Openbaring 12:7-17 – Michael verslaat de draak
I. Wanneer de mens de Bijbelse waarheden niet kent of niet wil kennen, dan kan de verbeeldingskracht van de mens er vaak toe leiden, dat de mens fantasievolle opvattingen van zowel God alsook van de duivel krijgt.
A. Bijvoorbeeld, men denkt vaak, dat de duivel en de demonen over de hel heersen; dat de duivel, de satan, daar de baas van is, dat de hel satans hoofdkantoor is.
B. Maar, zoals wij vanmorgen gaan zien is de duivel, de satan, nog nooit eerder in de hel geweest. Uiteindelijk komt hij daar wel voor eeuwig terecht, maar nu is hij op een heel ander gebied werkzaam.
C. Gelukkig heeft God ons de Bijbel en de Heilige Geest gegeven, zodat wij niet onwetend hoeven te zijn t.a.v. hoe God en hoe de duivel daadwerkelijk zijn.
II. Vorige keer maakten wij een begin met Openbaring 12 waarin wij gekeken hebben naar vier van de zeven personages; namelijk de vrouw, de draak, het mannelijk Kind, en het overblijfsel van gelovig Israël.
A. Deze keer maken wij Openbaring 12 af en in de elf verzen die wij gaan behandelen zullen wij wederom naar de vrouw, de draak en het gelovig overblijfsel van Israël gaan kijken, én wij zullen gaan kijken naar de aartsengel, Michaël.
i. Misschien vraag je jezelf nu al af wat dit met jou persoonlijk te maken heeft, of hoe je dit in jouw persoonlijk leven zou kunnen toepassen. Ik geloof dat God voor eenieder van ons een persoonlijke boodschap hierin heeft.
Lees Openbaring 12:1-17
Vers 7 –“Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog.”
I. Ergens tijdens de grote verdrukking zal er niet alleen oorlog zijn op aarde, maar er zal ook oorlog uitbreken in de derde hemel, waar God woont.
A. In de Bijbel is de eerste hemel de aardatmosfeer oftewel dampkring. De tweede hemel is de ruimte, en de derde hemel is de voor ons onzichtbare hemel waar God woont.
II. Deze strijd wordt gestreden door Michaël, de aartsengel en zijn hemelse troepenmacht, en door satan en zijn gevallen engelen, oftewel, de demonen.
A. In Judas 1:9 wordt de engel, Michaël een aartsengel genoemd. Dit betekent, dat Michaël een hoofd- of opperengel is. Hij is niet zomaar een doorsnee engel, maar hij is een strijder, een Generaal onder de engelen.
B. In 1 Thessalonicenzen 4:16 staat, dat wanneer Jezus komt om Zijn Gemeente op te nemen, de stem van de aartsengel de opname zal aankondigen. Hij is dus betrokken bij de opname van de Gemeente, de kerk.
C. In Daniël 10:13 zien wij, dat Michaël omwille van de profeet Daniël in een strijd verwikkeld raakte met een andere boze engel.
i. Michaël bekleedt dus een zeer hoge en belangrijke functie in het engelenrijk.
Vers 8-9 –“8Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. 9En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.”
I. Satan heeft een-derde deel van het engelenrijk overgehaald om in opstand tegen God te komen. Op een of andere manier heeft hij hen aan zijn kant gekregen. Dit betekent, dat God nog twee-derde van de engelen aan Zijn kant heeft.
A. Satan en de demonen vormen dus een minderheid, waardoor wij hier zien dat zij niet opgewassen zijn tegen Michaël en de engelenmacht van God.
B. Het gevolg van deze oorlog voor satan en de demonen is, dat zij voor eeuwig uit de hemel, uit Gods aanwezigheid verbannen zijn; hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.
II. De grote draak die hier genoemd wordt, d.w.z. de satan, wordt tijdens de grote verdrukking samen met zijn gevallen engelen neergeworpen op de aarde.
Wij hebben vorige keer gekeken naar Jesaja 14 en Ezechiël 28 waarin wij de wezenlijke val van satan hebben gezien.
A. Wat hier in vers 9 gebeurt, is niet hetzelfde, want ondanks de wezenlijke val van satan heeft hij tot heden nog steeds toegang tot de hemel; hij heeft nog steeds toegang tot de troon van God.
B. Wat wij hier in vers 9 zien, is dat satan en zijn demonen voorgoed de hemel uitgedreven worden.
i. Dit is natuurlijk hartstikke fijn voor degenen die in de hemel zijn, maar voor de bewoonde wereld is dit het ergste wat de wereld ooit zou kunnen overkomen.
a. Dit is een beetje te vergelijken met hoe het zou zijn als alle gevangenen in heel de wereld ineens uit de gevangenissen vrijgelaten worden en vrije toegang krijgen tot onze woonwijken.
III. De draak wordt in vers 9 door drie benamingen omschreven:
A. Ten eerste als de oude slang, wat duidt op de slang die Eva in de hof van Eden heeft misleid en verleid, waardoor de zondeval tot stand kwam. Dus niet oud qua leeftijd, maar oud vanuit het verre verleden.
i. Vanaf de tijd van de Hof van Eden tot op de dag van vandaag is het misleiden en het verleiden van de mens hem eigen.
ii. Tegen Eva zei hij eigenlijk, dat God iets goeds Adam en haar onthield. Maar dat was natuurlijk een leugen.
iii. Alleen leek de leugen zo waar te zijn dat Eva erin trapte. Eva werd door satan verleid en uiteindelijk misleid.
a. Het gemene van de misleiding is, dat je niet door hebt dat je misleid wordt. Hierdoor krijgt satan dus vrij spel met de mens.
1. De enige manier om bestand te zijn tegen zijn verleiding en misleiding is door de waarheid van God in het diepste van je hart te bewaren.
B. Ten tweede wordt hij de duivel genoemd. Het Grieks woord voor duivel is diabolos en dit omschrijft iemand die een ander terecht of onterecht aanklaagt. Diabolos betekent lasteraar, het brengt iemand in diskrediet, het maakt iemand verdacht, het spreekt kwaad van iemand. Dit is wat de duivel doet!
i. Satan bracht God bij Eva in diskrediet. Satan sprak kwaad van God, want hij noemde God een leugenaar.
ii. Dit is zo’n vieze, vuile, valse manier van handelen, want als je iemand eenmaal in diskrediet hebt gebracht, als je iemand eenmaal verdacht hebt gemaakt is dat niet terug te draaien.
a. Bovendien doet het zo ontzettend veel pijn wanneer iemand dit jou aandoet.
1. De enige manier om bestand te zijn tegen deze vorm van kapot maken is door je ogen en je hart gefixeerd te hebben en te houden op Jezus Christus, en door onberispelijk te blijven wandelen met de Heere.
2. Romeinen 12:19, 21 – “19Neem geen wraak, vrienden, maar laat God rechter zijn. Want er staat geschreven: Ik ben het die wraak neemt; ik zal het hun vergelden, zegt de Heere. 21Laat niet het kwade u overwinnen, maar overwin het kwade door het goede.” (GNB)
3. Laat het aan God over, de tijd zal het leren!
C. Ten derde wordt hij hier satan genoemd. Satan betekent tegenstander. Ten eerste is hij Gods tegenstander. Hij is tevens de grootste tegenstander van de mens.
i. 1 Petrus 5:8 – “Wees nuchter en waakzaam! Uw tegenstander, de duivel, loopt rond als een brullende leeuw, op zoek naar iemand die hij kan verslinden.” (GNB)
a. Als een navolger van Jezus Christus kan satan mij met het oog op de eeuwigheid niets maken. Wel kan hij mijn leven hier op aarde behoorlijk verstoren.
b. Vandaar dat de Bijbel ons erop attendeert om nuchter en waakzaam te zijn voor onze tegenstander.
c. Ook worden wij opgeroepen om de strijd tegen satan en zijn demonen niet in eigen kracht te voeren, maar met de wapenrusting van God.
1. Efeze 6:11-13 – “11Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. 12Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. 13Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden.”
(i) Hoe wij de geestelijke strijd horen te voeren is voor een andere studie.
Vers 10 –“En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.”
I. De hemel is hartstikke blij nu satan en zijn demonen uit de hemel voorgoed verbannen zijn, want dit betekent inderdaad dat we weer een stap dichterbij het oprichten van het duizendjarig vrederijk zijn gekomen.
A. Het betekent ook, dat het einde van satan en zijn demonen in zicht is. Want vanaf dit moment heeft satan slechts 3,5 jaar de tijd voordat Jezus Christus naar de aarde terugkomt om Zijn heerschappij over de aarde te voeren.
II. Wij zien hier waarmee satan zich tot op heden voortdurend bezighoudt. Hij wordt de aanklager van onze broeders genoemd, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God.
A. Op dit moment terwijl wij hier zitten, is satan hoogstwaarschijnlijk in de hemel, in Gods aanwezigheid om christenen aan te klagen.
B. Satan is de beste aanklager, de beste eiser die er is. Als Jezus Christus niet voor onze zonden en onze schuld gekruisigd was, dan zou satan tegen eenieder van ons een waterdichte zaak kunnen aanspannen. Elke dag opnieuw!
C. En hij blijft het proberen!
i. Hey God, Christiaan heeft alweer zitten blowen, ondanks dat hij U beloofd heeft ermee te stoppen.
ii. Hey God, Christel heeft alweer zitten roddelen over die en die, ondanks dat zij op haar gedrag werd aangesproken en zich er zogenaamd van heeft bekeerd.
iii. Hey God, Christoph heeft alweer websites bezocht waar hij als zogenaamde christen niets te zoeken heeft.
iv. Hey God, Christine heeft alweer slechte gedachten gehad over die en die, waardoor ze zichzelf doodergert. En ga zo maar door.
D. Als ik weet dat satan zo nauw op mij let, dan wil ik hem eigenlijk geen enkele reden geven om mij te kunnen aanklagen. Ik gun hem het plezier niet!
E. Bovendien wil ik helemaal niet meer zondigen tegen God, maar wanneer ik zondig, weet ik dat Jezus Christus er nog is.
i. 1 Johannes 2:1 – “Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.”
a. Hier zegt Johannes dat al zondigen wij, al klaagt satan ons aan, wij een Voorspraak, oftewel een advocaat bij de Vader hebben, die ons vrijpleit.
Vers 11 –“En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood.”
I. Uiteindelijk kan ik als mens zijnde in eigen kracht totaal niets tegen de satan en zijn aantijgingen doen. Zoals ik zojuist al zei, heeft satan een waterdichte zaak tegen mij.
Maar, alhoewel de Bijbel het hier specifiek over de gelovigen uit de grote verdrukking heeft, kunnen ook wij die nu tot de kerk van Jezus Christus behoren satan overwinnen.
A. Ten eerste overwinnen wij satan door het bloed van het Lam. Het bloed van Jezus Christus heeft ons vrijgekocht.
i. Het bloed van het Lam heeft ervoor gezorgd, dat al mijn zonden, zonden uit het verleden, het heden en de toekomst mij zijn vergeven. Mijn schuld en mijn straf zijn geheel en voor altijd kwijtgescholden.
ii. Dus, wanneer satan mij bij God de Vader aanklaagt, dan zegt Jezus als het ware gewoon: “Ja, Pa. Satan heeft gelijk, maar ik ben voor die zonden aan het kruis gestorven. Mijn bloed heeft voor Stans zonden gevloeid. Mijn bloed heeft Stan witter dan de sneeuw gemaakt. Door Mijn bloed is Stan voor 100% rechtvaardig; alsof hij nooit in zijn leven gezondigd heeft.”
a. Dus, door het bloed van het Lam, het bloed van Jezus kan satan mij niets maken! Door het bloed van het Lam heb ik immuniteit van God gekregen tegen satan.
B. Het tweede waarmee wij satan overwinnen, is door het woord van ons getuigenis.
i. Nogmaals, dit heeft specifiek te maken met de gelovigen tijdens de grote verdrukking die onder bedreiging met de dood gedwongen worden om Jezus Christus te verloochenen.
ii. Deze zullen satan ondanks de levensbedreiging overwinnen door te belijden dat Jezus Christus hun Verlosser en Heere is.
iii. Voor ons geldt nu ook, dat wanneer satan ons bedreigt, of ons kwaad doet, of tegen ons liegt, of over ons liegt, ons getuigenis ons de overwinning zal geven.
a. Wanneer satan mij wil ontmoedigen door mij schuldgevoelens op te leggen, door mij op mijn verleden te wijzen, door mij op mijn tekortkomingen te wijzen, door mij op mijn falen te wijzen, dan mag ik me beroepen op het feit dat ik een kind van God ben.
b. Ik ben vrijgekocht. Ik ben gerechtvaardigd, ik ben in Christus als het ware opnieuw geschapen, mijn naam staat geschreven in het Boek des Levens en niemand zal mij uit Gods hand rukken.
1. Wanneer satan komt, zoals Jesaja 59 zegt, als een overstroming, dan kan ik hem wijzen op het feit, dat Jezus Christus hem heeft overwonnen en dat zijn ondergang reeds vaststaat.
C. Het derde waarmee de gelovigen tijdens de grote verdrukking satan hebben overwonnen, is doordat zij hun eigen leven hier op aarde niet dusdanig liefgehad hebben tot in de dood.
i. Door tijdens de grote verdrukking te getuigen van Jezus Christus, door Jezus Christus niet te verloochenen is de gelovige gedoemd tot de dood.
ii. Zoals heden de christenen in Syrië en in Egypte en in Libië gedood worden puur omdat zij christen zijn, zal ook de christen gedood worden tijdens de verdrukking.
a. In hoofdstuk 7 zagen wij de ontelbare menigte van christenen die tijdens de verdrukking tot geloof waren gekomen, die het met hun eigen leven hebben moeten betalen. Zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood, waarmee zij satan hebben overwonnen.
Vers 12 –“Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.”
I. De hemel juicht, maar wee hun die op de aarde wonen.
II. Doordat satan en de demonen geen toegang tot de hemel meer hadden, werd hun werkgebied beperkt tot de aarde.
A. En doordat satan en de demonen uit de hemel voorgoed verbannen werden, weet satan dat hij nog maar weinig tijd heeft voordat hij éérst voor duizend jaar opgesloten wordt en vervolgens voor eeuwig in het Poel des Vuurs gestraft zal worden.
i. Vanaf dit moment heeft hij nog maar 3,5 jaar de tijd om te doen wat hij onder Gods toezicht doen zal.
ii. Dus je kunt je voorstellen, dat hij meer dan ooit vastberaden is om de kroon van Gods schepping, de mens, op de meest gruwelijke wijze te gaan kwellen.
Vers 13 –“En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had.”
I. Satan gaat meteen achter Israël aan. Hij is er niet in geslaagd om Israël door de millennia heen uit te roeien. Hij is er niet in geslaagd om de Messias, Jezus Christus, uit te roeien. Maar hij geeft het niet op. Hij denkt nog steeds dat hij zal zegevieren!
A. Satan zal Gods volk Israël blijven teisteren, blijven kwellen, blijven vervolgen totdat hij opgesloten wordt.
Vers 14 –“En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.”
I. Nogmaals, de vrouw vertegenwoordigt Gods volk Israël. Het is niet zo, dat zij letterlijke arendsvleugels van God zal krijgen, maar dit is beeldspraak van Gods voorziening en van Gods bescherming.
A. God zal gelovig Israël, d.w.z. de Joden die in Jezus Christus geloven, voor een periode van 3,5 jaar, oftewel de tweede helft van de grote verdrukking, naar een plek toe leiden en haar daar beschermen tegen de satan, die haar wil vernietigen.
Vers 15 –“En de slang spuwde uit zijn bek water als een rivier, de vrouw achterna, om haar door de rivier te laten meesleuren.”
I. Ook dit is symbolisch, oftewel beeldspraak. Hiermee kan bedoeld worden dat, omdat satan niet bij Israël kan komen, hij een troepenmacht en moderne wapens zal gebruiken om Israël uit haar schuilplaats te dwingen.
A. Maar ook dit zal niet lukken. 1 Johannes 4:4 zegt, dat Hij die in ons is, is groter, oftewel sterker dan hij die in de wereld is. M.a.w. Jezus die in ons is, is sterker dan satan die in de wereld is. Kijk maar:
Vers 16 –“Maar de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn bek had gespuwd.”
I. Mocht de rivier die de draak uit zijn bek had gespuwd inderdaad een grote troepenmacht zijn, dan lijkt dit wel erg op hoe God in Exodus 14 het Egyptische leger verzwolg in de Schelfzee. Ook in Numeri zien wij iets dergelijks.
A. In Numeri 16 zien wij, dat een zekere Korach en zo’n 250 mannen in opstand kwamen tegen Mozes.
B. Korach vond, dat Mozes zichzelf veel te belangrijk vond en hij wilde, dat Mozes meer van zijn beslissingsbevoegdheid aan het volk zou moeten overdragen.
C. De Heere sprak tot Mozes en hij kwam met een waterdicht plan dat zou moeten bewijzen dat God Mozes inderdaad als voorganger had aangesteld, én dat Mozes als voorganger degene was die het volk Israël zou moeten leiden.
D. Nadat Mozes eerst met Korach gesproken had en toen met God, kwam Mozes met dit plan:
i. Numeri 16:28-33 – “28Toen zei Mozes tegen het volk: ‘Nu zullen jullie zien, dat ik deze taak niet zelf gezocht heb, maar dat de Heere hem mij heeft opgelegd. 29Als deze mannen het lot ondergaan dat alle mensen moeten ondergaan, en een natuurlijke dood sterven, dan heeft de Heere mij niet gestuurd. 30Maar als de Heere iets ongehoords doet, dan weten jullie dat deze mensen de Heere geminacht hebben. In dat geval zal de aarde splijten en hen opslokken met al hun bezittingen, zodat ze levend naar het dodenrijk zullen gaan.’ 31Nauwelijks was hij uitgesproken, of de aarde spleet open onder hun voeten 32en slokte hen op, met hun families, en ook alle aanhangers van Korach met hun bezittingen. 33Levend stortten zij in het dodenrijk. De aarde sloot zich weer boven hen en zij waren verdwenen.” (GNB)
ii. Omdat God in het verleden op deze wijze weleens Zijn vijanden heeft uitgeschakeld, zou het niet vreemd zijn als God dit hier in Openbaring 12:16 ook zou doen.
Vers 17 –“En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.”
I. Door de belofte van God aan Abraham in Genesis 12 en door mijn geloof in Jezus Christus ben ik het geestelijk nageslacht van Abraham, waardoor ik dan ook geestelijk gezien het nageslacht van de vrouw, Israël, ben. Dit geldt voor alle christenen die niet-Jood zijn.
A. Hier zien wij dus dat satan niet alleen achter gelovig Israël heen gaat, maar ook de gelovige niet-Joden die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.
II. Lieve mensen, God heeft een plan en dit plan is niet aan wijzigingen onderhevig, het staat vast. En door dit plan zal het goede uiteindelijk het kwade overwinnen.
A. De vraag is, aan welke kant sta je?
B. Als je nog niet in Jezus Christus gelooft, maar als je denkt, dat je misschien door satan misleid wordt, vraag God om jou de waarheid te laten zien. Vraag God om Zichzelf aan jou kenbaar te maken.
i. Jeremiah 29:13 – “Wie mij met hart en ziel zoekt, zal mij vinden.” (GNB)
Studie van het Bijbelboek Openbaring door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl