R66017 Esther 2 van 2
I. Wij pakken de preekserie Route 66 vandaag op waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht met elkaar doornemen zodat wij geestelijk zullen groeien naar volwassenheid, en zodat wij geheiligd oftewel veranderd zullen worden naar het evenbeeld van Jezus Christus. Jezus vroeg aan God de Vader in Johannes 17: ‘Heilig hen door Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid’.
A. Voortgaande heiliging is het proces waarin de wedergeboren christen veranderd wordt en steeds meer het karakter en het hart en het denken van Christus krijgt. In de woorden van Johannes de Doper: Christus moet meer worden, ik echter minder.
i. Dit gebeurt d.m.v. het begrijpen, het je eigen maken, het gehoorzamen, het naleven en het delen van het Woord van God. Vandaar dat Jezus dit expliciet aan God de Vader voor Zijn discipelen vroeg.
ii. Heiliging gebeurt niet in isolement. Men kan nooit zeggen dat God met hem/haar persoonlijk bezig is waardoor hij/zij anderen niet nodig heeft. Natuurlijk is God persoonlijk met Zijn echte kinderen bezig, maar God heiligt Zijn kinderen in gemeenschap met broers en zussen waarvoor Christus is gestorven.
iii. Daarom zal ik ook blijven hameren op de noodzaak van fellowship; want het is in fellowship, het is in gemeenschap met je broers en zussen die het Woord van God willen naleven, dat je voortgaand geheiligd wordt.
iv. Dit is nu nog meer van belang, omdat ik al te vaak hoor dat men bijvoorbeeld niet naar de eredienst komt, omdat ze de livestream volgen.
a. Hoe fijn het ook is om een livestream te kunnen bieden, bieden wij dit aan voor mensen voor wie het absoluut niet mogelijk is om de eredienst bij te wonen; hetzij door afstand, het zij door lichamelijke beperkingen, hetzij door ziekte, enz.
b. Maar ik vrees dat er mensen zijn die de huidige crisis als een excuus gebruiken om niet aan de gemeenschap deel te willen nemen met alle gevolgen van dien. Deze mensen komen niet naar de eredienst en zij nemen geen deel aan de doordeweekse online fellowship. Dit is voor hen een gevaarlijke ontwikkeling. Begrijp me niet verkeerd, ik heb het nu over mensen die niet willen.
1. Er is trouwens iemand in onze gemeenschap die ’s zondags niet komen kan, maar die zoveel waarde aan fellowship hecht, dat die persoon in twee van onze online fellowship groepen zit. Die persoon doet gewoon twee avonden in de week mee en groeit als kool! En, deze persoon heeft een gezin met kleine kinderen thuis.
c. Als jij de gemeenschap nu aan het verzaken bent vanwege de ‘crisis’, onderzoek je hart en laat de Heilige Geest jou overtuigen. Onderdruk Zijn stem niet!
II. In onze reis door de Bijbel heen begonnen wij in deel 1 met het 17e Bijbelboek, Esther. Wij maken deze keer in deel 2 het boek af.
A. In de tijdlijn bevinden wij ons aan het einde van de geschiedenis van Oud Testamentisch Israël. De geschiedenis eindigt met Nehemia hoofdstuk 13. Maar, hoewel Esther in onze Bijbels op volgorde ná Nehemia komt, vonden de gebeurtenissen in Esther eerder plaats, tussen Ezra 6 en 7 in.
B. Ik hoop dat jullie deel 1 van de week hebben bekeken of beluisterd, want daarin wordt de basis van het verhaal gelegd. Als je dit niet hebt kunnen doen dan heb je gelukkig nog altijd de mogelijkheid om beide delen naderhand online te beluisteren of te bekijken.
Inleiding
I. Wij eindigden deel 1 met hoofdstuk 4 waarin Esther, Mordechai en alle Joden zich in de grootste crisis ooit bevonden.
A. Haman de Agagiet, wordt in hoofdstuk 7 door Esther een slechte man genoemd. Tot vijf keer toe wordt hij de vijand en de tegenstander van de Joden genoemd. Hij heeft een plan beraamd, dat ook wet werd, om alle Joden in heel het rijk van Koning Ahasveros uit te roeien.
B. De enige manier om dit tegen te houden was als Esther de Koning zou vragen om dit tegen te houden. Maar zij had geen toegang tot de koning. Zomaar aanwaaien bij de koning zou Esther haar het leven kunnen kosten.
C. Dus besloot Esther dat zij, Mordechai en alle Joden in Susan gedurende drie dagen en drie nachten zouden vasten en bidden. Daarna zou zij naar de koning gaan; wat er ook gebeuren zou.
D. Esther zei tot slot tegen Mordechai: ‘Als ik dan omkom, dan kom ik om’.
i. Esther heeft in dit geval niets te verliezen, want als zij niets doet zal zij samen met alle Joden omgebracht worden. Maar als zij nu een geloofsstap zet en de koning benadert, dan heeft zij in ieder geval de kans om zichzelf en het Joodse volk te redden.
ii. Uiteindelijk zette zij deze zeer moeilijke geloofsstap, omdat zij eigenlijk al dood was. Dit is denk ik ook de reden waarom het N.T. ons wedergeboren christenen leert dat onze oude eigen ik gekruisigd is met Christus; dat onze oude mens met Christus begraven is; en dat de nieuwe wedergeboren mens nu in nieuwheid des levens wandelt.
iii. Het gaat dus niet om mij, het gaat niet om jou. Er staat veel meer op het spel. Als ik mezelf nu in dit leven als dood zie, dan heb ik niets te verliezen en alles te winnen: voor mezelf en voor de zaak van Christus, het Evangelie. Laten we kijken naar wat er gebeurt.
Hoofdstuk 5
I. In hoofdstuk 5 zien wij dat de gebeden door God verhoord zijn. Esther krijgt de moed om naar de koning te gaan; zij vindt gunst bij de koning; zij krijgt wijsheid van God om het plan van Haman te dwarsbomen; en zij wordt steeds fijngevoeliger voor de stem en de leiding van de HEERE.
Vers 1-3 – “Het gebeurde op de derde dag dat Esther een koninklijk gewaad aantrok en ging staan in hetbinnenste voorhof van het huis van de koning, tegenover het huis van de koning. En de koning zat op zijn koninklijke troon in het koninklijke huis tegenover de ingang van het huis. En het gebeurde, toen de koning koningin Esther in het voorhof zag staan, dat zij genade vond in zijn ogen, zodat de koning Esther de gouden scepter, die in zijn hand was, toereikte. En Esther kwam naar voren en raakte het uiteinde van de scepter aan. Toen zei de koning tegen haar: Wat is er met u, koningin Esther, en wat is uw verzoek? Het zal u gegeven worden, al was het ook de helft van het koninkrijk.”
I. Esther is binnen, de koning is haar welgezind en zij mag vrijuit spreken en haar verzoek aan de koning bekend maken.
A. Op haar beurt vraagt Esther aan de koning of alleen hij en Haman op die dag bij haar wilden komen eten.
B. Vervolgens komen de koning en Haman naar de maaltijd en de koning vraagt wat Esther wil. Wat zij ook vroeg, zou haar gegeven worden, al was het ook de helft van het koninkrijk.
C. Esther krijgt nu de kans van haar leven, ze krijgt als het ware carte blanche van de koning, maar kijk naar wat er gebeurt.
Vers 7-8 – “Toen antwoordde Esther: Mijn vraag en mijn verzoek is: Als ik genade heb gevonden in de ogen van de koning, en als het de koning goeddunkt op mijn vraag in te gaan en aan mijn verzoek te voldoen, laat dan de koning met Haman naar de maaltijd komen die ik voor hen zal aanrichten, en dan zal ik morgen doen overeenkomstig het woord van de koning.”
I. Waarom stelt Esther het uit? Waarom neemt zij het risico om wellicht geen tweede kans van de koning te krijgen? Wat is zo belangrijk dat zij hiertoe genoodzaakt is?
II. Zodra wij verder lezen zien wij, dat dit nog niet het juiste moment was om Haman te ontmaskeren en om de levens van de Joden te redden. Er moest nog iets gebeuren.
A. Hierin zien wij duidelijk de voorzienigheid van God. God Die alwetend is weet wat ervoor nodig is om koning Ahasveros over te halen en op dat moment was hij nog niet zo ver. Timing, oftewel Gods timing is kritisch in dit soort situaties.
B. Esther was na het vasten en bidden fijngevoelig voor de leiding van de Heilige Geest. Zij stelde het uit en nodigde de koning en Haman uit voor een tweede maaltijd. En tijdens die maaltijd zou Esther haar daadwerkelijke verzoek aan de koning bekend maken.
Laten we kijken naar wat er nog moest gebeuren om de koning en de situatie klaar te krijgen voor wat Esther wilde bereiken.
II. Hierna zien wij een zeer blijde en zelfvoldane Haman bij de koning en Esther vertrekken, maar zodra hij Mordechai tegenkwam en Mordechai niet voor hem boog, werd hij woedend op Mordechai.
A. Hij ging naar huis en vertelde zijn vrouw en al zijn vrienden hoe de koning hem verheven had boven alle andere vorsten en dienaren van de koning. Ook schepte hij erover op dat alleen hij voor een tweede keer uitgenodigd werd om samen te gaan eten met de koning en de koningin.
B. Maar ondanks al deze bijzondere dingen in zijn leven zat het hem enorm dwars, dat hij elke dag met deze rebellerende Mordechai geconfronteerd werd.
C. Hij vertelde dit aan zijn vrouw en vrienden. Zij adviseerden hem om een 23 meter hoge galg te maken waaraan hij Mordechai kon ophangen.
i. Hamans plan was om de volgende ochtend als eerste bij de koning te zijn om de koning te laten weten dat Mordechai opgehangen moest worden en dat hij reeds een galg had gemaakt. Maar. . .
Hoofdstuk 6
I. In hoofdstuk 6 zien we dat de koning die nacht niet kan slapen. Dus wat doet hij? Hij laat de kronieken halen en men gaat de koning hieruit voorlezen.
A. Op een gegeven moment lazen zij een stuk over ruim vijf jaar daarvoor, waarin beschreven staat dat Mordechai een complot tegen de koning had weten te verijdelen. Deze gebeurtenis staat in hoofdstuk 2 en er staat in vs. 23 dat dit in de kronieken werd opgetekend.
i. Dit lijkt zo’n onbenullig Bijbelvers, maar de Heilige Geest vond het nodig om het op te laten schrijven. En nu zien wij dat het van wezenlijk belang was.
B. Toen de koning dit hoorde, vroeg hij aan zijn hovelingen of Mordechai voor zijn goede daad ooit beloond is. Zij antwoordden, dat Mordechai tot op heden er niet voor is beloond.
C. Het was morgen geworden en de koning liet Haman naar binnen roepen die al heel vroeg in het voorhof zat te wachten om met de koning te praten over zijn plan om Mordechai op te hangen.
Vers 6-10 – “Toen Haman binnengekomen was, zei de koning tegen hem: Wat moet worden gedaan voor de man aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen? Toen dacht Haman bij zichzelf: aan wie behaagt het de koning meer eer te bewijzen dan aan mij? Daarom zei Haman tegen de koning: Voor de man aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen, moet men het koninklijke gewaad brengen dat de koning gewoon is zelf te dragen, en het paard waarop de koning gewoon is zelf te rijden, en laat een koninklijke diadeem op zijn hoofd gezet worden. En dan moet men dat gewaad en dat paard in handen geven van iemand uit de vorsten van de koning, de edelen. En dan moet men hem aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen, hiermee kleden en hem op dat paard doen rijden over het plein van de stad, en voor hem uitroepen: Zo wordt gedaan met de man aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen! Toen zei de koning tegen Haman: Haast u, neem het gewaad en het paard zoals u gesproken hebt, en doe zo met de Jood Mordechai, die in de poort van de koning zit. Laat geen woord vallen van alles wat u hebt gezegd.”
I. De verwaande Haman dacht dat alleen hem dit soort eer toekwam. En dus trok hij alles uit de kast om zichzelf zo veel mogelijk in het zonnetje te kunnen zetten. Maar hij had het goed mis!
