te zeggen valt. Er zijn talloze boeken hierover geschreven in een poging om het volledig uit te leggen.
A. Dus laat het duidelijk zijn dat wij deze keer slechts de basis van dit vers zullen gaan ontdekken.
II. Ik wil beginnen met het stellen van een aantal vragen. De eerste vraag: Wat bedoelt Jezus, wat bedoelt de Bijbel met “zij zullen God zien”, want de Bijbel leert ons dat niemand God kan zien.
A. Jullie die de Bijbel lezen, weten dat Mozes op een gegeven moment in gesprek met God raakte en God vroeg of hij Hem mocht zien.
i. Exodus 33:20 – “…U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.”
a. De mens is in zijn huidige vorm niet in staat om de Heilige God van de Bijbel face-to-face te kunnen zien want Hebr. 12:29 zegt: “…Onze God is een verterend vuur.”
1. Er is geen enkel vuurvast pak dat je aan kan trekken om je in Gods aanwezigheid staande te kunnen houden. Je zou onmiddelijk vergaan.
ii. 1 Timotheüs 6:16 – “Hij alleen is onsterfelijk en Hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft Hem ooit gezien of kan Hem zien. Aan Hem zij de eer en de eeuwige kracht. Amen.” (nbv)
a. Daarom is God als méns naar de aarde gekomen. Hij moest als één van ons naar ons toekomen anders zou Hij Zichzelf niet aan de mens kunnen laten zien, want Hij zou alles en iedereen om Zich heen verteren.
1. Johannes 1:18 – “Geen mens heeft God ooit gezien. Maar Zijn enige Zoon, Jezus Christus, Die één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is.” (het boek)
iii. Het is dus niet mogelijk dat wij God in dit leven met al onze beperkingen in levenden lijve kunnen zien. Maar, ik ben nog niet klaar…
B. Alhoewel niemand God in dit leven face-to-face kan zien, kan ik als wedergeboren christen God zien zoals niemand anders dit kan.
i. Ik zie God bijvoorbeeld in de natuur; in de schoonheid van Zijn schepping, ik zie God in alle parallellen tussen de natuurwetten en de geestelijke werkelijkheid.
ii. Ik zie God in de gebeurtenissen in de wereld, in het bijzonder zie ik God in de ontwikkelingen rondom Israël.
a. Door mijn geloof in Jezus Christus, door vervuld te zijn met de Heilige Geest is voor mij een zienswijze mogelijk die voor niemand anders mogelijk is.
iii. Ik zie God in Zijn Woord, de Bijbel. Ik zie Zijn eigenschappen, Zijn karakter, Zijn werkwijze, Zijn liefde voor mij, Zijn genade, Zijn barmhartigheid, Zijn gerechtigheid, Zijn rechtvaardigheid enz.
iv. Ik zie God in mijn eigen leven, hoe radicaal Hij mij al veranderd heeft. Ik zie God mij steeds meer veranderen naar Zijn evenbeeld.
a. Ik zie God mij dagelijks leiden, sturen, beschermen, zegenen, mij voorzien in mijn noden en behoeften.
b. Ik zie God mij zegenen, ik zie God in mijn vreugde, in het genieten van het leven dat Hij mij gegeven heeft.
c. Ik zie God mij snoeien, mij breken, mij zuiveren, mij schaven, mij vormen.
d. Ik zie God in al mijn beproevingen, in al mijn ellende, in al mijn moeilijkheden, in al mijn pijn.
1. En in al deze dingen zie ik God mij krachtig bijstaan, mij dragen, mij troosten, mij omhelzen en koesteren.
v. Ik zie God ook in mijn vastberadenheid om koste wat kost door te gaan in de missie, in de bediening, in het stichten van Calvary Chapel, in het wekelijks bestuderen van Zijn Woord om het aan jullie door te kunnen geven, ik zie God in mijn doorzettingsvermogen wanneer alles tegen lijkt te zitten.
a. In Hebreeën 11:27 wordt geschreven over Mozes, die menselijk gezien tot mislukken gedoemd was. Er staat: “Door zijn geloof heeft hij Egypte verlaten; hij was niet bang voor de woede van de koning. Het was alsof hij de onzichtbare God zag, en daarom zette hij door.” (het boek)
b. God zien geeft de mens moed!
vi. Ik zie God in Zijn gemeente, in Calvary Chapel. Ik zie God hele gave dingen doen in de levens van degenen die echt nauw betrokken zijn, die echt deel uitmaken van de harde kern.
a. Ik zie God in deze mensen, omdat zij God leren kennen zoals Hij is, ik zie God in hen omdat zij zélf God zien.
b. Ik zie God in deze mensen, omdat ik hen met eigen ogen zie veranderen.
1. Ik zie God in hun geestelijke groei. Ik zie God in hun betrokkenheid in de gemeente. Ik zie God in hun dienstbaarheid. Ik zie God in hun vrijgevigheid. Ik zie God in hun trouw, zij zijn er altijd en je kunt altijd op hen rekenen.
2. Ik zie God ook in hun moeite, in hun strijd, in hun ziekte. En ik zie God in hoe Hij Zichzelf aan deze mensen openbaart en krachtig bijstaat in en door alle moeilijkheden heen.
vii. Ik zie God ook in alle mensen in de gemeente die minder of niet betrokken zijn in het gemeenteleven, die nog met één been in de wereld staan, die minder of niet hongeren en dorsten naar de gerechtigheid.
a. In jullie zie ik God in Zijn genade er alles aan doen, en het e.e.a. in jullie leven toelaten om jullie aandacht te krijgen.
C. Hoe geweldig en hoe verrijkend het ook is om God in de natuur, in de wereld, in de Bijbel, in mijn eigen leven, in de gemeente enz. te mogen zien, ik strek me uit naar iets dat nog vele malen beter zal zijn.
Het moment gaat komen, dat ik God van aangezicht tot aangezicht zal gaan zien en voor eeuwig zal mogen blijven zien.
i. 1 Johannes 3:2 – “Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan Hem gelijk zullen zijn wanneer Hij zal verschijnen, want dan zien we Hem zoals Hij is.” (nbv)
a. Hier spreekt Johannes over de opname van de gemeente en zegt, dat wij Hem zullen zien wanneer Jezus ons komt halen!
ii. 1 Korinthe 13:12 – “Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. (nbv)
a. Nu zien wij God in een zeer beperkte mate alsof we in een wazige spiegel kijken waarin je geen helder beeld krijgt, maar straks zullen wij God van aangezicht tot aangezicht zien en Hem volledig kennen.
Het zien van God kent dus zowel een beperkte vorm zoals wij het nu in dit leven ervaren, als ook een onbeperkte vorm wanneer wij in heerlijkheid God van aangezicht tot aangezicht zullen zien.
Vers 8 – “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.”
I. De tweede vraag: wat bedoelt Jezus, wat bedoelt de Bijbel hier met het hart?
A. De gehele Bijbel leert ons, dat het hart de kern van de persoon is. Het is de zetel van onze emoties, ons verstand en onze wil. Het is de bron waar al het andere uit ontspringt.
i. Het hart is een beschrijving van de totale mens. Het omvat alles wat de persoon is.
ii. En daarom leggen de Bijbel en Jezus de nadruk op het hart. Zalig zijn zij die rein zijn in het diepst van hun wezen.
B. De Bijbel leert ons ook, dat het hart van de mens, d.w.z. de mens in het diepst van zijnn wezen, slecht is.
i. Markus 7:21-23 – “21Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, 22diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid; 23al deze slechte dingen komen van binnenuit en verontreinigen de mens.”
ii. Jeremia 17:9 – “Het hart is het meest bedrieglijke ding dat bestaat. Het is door en door slecht. Niemand kan ooit precies weten hoe slecht het is! (het boek)
iii. Vandaag de dag maken de zogenaamde experts een grote denkfout, want zij beweren dat al de menselijke moeilijkheden veroorzaakt worden door zijn omgeving, en dat je slechts de omgeving hoeft te veranderen om de mens te verbeteren.
a. Maar dit is absurd, want deze zienswijze negeert het feit dat de mens in het Paradijs, in een volmaakte omgeving, gevallen is.
1. De mens ging de fout in, in een volmaakte omgeving, dus al zou je de mens in een volmaakte omgeving plaatsen kan dat zijn probleem niet oplossen. Hij is en blijft slecht, want het hart is slecht.
iv. Ook denken de experts, dat je de mens kan verbeteren d.m.v. duidelijke voorlichting, door hen beter op te voeden, door hen te onderwijzen en te instrueren.
a. Ik heb niks tegen voorlichting, opvoeding en onderwijs; dit zijn waardevolle dingen en zeer zeker nodig, maar een mens kan goed voorgelicht zijn, kan de beste opvoeding gekregen hebben, hij kan hoogopgeleid zijn en toch een slecht mens zijn.
1. Dus ook deze dingen verbeteren de mens niet, de mens is en blijft slecht, want het hart is slecht.
2. Maar toch zegt Jezus hier: “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.”
(i) Als de Bijbel en de praktijk ons leren dat het hart van de mens slecht is, wie zou God dan nog kunnen zien?
(ii) Want Jezus zegt, dat het alleen de reinen van hart zijn die God zullen zien.
01 Volgens de eisen van Jezus wordt een ieder van ons dus uitgesloten. Of, bedoelt Jezus hier iets anders mee???
Vers 8 – “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.”
I. De derde en laatse vraag: wat bedoelt Jezus met rein?
A. Het woord rein betektent simpelweg: schoon, zuiver, onbevlekt, smetteloos, onvermengd, onverdeeld, onbevlekt door zonde, en onschuldig.
i. Dit is het tegenovergestelde van wat de Bijbel ons leert over óns hart. Dus, hoe komen wij aan een rein hart?
II. Ten eerste kunnen wij er zelf niets aan veranderen. Het is alleen mogelijk om een rein hart te krijgen d.m.v. het Evangelie. Door in Jezus Christus te geloven en Hem na te volgen.
A. Het Evangelie is een kwestie van het hart van de mens.
i. Romeinen 10:9-10 – “9Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. 10Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered.” (nbv)
a. Het geloven doen wij met ons hart vanuit het diepst van ons wezen.
ii. God belooft zelfs, dat Hij ons, wanneer wij geloven, een nieuw hart zal geven, d.w.z. een rein hart.
a. Ezechiël 36:26 – “Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.”
1. Ezechiël 36:25 – “Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen.”
2. Ezechiël 36:27 – “Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.”
iii. Het Evangelie, het tot geloof komen in Jezus, het verkrijgen van een nieuw en rein hart is een initiatief van God. Het is Zijn werk. Hier in Ezechiël zegt God: “Ik zal, Ik zal, Ik zal. Ook door het gehele Nieuwe Testament heen zien wij dat het Gods werk is.
a. 2 Korinthe 5:17-18 – “17Als u christen wordt, wordt u van binnen helemaal nieuw. U bent als het ware opnieuw door God geschapen. Er is een heel nieuw leven begonnen. 18Al dit nieuwe komt van God, Die ons door Jezus Christus bij Zichzelf heeft teruggebracht. Hij heeft ons opgedragen overal te vertellen dat iedereen het nu met God in orde kan maken. (het boek)
b. Efeze 2:8-9 – “8Door Zijn genade bent u gered; doordat u in Hem ging geloven. Dat is niet uw eigen verdienste, maar een geschenk van God. 9Niemand zal zich erop kunnen beroemen het zelf gepresteerd te hebben.” (het boek)
III. Tot slot wil ik nog een paar dingen zeggen over reinheid.
A. Ten eerste is God Zelf volkomen rein. Hij is zuiver, Hij is onbevlekt, Hij is onschuldig, Hij is volkomen onverdeeld en onvermengd.
B. Ten tweede heeft God de hemel en aarde, de engelen en de mens als rein en zuiver geschapen. Vóór de zondeval was alles nog rein.
C. Ten derde heeft God mij positioneel 100% rein verklaard. Door mijn geloof in en toewijding aan Jezus Christus heb ik de rechtvaardigheid en de reinheid van Jezus Christus toegeschreven gekregen.
D. Ten vierde is er ook sprake van een praktische reinheid. Dit is natuurlijk het allermoeilijkste voor mij, want dit vereist mijn volledige inzet en inspanning.
i. Alleen God is van nature rein, alleen de schepping vóór de zondeval was rein, alleen God kan mij positionele reinheid geven.
ii. En alhoewel zelfs de praktische reinheid van God afkomstig is, vereist het wel mijn medewerking.
a. 2 Korinthe 7:1 – “Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen.” (nbv)
b. 1 Petrus 1:14-16 – “14Wees als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst, 15maar leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals hij die u geroepen heeft heilig is. 16Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.’”
1. Dus, ja, God geeft mij een nieuw hart. God geeft mij een rein hart waardoor ik God kan zien.
2. Maar, zoals ik positioneel gerechtvaardigd ben en dus praktisch in gerechtigheid moet wandelen en groeien, moet ik ook praktisch in reinheid wandelen en groeien.
Vers 8 – “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.”
I. Wie van jullie heeft vanmorgen nog niet de zekerheid, dat je een nieuw hart, een rein hart van God gekregen hebt?
A. Dan is het voor jou zaak om dit met God te regelen door jezelf, je hele wezen, je totale mens, je hart aan Hem te geven.
i. Want als je dit niet doet, dan gelden deze en alle andere zaligsprekingen niet voor jou. Dan zal je God nooit te zien krijgen, behalve wanneer het vonnis over je uitgesproken wordt.
II. Wie van jullie hebben een nieuw hart, een rein hart van God gekregen door je geloof in Jezus Christus, maar dat je er niets mee doet, zoals het met sommige sinterklaaskado’s gaat? Heb je met je nieuwe hart niets of weinig gedaan?
A. Je bent ooit tot geloof gekomen, maar er is weinig tot geen bewijs van inspanning om daadwerkelijk in reinheid te wandelen en te groeien?
i. Dan is dát de reden waarom je God niet in je leven ziet.
Vers 8 – “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.”
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl