R66016 Nehemia 2 van 2
I. Wij gaan verder met de preekserie Route 66waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht met elkaar doornemen zodat wij geestelijk zullen groeien naar volwassenheid. In de woorden van Jezus aan de zeven gemeenten in Openbaring: ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt’.
A. Vandaag gaan wij de tweede helft van het 16e Bijbelboek, Nehemia in vogelvlucht met elkaar doornemen.
B. Wij bevinden ons nu aan het einde van de geschiedenis van Oud Testamentisch Israël; het eindigt met het laatste hoofdstuk van Nehemia, hoofdstuk 13.
C. Na het einde van Nehemia was er een periode van 400 jaar waarin God Zichzelf niet aan Israël had geopenbaard; noch door rechtstreekse openbaring noch d.m.v. Zijn profeten. God was helemaal stil. Vandaar dat deze periode dan ook de stille jaren genoemd wordt.
I. Inleiding In deel 1 van deze studie stopten wij bij hoofdstuk 6 waarin wij het volgende lazen:
Vers 15-16 – “De muur werd op de vijfentwintigste van de maand Elul voltooid, na tweeënvijftig dagen. En het gebeurde, toen al onze vijanden het hoorden, dat alle heidenvolken rondom bevreesd voor ons werden en in hun eigen ogen zeer in achting daalden, want zij wisten dat dit werk van onze God uit gedaan was.”
A. De muur is klaar, Jeruzalem is veilig en de taak van Nehemia als bouwmeester zit erop. Alle mensen rondom Jeruzalem wisten dat dit Nehemia en de Joden niet zou zijn gelukt zonder de bovennatuurlijke kracht van de levende God van Israël. Het was dus niet slechts een getuigenis voor de Joden, maar ook voor de niet-gelovigen om hen heen.
B. Je zou haast denken, dat Nehemia, nu het bouwwerk aan de muur klaar was, terug zou gaan naar het paleis van Koning Arthahsasta, want hij was en bleef in dienst van de koning als schenker.
C. Maar in de tweede helft van dit boek zullen we zien dat het echte werk, het werk van het geestelijke herstel van de Joden nog moest gebeuren. In de hoofdstukken 7-13 zien wij Nehemia optreden als gouverneur van Juda in samenwerking met o.a. Ezra, de priester en schriftgeleerde.
I. Hoofdstuk 7 begint met de volgende fase van de wederopbouw van de stad Jeruzalem.
Vers 1-2 – “Het gebeurde, toen de muur herbouwd was, dat ik de deuren plaatste en dat de poortwachters, de zangers en de Levieten werden aangesteld. Toen gaf ik, met betrekking tot Jeruzalem, een bevel aan Hanani, mijn broer, en Hananja, de bevelhebber van de burcht, want hij was een betrouwbaar man en godvrezender dan velen.”
I. De volgende fase van dit cruciale bouwproject was om de Joden voor te bereiden en hen aan God te wijden en om God te gaan aanbidden volgens de Schrift. Gods doel met de herbouw van de tempel en de stadsmuur was om Zijn volk in staat te stellen om Hem te kunnen aanbidden.
A. Nadat al het baksteen en mortel van het bouwwerk klaar waren, bouwt Nehemia aan zijn team en aan de nodige bedieningen. En hiervoor zet hij de juiste mensen op de juiste plaats.
B. Hij had zijn broer, Hanani, aangesteld als burgemeester van Jeruzalem, want Nehemia zou zelf binnenkort weer terug moeten naar Babylonië. Deze Hanani was dezelfde broer die Nehemia in hoofdstuk 1 het slechte bericht over Jeruzalem gaf. Hij was kennelijk een betrouwbare en capabele man en hij had zeker hart voor God en Zijn volk. Het was zijn bericht aan Nehemia dat alles in gang had gezet.
II. Het is ook opmerkelijk, dat hij Hananja als bevelhebber van de burcht had aangesteld. James Montgomery Boice gelooft dat Nehemia hem aanstelde in een functie die wij nu kennen als de korpschef van de landelijke politie. Geen geringe functie!
A. Deze Hananja was een collega van Nehemia in het paleis in Susan, dus hij was sowieso een bekende. Maar waarom Hananja voor deze functie in aanmerking kwam, had puur te maken met het feit dat hij een betrouwbare man was en godvrezender dan velen.
B. Dat Hananja als een gelovige betrouwbaar en godvrezender dan velen werd beschouwd is een belangrijk voorbeeld voor ons anno nu. Hij was een gelovige en als een gelovige werd hij gekenmerkt als betrouwbaar en godvrezender dan velen.
i. Hij kwam in aanmerking voor deze functie als een gelovige. Zijn kwalificaties maakten hem geen gelovige, maar, eenmaal gelovig waren het zijn betrouwbaarheid en zijn godvrezendheid waardoor hij in aanmerking kwam voor de functie.
ii. De vraag voor jou is de volgende. Nadat Jezus Christus jou van de zonde en van de dood heeft gered; nadat Jezus jou een nieuw leven, het eeuwige leven heeft gegeven; nadat Jezus jou verzoend heeft met God de Vader; nadat Jezus jou van een glorieuze toekomst heeft verzekerd; hoe betrouwbaar en hoe godvrezend ben jij als een gelovige?
iii. Ik haal dit aan, omdat Nehemia op zoek was naar iemand die een specifieke functie zou moeten bekleden; iemand die hij nodig had en op wie hij altijd kon rekenen.
a. En nu, nu jij in Jezus Christus gelooft, is Jezus op zoek naar jou voor iets specifieks in Zijn Koninkrijk. Maar de vraag is nogmaals: kan Jezus altijd op jou rekenen, ben jij betrouwbaar en godvrezender dan de meesten?.
b. Ik heb ervaren en ontdekt, dat het voor mij, wanneer ik iemand aanstel in een bepaalde functie, het meest vruchtbaar en het minst stressvol zal zijn wanneer de desbetreffende persoon iemand is die betrouwbaar is en godvrezender dan velen.
c. Ik let er dan vooral op of zo’n persoon er altijd is; of hij/zij dingen oppakt zonder dat het gevraagd wordt; of hij/zij meer doet dan wat gevraagd wordt. Kortom, is die persoon initiatiefrijk?
d. Ook let ik op mensen wier levens gekenmerkt zijn door een gezonde dosis ontzag voor de HEERE; die begrijpen wat het is om zichzelf te verloochenen, zijn/haar kruis op te nemen en Christus na te volgen.
1. D.m.v. Gods geestelijke gaven stelt Hij mensen van dit geestelijk kaliber in staat om Zijn doelen te bereiken en om God de glorie ervoor te geven. Glorie die God alleen toekomt.
Vandaar dat Nehemia’s keus op deze Hananja viel.
Vers 5 – “Mijn God gaf mij in het hart dat ik de edelen, de machthebbers en het volk zou verzamelen om zich in het geslachtsregister in te laten schrijven. Ik vond het geslachtsregister van hen die het eerst waren opgetrokken, en ik vond daarin geschreven:”
I. Nadat alle leiders aangesteld waren, legt God het op het hart van Nehemia om een volkstelling te doen. Terwijl hij daarmee bezig is, vindt hij een geslachtsregister van een eerdere volkstelling die zo’n 90 jaar daarvoor door Zerubbabel gedaan werd.
A. Alle namen in hoofdstuk 7 zijn de namen van degenen die samen met Zerubbabel naar Jeruzalem teruggegaan waren. Dit zijn dus niet de namen van alle mensen die op dat moment met Nehemia waren.
II. Het echte werk van God wordt gedaan d.m.v. menselijke instrumenten die God echt toebehoren, door echte kinderen van God, door echte gelovigen. Daarom legde God het in het hart van Nehemia om allen die uit gevangenschap waren teruggekeerd te registreren om te kunnen bepalen wie tot God behoort en wie niet.
III. Gods Gemeente bestaat uit echte gelovigen; of het nu de gemeente van Juda was of vandaag de Gemeente van Jezus Christus. Er waren toen en er zijn vandaag helaas mensen die zichzelf als gelovigen zien, maar die dat feitelijk niet zijn.
A. Omdat God toen een werk in en door Juda heen wilde doen, was het van essentieel belang dat Nehemia precies wist wat voor vlees hij in de kuip had; oftewel dat de gemeente alleen uit echte gelovigen bestond.
B. Zoals we zo meteen in hoofdstuk 8 gaan zien, zal God tot Zijn kinderen spreken terwijl Ezra de Bijbel opent. Misschien heb je hier nog nooit over nagedacht, maar de Bijbel is geschreven voor gelovigen, omdat het uit geestelijke woorden van eeuwig leven bestaat.
C. De Bijbel is een geestelijk boek en een niet wedergeboren mens zal het niet begrijpen en het er ook niet mee eens zijn. Op een subtiele manier zal een dergelijk mens bijvoorbeeld alleen de aangename Bijbelteksten aanvaarden en zal hij afwijzen wat niet in zijn/haar plaatje past.
i. Vaak zegt zo’n iemand dat hij/zij het wel eens is met de liefdevolle woorden van Jezus, maar dat hij/zij het totaal niet eens is met de brieven van Paulus.
Johannes 6:63 – “De Geest is het Die levend maakt, het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.”
i. Jezus geeft hier duidelijk aan, dat het Woord van God geest en leven is. Het Woord van God is dus alleen compatible met iemand wiens geest verbonden is met de Geest van God; een echte wedergeboren gelovige dus.
1 Korinthe 2:14 – “Mensen zonder Gods Geest nemen Gods boodschap niet aan. Zij vinden die boodschap onzin. Ze kunnen die ook niet begrijpen, want je hebt de Geest nodig om Gods boodschap te kunnen beoordelen.” (BGT)
i. Om het Woord van God als zodanig te kunnen aanvaarden en kunnen ontvangen zoals God het bedoeld heeft, moet men God toebehoren, moet men wedergeboren zijn, geboren uit de Geest.
D. Voordat God tot de mensen in hoofdstuk 8 gaat spreken, wil Hij dat Nehemia er zeker van is dat de gemeente inderdaad uit echte gelovigen bestaat, omdat deze gemeente degene zal zijn die God vervolgens zal aanbidden en dienen.
Johannes 4:23-24 – “Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.” (NBV)
i. Dit betekent simpelweg dat als jij en ik God willen aanbidden; d.w.z. als wij Hem intiem willen gaan kennen; Hem boven alles gaan liefhebben; Hem gaan dienen; door Hem gebruikt gaan worden; voor onszelf schatten in de hemel gaan verzamelen; dan moeten wij het op Zijn manier doen, dan moeten wij wedergeboren zijn.
E. Om een echt werk voor God te doen, dat zowel zichtbaar is alsook herkenbaar als echt Gods werk door de Heilige Geest, moet de persoon ín wie en door wie God dit werk doet Hem toebehoren d.m.v. de wedergeboorte door de Heilige Geest.
F. Er zijn veel kerkgangers die niet uit de Geest wedergeboren zijn. Zij beweren christen te zijn, maar ze zijn niet op Gods voorwaarden tot God gekomen.
i. Velen behoren tot plaatselijke kerken, velen zijn kerkleden, velen hebben zelfs bedieningen en verantwoordelijkheden in de plaatselijke kerk, maar ze zijn niet echt een deel van dé Gemeente van Jezus Christus. Zij nemen deel aan de activiteiten van de organisatie van de kerk, maar zijn geen daadwerkelijke wedergeboren leden die dé kerk van Jezus Christus vormen.
Mattheüs 7:21-23 – “Niet iedereen die tegen mij zegt: Heer! Heer! komt het hemelse koninkrijk binnen, maar alleen wie de wil doet van mijn Vader in de hemel. Op de dag van het oordeel zullen velen tegen mij zeggen: Heer! Heer! In uw naam hebben wij toch geprofeteerd, in uw naam hebben wij demonen uitgedreven en veel wonderen gedaan. En dan zal ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; verdwijn uit mijn ogen, boosdoeners.” (GNB)
ii. Voor de persoon die zichzelf een christen beschouwt, is het noodzakelijk dat hij/zij door de Geest van God wedergeboren is.
a. Paulus schrijft in Efeze 1:13 dat wij die wedergeboren zijn, verzegeld zijn met de Heilige Geest. Dit betekent dat God Zijn eigendomsmerk op de ware gelovige heeft geplaatst. God kent de Zijnen en dat is het allerbelangrijkst.
Laten we kijken naar wat er nu dan met deze groep echte gelovigen gebeurt.
Hoofdstuk 8
Vers 1-2 – “Toen de zevende maand aanbrak en de Israëlieten in hun steden waren, verzamelde heel het volk zich als één man op het plein dat voor de Waterpoort ligt; en zij zeiden tegen Ezra, de schriftgeleerde, dat hij het boek moest brengen met de wet van Mozes, die de HEERE Israël had geboden.”
I. De hele gemeente werd door de Geest van God eensgezind. Zij wilden allemaal hetzelfde, zij wilden dat Ezra de Bijbel opende.
A. Zij verzamelden zich in eenheid van Geest, en in deze eenheid ontstond er een verwachting dat zij van God te horen zouden krijgen. Want zij wisten dat Ezra het woord van God voor hen zou openen.
B. Ik geloof, dat je ,als je een actief deelnemer bent van een plaatselijke kerk waarin het verklarend prediken van het Woord van God nageleefd wordt, mag verwachten dat God in de eredienst persoonlijk tot jou gaat spreken. Dit is wat deze groep Joden verwachtte.
Vers 3-4 – “Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en al wie wat zijn verstand betrof in staat was ernaar te luisteren, op de eerste dag van de zevende maand. Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor de Waterpoort ligt, vanaf het morgenlicht tot de middag, ten overstaan van de mannen, de vrouwen en van hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. De oren van heel het volk waren gericht op het wetboek.”
I. Ezra liet allen in deze eredienst toe die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. Dit hield in, dat alleen degenen die het konden begrijpen in deze dienst aanwezig waren: volwassen mannen, vrouwen en ook de oudere kinderen.
A. Hierom hebben wij in de Calvary Chapel voor de kleintjes een apart kinderprogramma. Voor de kinderen die de prediking van het Woord niet kunnen volgen.
Vers 5-9 – “Ezra, de schriftgeleerde, stond op een houten verhoging, die ze voor deze gelegenheid hadden gemaakt, en naast hem stond Mattithja, met Sema, Anaja, Uria, Hilkia en Maäseja aan zijn rechterhand, en aan zijn linkerhand Pedaja, Misaël, Malchia, Hasum, Hasbaddana, Zacharia en Mesullam. Ezra opende het boek voor de ogen van heel het volk, want hij stond hoger dan heel het volk. Toen hij het opende, ging heel het volk staan. En Ezra loofde de HEERE, de grote God, en heel het volk antwoordde, onder het opheffen van hun handen: Amen, amen! Zij knielden en bogen zich neer voor de HEERE met het gezicht ter aarde. Jesua, Bani, Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maäseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja en de Levieten onderwezen het volk in de wet, en het volk stond op zijn plaats. Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.”
I. Deze gelovige aanbidders werden zo door de Geest van God bewogen, dat de mensen alleen al bij het openen van de boekrol in aanbidding reageerden op de Heere. Onder het opheffen van hun handen riepen zij uit: Amen, amen!
II. Ezra en de mannen die daar dienden, hielpen de mensen om de Bijbel te begrijpen. Omdat het volk het oude Hebreeuws niet meer begreep, verklaarden deze mannen de Hebreeuwse tekst en legden het in het Aramees uit, destijds de voertaal.
III. Ezra en zijn onderwijsteam deden hier bovendien precies wat de apostel Paulus aan Timotheüs, de jonge voorganger, opdraagt om te doen in de kerk in Efeze.
2 Timotheüs 2:15 – “Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt.”
A. Het beijveren van zichzelf in het keihard werken om het Woord van God recht te snijden is waar Ezra om bekend stond. In Ezra 7:10 staat dat Ezra zijn hart erop gericht had om de wet van de HEERE te onderzoeken, om die te doen en om in Israël de verordeningen en bepalingen te onderwijzen. Ezra was een biblicist pur sang en nu in hoofdstuk 8 zien wij hem te werk gaan. Prachtig dit!
B. Er staat: “Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.”
i. Dit is een schoolvoorbeeld van verklarend prediken; namelijk dat zij nadrukkelijk uit de Bijbel voorlazen, dat zij het hart van God, oftewel de geest, de bedoeling van de tekst eruit haalden en dit aan de mensen uitlegden in een verstaanbare en relevante taal.
ii. Door deze methode van prediking en onderwijs te hanteren hielpen zij de gemeente het Woord van God te begrijpen; hielpen zij de gemeente het Woord van God in hun eigen levens toe te passen, omdat zij wisten wat God van hen vereiste. Het gevolg hiervan is dat de gemeente er respons op gaf, zoals wij zo gaan lezen.
a. Daarom heeft bij ons Calvary Chapel het verklarend prediken van het Woord van God de hoogste prioriteit. Wij hebben dit niet zelf verzonnen, het voorbeeld is ons o.a. hier in Nehemia in de Bijbel gegeven.
b. Dus, als iemand jou vraagt waarom wij het doen zoals wij het doen, neem hen mee naar Nehemia 8.
