R66020 Spreuken
Deze keer pakken wij de preekserie Route 66 op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht doornemen zodat wij de Bijbel en alle verbanden in de Bijbel beter gaan leren kennen, waardoor wij de God van de Bijbel beter gaan leren kennen. Dit doen wij niet om alleen maar kennis te vergaren, maar vooral om te groeien naar geestelijke volwassenheid, waardoor Jezus Christus meer gestalte in ons zal krijgen en wij meer van God gaan houden.
Wat heeft de wereld het vooral nu toch hard nodig dat Jezus Christus gestalte krijgt in Gods wedergeboren kinderen.
I. Alsof het al niet erg genoeg is dat wij momenteel met een wereldcrisis, een pandemie, te maken hebben, hebben wij nu ook nog eens te maken met een gigantische crisis in Afghanistan met verstrekkende gevolgen.
A. Ik ga hier niet verder op in, maar ik wil alleen benadrukken dat in deze turbulente tijden, Gods kinderen Zijn hemelse wijsheid keihard nodig hebben.
i. Wij worden continu 24/7 gebombardeerd met slecht angstaanjagend nieuws. De hele wereld is bezorgd en leeft in angst. Er zijn zelfs belijdende Christenen die in angst leven, die zich om allerlei zaken zorgen maken.
ii. Het is dus zaak dat wij die Jezus navolgen, Gods hemelse wijsheid krijgen, hebben en gebruiken. En dan ten eerste voor onszelf, voor ons eigen leven, hoe wij ons leven invullen, in het stellen van prioriteiten en in hoe wij handelen en wandelen. Want dit is bepalend voor onze getuigenis naar de angstige wereld toe.
iii. En vooral omdat de wereld momenteel ‘in brand staat’, hebben Gods kinderen Zijn wijsheid nodig om alle nog-niet-gelovige, angstige en hopeloze mensen hoop te geven; Gods echte hoop waar Casper het in Romeinen over had.
B. Ik geloof, dat naarmate het leven op aarde erger en moeilijker voor Christenen wordt, het ons duidelijk zal worden wie echt wedergeboren zijn en wie kerkgangers zijn.
i. Want de volwassen wedergeboren Christenen zullen Gods wijsheid ernstig zoeken en najagen. Zij zullen geen vrees hebben behalve de vrees voor God; zij zullen zich voornamelijk richten op Jezus en op anderen, dus niet op zichzelf en op hoe moeilijk hun leven is; en zeer zeker niet op wat er in de wereld gaande is door de elite en politici.
II. Deze keer gaan wij het Bijbelboek Spreuken in vogelvlucht bekijken. Mijn hoop en gebed is dat wij hierdoor aangespoord zullen worden om voortaan steeds meer Gods hemelse wijsheid ernstig te gaan zoeken, najagen en gebruiken.
Inleiding
I. Spreuken is een van de vijf poëtische boeken. Het behoort ook tot de boeken uit de Bijbel die de filosofische boeken van de Bijbel genoemd worden. Want zij gaan veelal over Gods filosofie over het hemelse leven hier op aarde. Deze boeken zijn Job, Spreuken en Prediker.
II. De poëtische boeken behelzen een tijdspanne van zo’n 1.575 jaar, vanaf de tijd van de aartsvader Abraham tot aan de tijd van Nehemia. We zouden de vijf poëtische boeken als een laag boven op de Torah en op de historische boeken kunnen leggen.
III. De spreuken werden tussen 950-900 v.Chr. geschreven. Het boek Spreuken zoals wij het nu kennen, werd uiteindelijk rond 700 v.Chr. verzameld en samengevoegd in een bundel.
IV. Koning Salomo is buiten twijfel de schrijver van het gros van het boek. Op drie plekken staat dit:
Spreuken 1:1 – “De spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël.”
Spreuken 10:1 – “De spreuken van Salomo.”
Spreuken 25:1 – “Ook dit zijn spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, de koning van Juda, hebben overgeschreven.”
A. In 1 Koningen 4:32 staat dat Salomo wel 3.000 spreuken had uitgesproken, maar ze staan niet allemaal in dit boek.
B. Er worden ook twee andere schrijvers in Spreuken genoemd.
i. Spreuken 30 werd geschreven door een zekere Agur, zoon van Jake. De eerste 9 verzen van Spreuken 31 werden geschreven door een zekere Koning Lemuel.
ii. Over Agur weten wij verder helemaal niets en over Lemuel denkt men dat hij eigenlijk Salomo zelf is. Hoe dan ook, uiteindelijk is de Heilige Geest de auteur van de Spreuken.
V. Bijbelleraar Arthur T. Pierson leefde in de 19e en 20e eeuw en definieerde de Bijbelse spreuken als volgt:
“Een spreuk is een wijs gezegde uit slechts een paar woorden in plaats van veel woorden; met als doel om wijsheid samen te persen in een verkorte vorm, om zowel het herinneren te helpen en studeren te stimuleren. Dat betekent dat spreuken niet alleen “wijze gezegdes” zijn, maar ook “donkere gezegdes” – gelijkenissen, waarin wijsheid vermomd wordt in een figuurlijke of raadselachtige vorm zoals een diepe bron, waar we instructie uit kunnen putten; of als een rijke mijn, waar wijsheid opgegraven kan worden. Alleen diepgaande meditatie zal onthullen wat er verborgen is in deze morele en geestelijke stelregels.” (Arthur T. Pierson)
A. Dit is naar mijn mening een echte en duidelijke weergave van wat de Bijbelse spreuken zijn.
VI. Wij moeten er rekening mee houden wanneer wij de spreuken lezen, dat de schrijver verschillende manieren van schrijfstijlen toepast.
A. De meest gangbare spreuken zijn de contrastieve spreuken waarin duidelijke tegenstellingen staan. Deze spreuken bestaan meestal uit twee zinnen waarvan de tweede zin vrijwel altijd met het woord ‘maar’ begint. Bijvoorbeeld:
Spreuken 12:1 – “Wie een vermaning aanvaardt, wil iets leren, maar wie elke terechtwijzing haat, is dom.”(GNB96) Een duidelijke tegenstelling tussen iemand die wil leren en iemand die niet wil leren, die dom is.
B. Er zijn aanvullende spreuken, waarin de tweede zin in overeenstemming is met de eerste zin maar daar iets aan toevoegt, oftewel de eerste zin aanvult. De tweede zin begint dan vrijwel altijd met het woord ‘en’. Bijvoorbeeld:
Spreuken 1:8 – “Mijn zoon, luister naar de vermaning van je vaderen veronachtzaam het onderricht van je moeder niet.” De 2e zin vult de 1e zin aan.
C. Er zijn ook vergelijkende spreuken waarin de tweede zin de inhoud van de eerste zin vergelijkt. De tweede zin begint dan vrijwel altijd met het woord ‘dan’. Bijvoorbeeld:
Spreuken 17:10 – “Een bestraffing werkt dieper in op een verstandige, dan een honderdtal stokslagen op een dwaas.” Een duidelijke vergelijking tussen een verstandige en een dwaas.
VII. Wij moeten er ook rekening mee houden, dat niet alle spreuken expliciete beloften van God zijn die ons een gegarandeerde uitkomst bieden. In sommige gevallen zijn er nu eenmaal uitzonderingen op de aangegeven uitkomst vanwege de onzekerheid van het leven én door de onvoorspelbare aard van de gevallen mens. Bijvoorbeeld:
Spreuken 22:6 – “Leer een kind van jongs af aan de juiste weg te volgen; ook als hij ouder wordt, zal hij er dan niet van afwijken.” (GNB96)
A. Dit is een algemeen principe, maar het is onderhevig aan de zondeval en mensen kunnen er zelf voor kiezen of zij de door hun ouders geleerde juiste weg volgen of niet.
B. God geeft ons met de Spreuken dus geen gegarandeerde uitkomst bij elke spreuk. Maar door ze te bestuderen, door ze je eigen te maken, door ze uit je hoofd te leren en ze toe te passen zal je inzicht krijgen in Gods gedachten, Zijn karakter, Zijn werken en Zijn zegeningen. En wie God is en hoe Hij over zaken denkt, leidt wél tot gegarandeerde uitkomsten.
VIII. Het Bijbelboek Spreuken is het meest praktische boek in het Oude Testament. Het leert de Christen de vaardigheden om dagelijks goed te kunnen leven te midden van een goddeloze en duistere wereld.
A. Het leert ons om op de juiste manier met God om te gaan; om op de juiste manier goed met mensen om te gaan, vooral met moeilijke mensen.
B. Het leert ons het gigantische grote verschil tussen wijsheid en dwaasheid, tussen het rechtvaardige en het kwaad, tussen trots en nederigheid.
C. Het leert ons over gerechtigheid en wraak, over het gezinsleven, familie, de overheid, luiheid en werk, armoede en rijkdom, vrienden, buren, liefde en lust, boosheid, conflict, werkgevers en werknemers, leven en dood.
D. Het leert ons hoe wij met geld om horen te gaan, met onze tijd en energie.
E. Het leert ons hoe wij op de beste en meest God erende manier onze monden kunnen gebruiken.
i. Kortom, Spreuken raakt alle facetten van menselijke interacties en relaties. Haar principes zijn tijdloos en niet cultuurgebonden.
ii. Spreuken kan ons vooral nu leren om hoop te bieden, de hoop die God voor mensen heeft.
Spreuken 1:1-7 – “De spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, om bekend te worden met wijsheid en vermaning, om woorden vol inzicht te begrijpen, om vermaning die inzicht biedt, aan te nemen, gerechtigheid, recht en billijkheid, om aan onverstandigen schranderheid te geven, aan een jongeman kennis en bedachtzaamheid. Wie wijs is, zal horen en inzicht vermeerderen, en wie verstandig is, zal wijze raad verwerven om een spreuk en een spreekwoord te begrijpen, woorden van wijzen en hun raadsels. De vreze des HEEREN is het beginsel van de kennis, dwazen verachten wijsheid en vermaning.”
Vers 1 – “De spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël,”
I. Salomo was de 2e zoon van koning David en Bathseba. Hij was de laatste koning die over heel Israël regeerde. Na hem kwam zijn zoon Rehabeam aan het bewind en tijdens zijn bewind werd Israël in tweeën opgesplitst; het noordelijke rijk en het zuidelijke rijk van Israël.
II. De rabbijnen uit de oudheid beweren, dat Salomo het boek Hooglied geschreven had als twintiger, Spreuken als dertiger in de bloei van zijn leven en Prediker als oude man. Hij stierf ergens rond zijn 58e of 59e.
A. Hij schreef de Spreuken dus als een vitale vader aan zijn zoon Rehabeam.
B. Salomo was oud genoeg om voldoende levenservaring opgedaan te hebben en jong genoeg om te weten waarmee zijn zoon te maken zou krijgen. Hij wist waar hij het over had.
C. Bovendien had Salomo natuurlijk de bovennatuurlijke wijsheid van God gekregen om de Spreuken überhaupt te kunnen schrijven.
D. De Spreuken zijn dus geschreven met het oog op Salomo’s zoon, maar vanuit een theologisch oogpunt heeft God het Bijbelboek Spreuken aan ons gegeven vanuit Zijn vaderhart voor ons, Zijn kinderen, zowel zoons als dochters.
Dit is de reden waarom God het Bijbelboek Spreuken gegeven heeft:
Vers 2 – “om bekend te worden met wijsheid en vermaning, om woorden vol inzicht te begrijpen,”
I. Het bekend worden is in dit vers geen onverschillige of oppervlakkige kennisneming van iets, zoals men vandaag de dag vanwege o.a. social media een heel klein beetje van alles en nog wat denkt te weten.
A. In het Hebreeuws betekent ‘bekend worden’ het zeker weten, of het leren om zeker te weten. Het betekent weten d.m.v. ervaring, het betekent dat je vaardig bent in het onderscheiden van, het betekent dat je je ergens voor 100% van kan verzekeren.
i. In dit geval betekent het, dat wij wanneer wij ons er biddend toe aanzetten, bekend zullen worden met wijsheid en vermaning.
II. De woorden ‘wijs’ en ‘wijsheid’ in alle vormen komen in Spreuken zo’n 115 keer voor. Het verkrijgen van Gods wijsheid is dan ook de hoofdzaak.
Helaas wordt wijsheid vaak door elkaar gehaald met kennis en dat is duidelijk fout. Wijsheid komt ook niet altijd met leeftijd.
A. Kijk bijvoorbeeld naar hoe veel kennis er anno nu beschikbaar is, hoeveel de kennis onder de mensheid in de laatste eeuw is toegenomen of zelfs in de laatste 20 jaar.
i. In 1998 behandelde Google 10.000 zoekopdrachten per dag. Aan het einde van 2006, 8 jaar later, waren er 10.000 zoekopdrachten per seconde. In 2019 waren er 3,5 miljard zoekopdrachten per dag, wat neerkomt op zo’n 40.000 zoekopdrachten per seconde.
B. Maar ondanks de gigantische toename in en toegang tot informatie en kennis, is de mensheid er niet beter op geworden, is de mensheid niet wijzer geworden. Integendeel, er is nu nog veel meer onwetendheid over hoe goed en juist te leven, ondanks alle kennis.
C. Van Dale definieert wijsheid als ‘het vermogen om verstandig te handelen’. Het Hebreeuwse woord voor wijsheid heeft in eerste instantie te maken met bekwaamheid, wat overeenkomt met de definitie van van Dale.
i. Het betekent bekwaamheid in het nemen van de juiste beslissingen, bekwaamheid in je doen en laten, bekwaamheid in het verstandig handelen.
ii. Dus, als wijsheid een vermogen of een bekwaamheid is, dan is het per definitie iets dat jij en ik kunnen leren. Dat geeft mij heel veel hoop! Niet alleen voor mezelf maar ook voor jullie.
iii. De Spreuken zijn dus aan ons gegeven om vaardig te worden in het verstandig handelen. Maar niet alleen dat.
III. De Spreuken zijn ook gegeven om vaardig te worden in vermaning en om woorden vol inzicht te begrijpen.
A. De vermaning waarover Salomo schrijft, heeft te maken met het gecorrigeerd worden.
i. Een kind van God moet leren vaardig te worden in het aanvaarden van correctie en tucht.
ii. Mensen zijn van nature niet in staat om vermaning te aanvaarden. Als je me niet gelooft, loop een keertje met de zondagsschool mee en observeer hoe kinderen omgaan met gecorrigeerd worden. Spreuken 22:15 zegt niet voor niets dat dwaasheid in het hart van een kind gebonden zit.
iii. Ook het vaardig worden in het aanvaarden van vermaning, van gecorrigeerd worden en het goed oppakken is iets dat jij en ik kunnen leren. Sterker nog, God vereist van Zijn kinderen dat zij dit leren.
B. De Spreuken zijn ook gegeven om de Spreuken zelf oftewel de woorden van inzicht te kunnen begrijpen.
i. Hierin zien wij een belangrijk principe in Bijbelinterpretatie. Er is het synthese principe dat ons leert dat de beste uitlegger van de Schrift, de Schrift zélf is. Wat ik hiermee bedoel is dit: van GotQuestions.org
‘We moeten elk Schriftgedeelte onderzoeken in verband met de directe context, d.w.z. de verzen eromheen, met de bredere context, d.w.z. het boek waarin het staat, en met de gehele context van de gehele Bijbel.
De Bijbel is nooit tegenstrijdig. Elke theologische verklaring kan en moet in overeenstemming zijn met theologische verklaringen in andere Schriftgedeelten. Een zuivere Bijbelinterpretatie houdt elk Schriftgedeelte in verband met het geheel van de Bijbel.’ (GotQuestions.org)
ii. Als wij dus het synthese principe trouw hanteren; als wij ons de Spreuken steeds meer eigen gaan maken; als de Heilige Geest, de Geest van de waarheid, ons hierin steeds meer onderwijst, zullen wij de woorden van inzicht steeds meer gaan begrijpen. Dit geldt trouwens niet alleen voor Spreuken, maar voor de hele Bijbel.
Vers 3 – “om vermaning die inzicht biedt, aan te nemen, gerechtigheid, recht en billijkheid,”
I. Vermaning komt niet slechts rechtstreeks voort vanuit het Woord van God. Zoals Salomo hier als vader tot zijn zoon spreekt, zo spreekt God de Vader vaak ook tot ons d.m.v. Zijn kinderen die Hij in Zijn kerk geplaatst heeft.
A. Dit kan betekenen, dat God de Vader jou door de voorganger wil vermanen of door de assistent voorganger of door elk ander lid van Zijn plaatselijke gemeente. Iemand die God in jouw leven heeft geplaatst.
B. De vraag is: ‘neem je de vermaning die inzicht biedt van deze mensen aan?’ Of ben jij zo’n iemand die ‘alleen’ met Jezus wandelt en als Jezus jou iets te zeggen heeft, dan weet Hij jou wel te vinden? It’s just me and Jesus!
i. Een van de belangrijkste eigenschappen van een discipel van Jezus Christus is, dat hij/zij ‘teachable’ oftewel leergierig of leerbaar is. De vraag is: ben jij teachable? Wil jij je aan de HEERE schikken door jezelf nederig en kneedbaar op te stellen aan degenen die door God gegeven zijn om jou te onderwijzen en/of te vermanen?
a. Bij jij ontvankelijk voor dit soort onderwijs, voor dit soort vermaning? Of ben je zo’n iemand die liever met rust gelaten wil worden; of zo’n iemand die liever heeft dat niemand zich met jouw zaken gaat bemoeien?
C. De Spreuken zijn gegeven om vermaning die inzicht biedt, aan te nemen; gerechtigheid, recht en billijkheid.
Vers 4 – “om aan onverstandigen schranderheid te geven, aan een jongeman kennis en bedachtzaamheid.”
I. Een onverstandige is iemand die gemakkelijk te misleiden is, iemand die gemakkelijk te verleiden of over te halen is. Zo’n iemand gaat met alle winden mee. De Spreuken zijn gegeven om zo’n iemand schranderheid te geven.
A. Schranderheid is in deze context positief. Gods kinderen die gemakkelijk te verleiden zijn, moeten schrander zijn oftewel, slinks en sluw zijn omwille van de gerechtigheid.
i. Toen Jezus in Mattheüs 10 Zijn twaalf discipelen op zendingsreis uitzond, zei Jezus tegen hen, dat Hij hen uitzendt als schapen te midden van de wolven; en dat zij zo scherpzinnig (schrander) als de slangen moesten zijn en zo oprecht als de duiven.
a. Wanneer mijn wandel in de HEERE door de invloed van anderen in gevaar gebracht wordt; of wanneer mijn getuigenis door anderen in gevaar gebracht wordt; of wanneer Zijn kerk door anderen in gevaar gebracht wordt, dan moet ik in rechtvaardigheid slinks, sluw en scherpzinnig zijn als de slangen om zo te voorkomen dat datgene waarvoor Jezus aan het kruis gestorven is in gevaar gebracht wordt.
b. De Spreuken geven Gods kinderen die gemakkelijk misleid kunnen worden dus de weerbaarheid om niet misleid te kunnen worden.
II. De woorden ‘aan een jongeman kennis en bedachtzaamheid’ bouwen voort op het eerste en betekenen min of meer hetzelfde.
A. Dit is een vorm van Hebreeuwse poëzie waarin de tweede zin de gedachte van de eerste zin bevestigt. Dit komt vaker voor.
Vers 5-6 – “Wie wijs is, zal horen en inzicht vermeerderen, en wie verstandig is, zal wijze raad verwerven om een spreuk en een spreekwoord te begrijpen, woorden van wijzen en hun raadsels.”
I. Het horen spreekt hier niet slechts van het waarnemen van geluiden, maar het aanvaarden en het verwerken van wat er inhoudelijk tegen je gezegd wordt, en dat te gehoorzamen.
A. Zo’n persoon is ‘teachable’, ontvankelijk voor onderwijs, ontvankelijk voor goddelijke raad en advies, zo’n persoon zal leren om Bijbels om te gaan met alle zaken die op hem/haar afkomen. Dit is vooral van essentieel belang in situaties waarin je zegt: ‘ik weet echt niet wat ik moet doen’; maar niet alleen dat, het is ook belangrijk wanneer je denkt het zelf goed te weten.
II. Salomo zegt in vers 6, dat de Spreuken zelf bij machte zijn om ons de spreuken, de spreekwoorden, de woorden van wijzen en de raadsels te laten begrijpen.
