R66030 Amos
I. Goedemorgen en hartelijk welkom bij de eredienst én de livestream van de Calvary Chapel Haarlemmermeer. Vanmorgen pakken we de preekserie Route 66 op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen en Jezus Christus gaan ontdekken in de gehele Schrift.
II. Vandaag gaan we kijken naar Amos, een Bijbelboek waarmee de meeste christenen niet vertrouwd zijn. Dit is dan ook een van de redenen voor de Route 66 serie.
Inleiding
I. Alle profeten beginnend met Jesaja hebben geprofeteerd in de periode nadat Israël opgesplitst werd in het noordelijke en het zuidelijke rijk.
A. Sommigen profeteerden tegen Juda (het zuidelijke rijk) en anderen tegen Israël (het noordelijke rijk); weer anderen tegen beiden; en weer anderen tegen de heidenvolken. Er is enige overlapping waar we rekening mee moeten houden.
B. We zouden alle 16 profeten als een laag bovenop de in geel gekleurde historische boeken kunnen leggen.
Want Gods boodschap door deze profeten heen had betrekking op Israël, Juda en de omringende heidenvolken in die periode; van ca. 840 tot 425 voor Chr.
i. Het is daarom echt aan te raden wanneer je de profeten leest, om de in geel gekleurde boeken te raadplegen voor o.a. de context en achtergrond.
ii. Want als je dit niet doet, dan blijf je gissen over waar de profeet het over heeft. Sterker nog, je loopt het gevaar dat je zaken uit hun context haalt en dingen gaat toepassen op bijv. de kerk, wat niet Gods bedoeling is.
iii. De achtergrond en context voor Amos vind je bijv. in 2 Koningen 14 en in 2 Kronieken 26.
II. Amos, wiens naam ‘last drager’ kan betekenen, zou ook ‘gedragen door God’ kunnen betekenen. Want enerzijds draagt hij de last die God hem gegeven heeft en anderzijds wordt hij hierin door God gedragen; dit is trouwens altijd het geval wanneer God iemand roept en aanstelt tot een specifieke taak of bediening.
A. Amos beschrijft zichzelf in 1:1 als een veehouder uit Tekoa. Volgens 7:14 is hij geen beroepsprofeet en ook niet de zoon van een profeet, maar een veehouder en vijgenteler.
i. Amos was een ruige, ongeletterde veehouder uit het zuiden. Hij was niet opgeleid in de zogenaamde profetenschool die door Samuël gestart was.
ii. Tegenwoordig zou je Amos kunnen vergelijken met iemand die geen seminarie opleiding had gevolgd, die geen titels droeg, die vanuit het perspectief van de bediening een leek was. Hij was veehouder en hij was een vijgenteler. In feite was Amos gewoon een boer.
iii. Maar kijk naar wat Amos over zijn roeping zegt:
Amos 7:15 – “De HEERE haalde mij echter achter de kudde vandaan en de HEERE zei tegen mij: Ga heen, profeteer tegen Mijn volk Israël.”
a. In de grondtekst staat het iets krachtiger. De HEERE greep Amos, Hij nam Amos in beslag. Amos moest alles laten vallen om Gods boodschap aan Israël te brengen. En in tegenstelling tot Jona gehoorzaamde Amos God.
b. De kraakheldere roeping van God om namens Hem te profeteren gaf Amos dan ook een hoge mate van zekerheid. Hij wist dat God hem ertoe geroepen had om namens Hem te spreken, ondanks alle tegenstand en ontmoediging die hij zou ervaren. Amos was zeker van zijn roeping en hij was zeker van zijn taak.
1. Die zekerheid is nodig om te blijven doen wat God van je vereist om koers te blijven houden. Want terwijl al je zintuigen het uitschreeuwen dat er van alles mis gaat, dat het geen zin heeft, dat het ten koste zal gaan van je eigen ik, heeft God je er wel toe geroepen.
(i) Jezus Christus is ons ultieme voorbeeld hierin. En Paulus volgde Jezus hierin na en kan dus zeggen: “Volg mij na zoals ik Christus navolg”. Amos was ook zo’n iemand.
B. Het is zo mooi aan Amos, dat hij de alledaagse mens vertegenwoordigt. Amos was geenszins bijzonder, hij was onopgeleid, hij was niet van adel, hij was doorsnee. En toch koos God Amos om als een bonafide profeet Hem te vertegenwoordigen.
i. En dit hoort ons te bemoedigen, mensen! Want als God een Amos kan gebruiken, dan kan Hij ook jou en mij gebruiken. En ik heb een sterk vermoeden dat God ons niet alleen kán gebruiken, maar dat ook echt wil.
C. Het is ook erg mooi aan de roeping en de bediening van Amos waartóe God hem had geroepen. Hij moest als plattelander naar het noorden toe, Samaria, wat in die tijd de metropool van Israël was.
i. Koning Jerobeam II was een goddeloze koning, maar onder zijn bewind werd Israël zeer welvarend. Israël veroverde meer grondgebied. Hun strijdmacht was op en top waardoor de omringende volken hen met rust lieten. Alles zat mee. Life was good!
ii. Maar zoals welvaart vaak tot immoraliteit leidt, tot arrogantie, tot geen respect hebben voor de armen, tot geen respect hebben voor het leven en tot het alleen najagen van genot, zo was het in Israël onder het koningschap van Jerobeam II. Ze weken steeds meer van Gods Woord af.
iii. De mensen waren geraffineerd, stijlvol, verfijnd, wereldwijs, vermogend. Ze waren elite en dit werd mede mogelijk gemaakt over de ruggen van de armen en de gemarginaliseerden.
a. En wat doet God om Zijn boodschap van oordeel aan deze elite te brengen? Hij stuurt een boer; Hij stuurt een Amos met een zeer heftige boodschap.
1. Als ik God was geweest dan had ik anders gekozen, dan had ik een Barak Obama naar hen gestuurd, want hij valt veel beter in de smaak van dit soort mensen. Maar God koos voor het onwaarschijnlijke.
b. En weet je wat? Jezus kiest anno nu nog steeds zeer onwaarschijnlijke mensen om Zijn boodschap te brengen.
1 Korinthe 1:26-29 – “Let namelijk op uw roeping, broeders: er zijn onder u niet veel wijzen naar het vlees (menselijk gezien), niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken. Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen. En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is teniet te doen, opdat geen vlees voor Hem zou roemen.”
1. Als Amos het kan doen, dan kunnen de Korinthiërs het ook, en dan kunnen jij, u en ik het ook. Wij zijn allen in staat om God te gehoorzamen en ‘Ja’ tegen Hem te zeggen wanneer Hij ons roept. En zelfs ‘Ja’ te blijven zeggen wanneer het moeilijk wordt, wanneer dingen niet gaan zoals je verwachtte.
2. En op het moment dat wij ervoor kiezen om Zijn last bereidwillig te dragen, dan zal Hij óns gaan dragen om te doen wat Hij van ons vereist.
III. Amos profeteerde in de 8e eeuw voor Chr. dus nog vóór de ballingschap van Israël in 722 voor Chr. Zijn bediening begon ergens in 760 voor Chr. en duurde zo’n 7 jaar lang.
A. Zoals we zullen zien bekeerde Israël zich niet ondanks de dringende waarschuwingen van God. En zo’n 30 jaar later veroordeelde God Israël d.m.v. de Assyriërs die hen gevangen namen. Precies zoals God d.m.v. Zijn profeten had gezegd.
IV. We zouden Amos als volgt kunnen indelen:
A. In de hoofdstukken 1-2 spreekt God Zijn oordeel uit over 6 omringende volken, over Juda en over Israël.
B. In de hoofdstukken 3-6 laat God zien dat Zijn oordeel over Israël in het heden, verleden en in de toekomst terecht is.
C. In de hoofdstukken 7-9:10 krijgt Amos 5 visioenen m.b.t. Israël.
D. En in hoofdstuk 9:11-15 zien wij 5 beloften van God dat Hij Israël in de verre toekomst zal herstellen.
Hoofdstuk 1-2
Vers 1 – “De woorden van Amos, die behoorde tot de veehouders uit Tekoa, die hij gezien heeft over Israël in de dagen van Uzzia, de koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, de koning van Israël, twee jaar voor de aardbeving.”
I. Amos geeft hier aan dat hij de profetie van God kreeg toen Uzzia koning van Juda was. In 2 Kronieken 26 kunnen wij over deze Uzzia lezen en daar staat dat hij goed was begonnen en dat God hem rijkelijk zegende. Hij deed ook het juiste.
A. Maar op een gegeven moment werd hij verwaand en werd ontrouw aan de HEERE zijn God. Hij ging de tempel in om daar reukwerk in rook op te laten gaan op het reukofferaltaar. Dit had God streng verboden, want een koning mocht absoluut niet de heilige taak van een priester vervullen. Dit was alleen toegestaan voor priesters, voor nakomelingen van Aäron.
B. En terwijl hij dit deed, gingen de priester Azaria en nog wat andere priesters hem achterna en spraken Uzzia erop aan, waardoor hij woedend werd. En plotseling kwam er melaatsheid op zijn voorhoofd wat hij tot aan zijn dood toe bleef houden. Hij werd verbannen van Gods huis en zijn zoon Jotham werd koning in zijn plaats.
C. Nu dit. De geschiedschrijver Flavius Josephus uit de eerste eeuw schreef over de aardbeving die Amos hier in vers 1 noemt.
i. En hij schreef dat de aardbeving een gevolg was van Uzzia’s zonde. M.a.w. God bracht deze verwoestende aardbeving als straf voor de zonde van Uzzia. (https://www.sefaria.org/The_Antiquities_of_the_Jews.9.10.4?lang=bi)
a. Ik weet het, deze info is niet zaligmakend, maar wel interessant voor de Bijbelgeeks onder ons.
Vers 2 – “Hij zei: De HEERE zal vanaf Sion brullen als een leeuw, vanuit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten klinken zodat de weiden van de herders treuren, en de top van de Karmel verdort.”
I. Deze woorden zouden we kunnen zien als een samenvatting van de gehele profetie van Amos. De HEERE zal brullen als een leeuw.
A. Als je tegenwoordig in Afrika bent en je hoort het gebrul van een leeuw, dan wordt men daardoor opgewonden, want er is ergens een leeuw in de buurt. Ze gaan een echte leeuw zien. En als hij een bedreiging vormt, dan hebben ze hun Land Cruisers waar ze in kunnen vluchten en in het ergste geval kunnen ze het dier met hun geweer doodschieten.
B. Maar in de tijd van de profeten was het anders. Als je het gebrul van een leeuw hoorde, dan was er onmiddellijk gevaar. Als je het gebrul van de leeuw hoorde, kon je niet ontsnappen. Dit is het idee achter de poëtische woorden van Amos. Het merendeel van zijn profetie is trouwens geschreven in het poëtische genre. Hier moet je wel rekening mee houden.
C. Hier verklaart Amos dus, dat God als een leeuw brult en dat Hij uiteindelijk Zijn prooi zal verslinden. Niemand is veilig, niemand zal aan Zijn toorn ontkomen. En dit is de essentie van de gehele profetie van Amos.
II. Opmerkelijk is dat God Israël en Juda gelijkstelt aan de heidenvolken, aan volken die Hem totaal niet kennen. God ontkent hier als het ware dat Hij de God van Israël en Juda is.
Vers 3a – “Zo zegt de HEERE: Vanwege drie overtredingen van Damascus, ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen…”
I. Amos zegt zo’n 30 keer ‘Zo zegt de HEERE’. Zo zeker is hij ervan dat hij de woorden van God gekregen heeft en deze mag doorgeven. Door dit te zeggen bekrachtigt hij ook zijn boodschap, want het is niet zijn boodschap, maar die van de HEERE.
II. In alle acht de profetieën in hoofdstuk 1 en 2 opent hij met de woorden: ‘Vanwege drie overtredingen van x, ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen’.
A. Nogmaals, dit is poëtisch. Het is niet zo dat de volken 3 of vier keer Gods normen hebben overtreden, maar dat de maat nu echt vol is, zelfs meer dan vol. God is lang genoeg geduldig geweest, maar nu is het over. God gaat hen straffen.
III. We kunnen vanwege de tijd niet ingaan op de specifieke overtredingen van de zes volken die genoemd worden. Maar het komt er op neer dat zij zich vooral schuldig maakten aan wreedheden tegen andere volken.
A. God haat onmenselijkheden en heeft hen destijds daarom totaal vernietigd. En omdat God Dezelfde is, weet ik dat de wreedheden en gruweldaden die in onze tijd mensen aangedaan worden niet ongestraft zullen blijven. God is rechtvaardig!
Hoofdstuk 3-6
I. De hoofdstukken 3-6 bevatten 3 profetieën tegen Israël. Ze geven aan dat de straf die God zal uitdelen geheel terecht is voor Israëls zonden in het heden, uit het verleden en in de toekomst. Vooral om het volgende:
Amos 3:1-2 – “Luister naar dit woord dat de HEERE tot u spreekt, Israëlieten, tot het hele geslacht dat Ik uit het land Egypte heb geleid: Alleen u heb Ik gekend uit alle geslachten op de aarde. Daarom zal Ik u vergelden al uw ongerechtigheden.”
I. God heeft Israël gekozen. Hij heeft Israël uit Egypte gered. Hij heeft Israël Zijn Woord, de Torah, gegeven. Hij heeft Zichzelf aan Israël bekend gemaakt. Hij heeft onder Israël gewoond. Hij is Israëls persoonlijke God. Israël had van God alles meegekregen v.w.b. Gods persoon, Zijn karakter, Zijn eigenschappen, Zijn Wet, Zijn Woord, enz.
A. Israël was bevoorrecht om die relatie met de levende God te hebben. Zij hadden de kennis van God, zij wisten wie Hij was en wat Hij vereiste. Dit maakte Israël verantwoordelijk tegenover God, want kennis brengt verantwoordelijkheid met zich mee.
B. En omdat zij beter wisten, verwachtte God ook dat zij beter zouden handelen. Maar juist omdat zij honderden jaren lang willens en wetens tegen Gods Woord ingingen en hun eigen weg kozen, hun eigen ding bleven doen, was de maat bij God vol.
II. En door de eeuwen heen bleef God hen trouw, bleef God proberen hun aandacht te krijgen zodat zij zich tot Hem zouden keren.
A. In hoofdstuk 4 wijst God Israël op Zijn strafmaatregelen vanuit het verleden. En tot 5 keer toe zegt God, nadat God noemde wat Hij gedaan had om hun aandacht te krijgen: ‘Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd’.
i. God strafte Israël gaandeweg om hun aandacht te krijgen zodat zij zich tot God zouden keren. Dat is bekering.
ii. Wie van jullie zijn dusdanig hardnekkig dat je Gods kastijding blijft negeren? Hij probeert je aandacht te krijgen zodat je je tot Hem bekeert.
Amos 4:1 – “Luister naar dit woord, koeien van Basan die op de berg van Samaria zijn, u, die de geringen onderdrukt, die de armen mishandelt, die tegen hun heren zeggen: Breng ons iets, zodat wij kunnen drinken.”
I. Vooral hier zien wij de directheid oftewel botheid van deze ruige Amos. Hij noemt de welvarende vrouwen van Israël gewoon koeien. In tegenstelling tot de beeldspraak van Hooglied is dit geen compliment.
A. Deze vrouwen genoten van een luxe leven over de ruggen van de geringen en de armen. God is hier niet van gediend.
Amos 5:21-23 – “Ik haat, Ik versmaad uw feesten. Uw bijzondere samenkomsten kan Ik niet luchten, want al brengt u Mij brandoffers, en uw graanoffers, Ik schep er geen behagen in. En het dankoffer van uw gemest vee: Ik wil het niet aanzien. Doe het lawaai van uw liederen van Mij weg, en het getokkel van uw luiten kan Ik niet aanhoren!”
I. Nogmaals, Israël had de Bijbel. Zij wisten wat God van hen vereiste, maar toch negeerden zij Gods Woord. Zij aanbaden afgoden, zij mishandelden de geringen en de armen, zij maakten misbruik van hun positie.
A. Maar tegelijkertijd hielden zij nog wel hun erediensten, hun samenkomsten. Maar omdat zij God en Zijn Woord in hun dagelijkse leven geheel links lieten liggen, betekenden hun erediensten totaal niets voor God. Sterker nog, God walgde van hun samenkomsten.
II. Het gaat God niet om ijdele en lege rituelen. Het gaat God niet om de vorm. Het gaat God om een onverdeeld hart dat naar Hem uitgaat. Het gaat God om de inhoud, niet de vorm.
A. En mijn gebed is dat Jezus Christus ons allemaal klein houdt; dat Hij ons kort houdt; en ons nergens mee laat wegkomen dat Hem niet eert; dat Hij ons dicht bij Zich houdt; dicht aan het levende en het geschreven Woord.
B. Want dan en dan alleen zullen wij ons niet schuldig maken aan de zonde van Israël en van zoveel andere groepen die zich anno nu de kerk van Jezus Christus noemen.