A. Alles dat hij voor zichzelf wilde, moest hij nu doen voor zijn aartsrivaal, Mordechai, die hij zo haatte en wilde vermoorden.
B. Zijn plan om Mordechai op te laten hangen werd volledig verijdeld. Dit is nu Gods voorzienigheid in actie!
i. “Hij Die in de hemel zit, zal met meesterlijke vaardigheid de rollen omdraaien tegen de goddelozen, en Zijn eigen volk verlossen.” J. Sidlow Baxter
Hoofdstuk 7
I. In hoofdstuk 7 gaan de koning en Haman naar de maaltijd toe van koningin Esther. En opnieuw vraagt de koning wat zij hebben wil. Zij krijgt nogmaals carte blanche.
Vers 3-10 – “Toen antwoordde koningin Esther en zei: Als ik genade in uw ogen heb gevonden, koning, en als het de koning goeddunkt, dat men mij dan op mijn vraag mijn leven zal geven, en op mijn verzoek het leven van mijn volk. Want wij zijn verkocht, ik en mijn volk, om te worden weggevaagd, gedood en omgebracht. Zouden wij als slaven en als slavinnen verkocht zijn, dan zou ik hebben gezwegen, hoewel ook dan de tegenstander de schade voor de koning zeker niet zou kunnen vergoeden Toen sprak koning Ahasveros en zei tegen koningin Esther: Wie is hij en waar is hij die zijn hart vervuld heeft om zo te handelen Esther zei: De man, de tegenstander en vijand, is deze slechte Haman. Toen werd Haman door angst overvallen in de tegenwoordigheid van de koning en de koningin. Woedend stond de koning op van het drinken van de wijn en ging naar de tuin van het paleis. Haman bleef staan om bij koningin Esther voor zijn leven te smeken, want hij zag dat bij de koning het onheil over hem ten volle besloten was. Toen de koning uit de tuin van het paleis terugkwam in de zaal waar men de wijn gedronken had, was Haman neergevallen op het rustbed waarop Esther lag. En de koning zei: Zou hij ook nog de koningin in huis aanranden in mijn bijzijn? Toen dit woord uit de mond van de koning was gekomen, bedekte men het gezicht van Haman. En Charbona, een van de hovelingen die in dienst stond van de koning, zei: Zie, ook de galg die Haman heeft gemaakt voor Mordechai, die goed voor de koning gesproken heeft, staat bij het huis van Haman, vijftig el hoog. Toen zei de koning: Hang hem daaraan. Toen hingen zij Haman aan de galg die hij voor Mordechai had laten oprichten. Toen bedaarde de woede van de koning.”
I. Wat een andere wending kreeg dit verhaal toch! God had geen zichtbaar bovennatuurlijk wonder hoeven te verrichten om dit te bewerkstelligen. Maar God was wel degelijk achter de schermen bezig om deze zaak, deze situatie, deze gebeurtenissen en deze mensen te sturen en te overrulen d.m.v. Zijn voorzienigheid.
A. Alles dat tot nu toe in de vertelling is gebeurd, zou een doorsnee niet-wedergeboren mens toeschrijven aan toeval. Maar wij die met de Heilige Geest verzegeld en vervuld zijn, zien Gods vingerafdrukken op al deze zaken door het hele proces heen. Wat een voorrecht om het zo te mogen zien!
Hoofdstuk 8
I. Vervolgens wordt Mordechai in hoofdstuk 8 aangesteld als de rechterhand van koning Ahasveros. Mordechai mocht nu de zegelring van de koning dragen, die Haman eerst droeg. Alleen was de wet om alle Joden uit te roeien nog steeds van kracht.
II. Esther smeekt dus de koning om er alles aan te doen om te voorkomen dat het Joodse volk uitgeroeid zou worden. Maar helaas was het volgens de wet niet mogelijk om de wet te herroepen, dus moest de koning iets anders verzinnen. Wat doet hij?
A. De koning gaf Esther en Mordechai volmacht om namens hem een brief uit te doen gaan naar alle stadhouders, landvoogden en vorsten van alle 127 provincies in zijn rijk.