A. Dit geldt vooral voor ons, wij die wedergeboren zijn. Want wij hebben de Geest van de waarheid in ons wonen, Die ons tot de volledige waarheid zal brengen, dus ook m.b.t. de Spreuken.
Maar nu dit. Ondanks dat de Spreuken van Salomo ons beloven te helpen om wijsheid te krijgen, is dat niet mogelijk zonder het volgende:
Vers 7 – “De vreze des HEEREN is het beginsel van de kennis, dwazen verachten wijsheid en vermaning.”
I. Vrees voor God is goed, het is gezond en het is essentieel in het leven van een kind van God. Vrees moeten wij niet verwarren met angst.
A. Angst is een gevoel dat er onheil of gevaar dreigt. Vrees in de context van de vreze des HEEREN heeft puur te maken met respect, met ontzag, met eerbied.
II. Volgens G. Campbell Morgan zijn er twee soorten vrees:
A. ‘De vrees dat God mij pijn zal doen; dit is een egoïstische vrees want het gaat om mij.’
B. ‘De vrees dat ik God pijn zal doen; dit is een vrees die voortkomt uit liefde voor God; ze brengt heiligheid in karakter voort; rechtvaardigheid in handelen.’
i. In Ezechiël 6:9 staat, dat Juda door haar eigenzinnigheid en egoïsme God pijn heeft gedaan oftewel God heeft bedroefd.
ii. In Efeze 4:30 spoort Paulus ons aan om de Heilige Geest van God niet te bedroeven.
a. De vrees die wij horen te hebben is dat wij door onze hartgesteldheid en door ons doen en laten God niet pijn willen doen, omdat wij van Hem houden, omdat wij respect en ontzag en eerbied voor Hem hebben.
III. Dit soort vrees voor God is het beginsel van de kennis oftewel het beginsel van de vaardigheid om wijs te leven.
A. Met beginsel bedoelt Salomo niet alleen dat je hiermee moet beginnen, maar dat de vreze des HEEREN het allerbelangrijkste en het allerbeste is.
B. Het is te vergelijken met het eerste en het grootste gebod: namelijk dat je van God houdt met heel je hart, ziel, kracht en verstand; oftewel dat je God boven alles liefhebt.
IV. Dus, hoe laveren wij als wedergeboren christenen in deze turbulente tijden? Waar halen wij de wijsheid vandaan om niet slechts te overleven of overeind te blijven, maar om juist te bloeien en uit te blinken in deze duistere wereld vol angst en onzekerheid?
A. Ik kan jullie een hele lijst met praktische hints en tips geven om beter om te kunnen gaan met de wereldsituatie. Maar dat heeft totaal geen zin als je niet eerst het fundament op orde hebt. De vreze des HEEREN is het beginsel, dit is het fundament.
B. Zonder dit fundament kan je allerlei dingen gaan verzinnen of doen, een gigantische afleiding en verspilling van je tijd en energie, want op een gegeven moment zal je bedrogen uitkomen.
C. De vraag is dus: heb jij vrees voor God? Wie of wat dien jij? Dien jij de God van de Bijbel of dien jij jezelf en wat jij zelf belangrijk vindt, wat jij zelf wil?
V. Tot slot een paar verzen uit het Nieuwe Testament:
A. M.b.t. de wijsheid van Salomo zei Jezus over Zichzelf dat Hij groter dan Salomo is. (Mattheüs 12:42)
B. Kolossenzen 2:3 – “Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.”
i. Er was aan het begin van het jaar 2020 naar schatting 44 zettabytes aan data/informatie in de wereld. 1 zettabyte heeft 21 nullen.
ii. Dit is onbevattelijk veel informatie, maar ondanks dat bezit Jezus Christus meer. En niet alleen een hoop data, maar alle schatten van wijsheid en kennis.
iii. Wij moeten het dus bij Jezus vinden. Hij is onze belangrijkste en betrouwbaarste zoekmachine.
C. 1 Korinthe 1:26-31 – “Let namelijk op uw roeping, broeders: er zijn onder u niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken. Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen. En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is teniet te doen, opdat geen vlees voor Hem zou roemen. Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing, opdat het zal zijn zoals geschreven staat: Wie roemt, laat hij roemen in de Heere.”