Amos 6
I. In Amos 6:8-14 zien wij de heftigheid en de intensiteit van Gods voorspelde straf toenemen. Maar tot drie keer toe zien wij tegelijkertijd dat God tegen hen zegt: ‘Zoek Mij en leef’. In Zijn toorn blijft God genadig en barmhartig. Dit zien wij ook keer op keer in Openbaring tijdens de verdrukking.
A. Het maakt dus niet uit wie je bent of wat je gedaan hebt, of zelfs de foute dingen waar je nu mee bezig bent. God is altijd opzoek naar mensen die zich willen bekeren, die zich tot Hem willen keren.
Hoofdstuk 7-9
I. In de hoofdstukken 7-9 komen vijf visioenen voor. Het verschil tussen een droom en een visioen is dat wanneer God je een droom geeft jij in slaap bent, en wanneer God je een visioen geeft, je klaar wakker bent en inzicht krijgt in de geestelijke werkelijkheid die er is. Zo kreeg Johannes bijv. het visioen van de Openbaring van Jezus Christus.
II. Ook hier geldt dat we omwille van de tijd niet inhoudelijk hierop in kunnen gaan. De vijf visioenen gaan uiteindelijk om de straf die Israël te wachten stond.
III. Mocht je Amos gelezen hebben en mocht je je afgevraagd hebben waarom 7:10-17 ineens afwijken van de visioenen, dan heb je goed opgelet.
A. Dit is een parenthese tussen het 3e en 4e visioen in waarin Amos met de zogenaamde hogepriester van Bethel een heftig gesprek voert. Lees het maar nog een keer aandachtig door.
Amos 9:11-15 – “Op die dag zal Ik oprichten de vervallen hut van David. Zijn scheuren zal Ik dichtmaken, en wat aan hem is afgebroken, zal Ik oprichten, Ik zal hem opbouwen als in de dagen van oude tijden af; zodat zij de rest van Edom in bezit zullen nemen, en alle heidenvolken waarover Mijn Naam is uitgeroepen, spreekt de HEERE, Die dit doet. Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat de ploeger de maaier zal ontmoeten en de druiventreder de zaaier, en dat de bergen zullen druipen van jonge wijn en al de heuvels doordrenkt zullen worden. Ik zal een omkeer brengen in de gevangenschap van Mijn volk Israël. Zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, zij zullen wijngaarden planten en de wijn ervan drinken zij zullen tuinen aanleggen en de vrucht ervan eten. Ik zal hen in hun land planten, en zij zullen nooit meer weggerukt worden uit hun land, dat Ik aan hen gegeven heb, zegt de HEERE, uw God.”
I. Nadat koning Salomo overleed, brak het koninkrijk van Israël in tweeën. De tien stammen van Israël gingen naar het noorden toe en braken geheel met Jeruzalem en het huis van David. En Juda en Benjamin bleven Jeruzalem en David min of meer trouw.
II. En hier belooft God dat Hij Israël zal herstellen ondanks dat Israël niets met het huis van David en met de God van Jeruzalem te maken wilde hebben.
A. En dan niet als de 10 noordelijke stammen, maar als één geheel: heel Israël.
B. En alhoewel Israël momenteel nog steeds verstrooid is en Jezus Christus nog steeds niet aanvaard heeft als Messias, zal er een moment aanbreken wanneer Israël teruggebracht wordt naar het beloofde land onder het bewind van de Messias, Jezus Christus.
i. Waar Amos in deze verzen over schrijft is iets waar ik, en ik geloof ook jullie, met reikhalzend verlangen naar uitkijk, en dat is de wederkomst van Christus en het 1.000-jarig rijk waarin wij samen met Christus zullen regeren.
III. Jezus moest de eerste keer komen om het heil te brengen, door in onze plaats de doodstraf voor onze zonde op Zich te nemen. Hij betaalde de prijs voor onze zonden aan het kruis.
A. Maar eenmaal opgestaan uit de dood heeft Jezus de dood overwonnen om voor eeuwig te blijven leven. En het is deze Jezus Die elk moment Zijn bruid, de kerk, kan komen opnemen en vervolgens terugkeert om te doen wat Amos hier zegt.
BIDDEN
ZEGEN
Numeri 6:24-26
De HEERE zegene u en behoede u!
De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!
De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!