Vers 11-12 – “In de brieven stond dat de koning de Joden in elke stad toestond zich te verzamelen, op te komen voor hun leven, en iedere macht die hen in het nauw zou willen brengen, uit welk volk of gewest ook, weg te vagen, te doden en om te brengen, met kleine kinderen en vrouwen, en hun bezit te plunderen. Dit gold voor één dag in alle gewesten van koning Ahasveros, voor de dertiende dag van de twaalfde maand, dat is de maand Adar.”
I. De dag die voor alle Joden gekozen werd om zichzelf tegen hun vijanden te mogen verdedigen, viel samen met het edict van Haman om alle Joden uit te roeien.
A. Dus, als de mensen in alle 127 provincies op de 13e dag van de 12e maand de Joden proberen te doden, was het de Joden toegestaan zichzelf te verdedigen. Sterker nog, zij kregen toestemming van de koning om hun vijanden uit te roeien en hen te plunderen.
i. Deze brief ging uit op de 23e dag van de 3e maand, dus hadden de Joden nog bijna negen maanden de tijd om zich goed voor te bereiden op de eventuele strijd die in de 12e maand zou plaatsvinden.
II. Ook hierin zien wij Gods voorzienigheid. In hoofdstuk 3 staat dat de dienaren van Haman samen met Haman het Pur wierpen om de dag van de vernietiging van de Joden te bepalen. Uiteindelijk viel het lot op de 13e dag van de 12e maand.
A. Het werpen van het Pur is te vergelijken met het werpen van het lot; een soort lootje trekken. Er is niets bekend over wat deze loten waren, maar het komt in het O.T. zo’n 70 keer voor.
B. Hoewel wij dit nu niet langer doen om Gods wil te bepalen, was het destijds wel gebruikelijk. Bij het werpen van het Pur in Esther is het volgende zo bijzonder:
i. Spreuken 16:33 – “Het lot wordt in de schoot geworpen, maar elke beslissing daardoor komt van de HEERE.”
ii. Wij zien hier dus dat God Zelf d.m.v. het werpen van het Pur de 12e maand gekozen had. Dit gaf de Joden de tijd om zichzelf goed voor te bereiden.
III. Het gevolg van deze nieuwe ontwikkeling is opvallend:
Vers 15-17 – “Mordechai ging bij de koning weg in een blauwpurperen en wit koninklijk gewaad, met een grote gouden kroon en een mantel van fijn linnen en roodpurper. En de stad Susan juichte en was blij. Bij de Joden was er licht en blijdschap, vreugde en eer. En in elk gewest en in elke stad waar het woord van de koning en zijn wet was aangekomen, was er bij de Joden blijdschap en vreugde, en waren er maaltijden en vrolijke dagen. Velen uit de volken van het land werden Jood, omdat angst voor de Joden op hen was gevallen.”
I. God gaf Zijn volk licht, blijdschap, vreugde en eer. Zij feestten, zij hadden BBQ’s! Hierdoor hadden vele niet Joden zich bekeerd tot het Jodendom.
A. De mensen zagen, dat de goede hand van God over de Joden was. Dat zorgde ervoor dat zij aan de juiste en aan de winnende kant wilden staan.
B. Ik geloof dat dit ook voor ons anno nu geldt. Als mensen in onze omgeving de goede hand van God over ons leven zien, dan draagt dat bij in de gesprekken die wij met hen voeren over het Evangelie. Het bekrachtigt het Evangelie.
C. Daarom is het zo belangrijk om mensen in je leven binnen te laten, daarom is het zo belangrijk om transparant te zijn. Wij mogen niet zo’n houding hebben van: ‘Nee, God is met mij bezig en niemand moet zich hiermee bemoeien, het is tussen mij en God’.
i. News Flash! Het werk dat God in ons en onder ons doet is juist iets dat wij met anderen moeten delen, het is juist iets dat wij niet voor onszelf moeten houden.
ii. Mensen moeten zien, dat wij wedergeboren christenen net zo veel problemen en issues hebben als zij. Maar zij moeten vooral zien hoe God in Zijn voorzienigheid met ons omgaat en hoe God in al onze rotzooi onze zaken, situaties, gebeurtenissen en mensen stuurt en soms ook overruled ten goede.
iii. Daarom is fellowship ook zo belangrijk. Ook onze broers en zussen moeten God in ons leven aan het werk zien, want dat helpt hen, het doet hen groeien, het bouwt Zijn kerk op!
Hoofdstuk 9
I. In hoofdstuk 9 is het dan zo ver. De 13e dag van de 12e maand breekt aan. Terwijl de vijanden van de Joden hen probeerden uit te roeien, draaide God de rollen om en gaf de overwinning aan de Joden.
A. En dan staat in vers 16 dat, de Joden rust kregen van hun vijanden. Zij werden gewoon met rust gelaten en daardoor werd er een nationale feestdag in het leven geroepen.
Vers 17-22 – “Dit gebeurde op de dertiende dag van de maand Adar. Op de veertiende daarvan rustten zij, en zij maakten die tot een dag van maaltijden en blijdschap. En de Joden die in Susan waren, verzamelden zich op de dertiende en op de veertiende van die maand en zij rustten op de vijftiende ervan en zij maakten die tot een dag van maaltijden en van blijdschap. Daarom maken de Joden van het platteland, die in niet ommuurde steden wonen, de veertiende dag van de maand Adar tot een dag van blijdschap en maaltijden, een vrolijke dag en een dag om elkaar geschenken te sturen. Mordechai beschreef deze gebeurtenissen, en hij zond brieven aan al de Joden, dichtbij en ver weg, die in alle gewesten van koning Ahasveros waren, om voor hen vast te leggen dat zij ieder jaar de veertiende dag van de maand Adar en de vijftiende dag daarvan moesten vieren als de dagen waarop de Joden rust gekregen hadden van hun vijanden, in de maand die voor hen veranderd was van verdriet in blijdschap en van rouw in een feestdag, en om deze dagen te maken tot dagen van maaltijden en blijdschap, om elkaar geschenken te sturen en gaven te geven aan de armen.”
I. Hier wordt het Joodse feest Purim ingesteld. En tot op de dag van vandaag vieren de Joden Purim.
Hoofdstuk 10
I. Hoofdstuk 10 bestaat uit een aantal slotwoorden waarin Mordechai in het zonnetje wordt gezet.
I. De vertelling van het boek Esther gaat voornamelijk over de voorzienigheid van God; hoe God alles, maar dan ook alles onder Zijn soevereine controle heeft en alles regisseert.
II. Wij zien ook hoe God een menselijk gezien, onbeduidend weesmeisje gebruikt om het Joodse volk te redden. Dit is naar mijn mening het belangrijkste vers in het boek Esther:
A. Esther 4:14b – “En wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze tot deze koninklijke waardigheid gekomen bent.”
B. Met deze woorden vermaant Mordechai Esther. Hij wil haar in laten zien, dat God haar wellicht wil gebruiken om heel het Joodse volk te redden van uitroeiing.
D. Zoals ik al in deel 1 zei, zullen wij hoogstwaarschijnlijk niet door God in zo’n gewichtige positie geplaatst worden, maar wij die wedergeboren zijn, zijn wel kinderen van de allerhoogste God. En die God heeft een plan met de wereld. Hij wil de verlorenen zoeken en redden. En wie weet of jij niet juist voor een tijd als dezehiertoe door de HEERE gebruikt wordt.
i. Het is heel goed mogelijk, dat God achter de schermen misschien al jarenlang voor jou bezig is, omdat Hij jou wil gebruiken voor Zijn doeleinden. En door God gebruikt worden is het enige dat ware en voor eeuwig blijvende betekenis aan jouw leven kan geven.
ii. Waarom? Omdat wij, wanneer wij door God gebruikt worden omwille van het Evangelie, met eeuwige zaken bezig zijn, niet met tijdelijke en aardse zaken die vergaan.
a. Efeze 2:10 – “Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.”
iii. God gaf Esther, een onbeduidend Joods weesmeisje in een vreemd land, betekenis in haar leven, niet door haar koningin te maken, maar door wat zij als koningin kon doen: namelijk heel het Joodse volk redden van uitroeiing. Wie weet hoe God betekenis aan jouw leven wil geven.