Vers 10-12 – “En Nehemia (hij was Zijne Excellentie, de stadhouder), Ezra, de priester en schriftgeleerde, en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tegen heel het volk: Deze dag is heilig voor de HEERE uw God. Rouw dan niet en huil niet. Heel het volk huilde namelijk toen ze de woorden van de wet hoorden. Verder zei hij tegen hen: Ga, eet lekkernijen en drink zoete dranken. En deel uit aan hen voor wie niets is klaargemaakt, want deze dag is heilig voor onze Heere. Wees niet bedroefd, want de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht. De Levieten deden heel het volk zwijgen door te zeggen: Wees stil, want deze dag is heilig. Wees daarom niet bedroefd.”
I. Het eerste effect van het Woord van God op het gelovig volk was, dat zij diep in het hart getroffen werden. Zij kwamen tot het besef Wie God is, hoe heilig Hij is, hoe liefdevol en genadig, én hoe rechtvaardig. In het licht van deze God zagen zij zichzelf, en dit resulteerde in rouwen en huilen.
A. Zij hadden een echte ontmoeting met de levende God van de Bijbel. En zoals Jesaja ontdaan was toen hij een glimp van God kreeg, en zoals Petrus in de boot ontdaan was toen hij zichzelf in het licht van Jezus zag, was dit volk ontdaan. (Jesaja 6:1-7, Lukas 5:8)
II. Maar God wilde hen op iets anders wijzen, namelijk op Zijn genade. Nehemia, Ezra en het onderwijsteam moedigden het volk daarom aan om juist vreugdevol te zijn, om te gaan feesten, om samen lekker te gaan eten en drinken, om te gaan BBQ’en. Het was ook een tijd om uit te delen, zoals wij dat met kerst doen.
A. Wees niet bedroefd, want de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht. In tegenstelling tot blijdschap staat de vreugde van de HEERE los van omstandigheden.
i. Ik ben blij als het 25 graden is met een zacht briesje, maar ik ben minder blij wanneer het waait en regent.
ii. Vreugde daarentegen is een geestelijke toestand, die een constante in ons leven kan zijn, zelfs in de meest verschrikkelijke omstandigheden.
iii. Nadat Jezus Zijn discipelen had verteld dat Hij terug naar de hemel zou gaan, benadrukte Hij dat zij in Hem en in Zijn Woord moesten blijven en dat zij Zijn geboden moesten naleven. En daarna zei Jezus dit:
Johannes 15:11 – “Ik vertel jullie al deze dingen, omdat ik wil dat jullie dezelfde vreugde voelen als ik. Ik wil dat jullie vreugde volmaakt is.” (BGT)
a. Het is Jezus’ wil voor ons dat Zijn vreugde in ons blijft en dat Zijn vreugde in ons volledig is, want dat geeft ons kracht.
b. Wanneer wij vervuld zijn met Zijn vreugde, is ons geloof sterker; is ons vertrouwen op God groter; ons besef dat Hij onvoorwaardelijk van ons houdt en dat Hij altijd en alleen het allerbeste voor ons voor ogen heeft, is veel dieper. De vreugde van de HEERE is onze kracht.
Vers 13 – “Toen ging al het volk weg om te eten en te drinken, om uit te delen en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden begrepen die men hun bekend had gemaakt.”
I. Wanneer het Woord van God de Bijbel uitgelegd wordt, zodat de mensen het begrijpen en weten wat ze ermee moeten, resulteert het in grote vreugde.
Psalm 119:162 – “Ik verheug me over uw woordenzoals iemand die een rijke buit vindt.” (GNB)
A. Dit is vaak ook de eerste reactie van mensen die voor het eerst in aanraking komen met verklarend prediken. Mensen zeggen, dat zij dingen in de Bijbel ineens echt gaan snappen, dat zij God nu echt gaan leren kennen, en het gevolg is grote vreugde.
II. De volgende dag vierden zij het Loofhuttenfeest, iets wat ze in zo’n 1.000 jaar lang niet hadden gedaan zoals het hoorde. Dit feest duurde zeven dagen lang en elke dag gaf Ezra Bijbelstudies.
III. In hoofdstuk 9 zien wij, dat de hele gemeenschap naar aanleiding van wat zij al die dagen van de Bijbelstudies geleerd hadden, vervolgens ging bidden en vasten.
A. Het gebed dat in de verzen 5-38 uitgesproken werd, is het langste gebed in de Bijbel. Het is geen smeekbede of voorbede, maar een gebed van lofprijs en erkenning van schuld.
B. God staat in dit gebed centraal. Meer dan 80 keer wordt er naar God verwezen in de vorm van U als persoonlijk voornaamwoord en Uw als bezittelijk voornaamwoord. Dit gebed is trouwens ook een beknopte opsomming van de gehele geschiedenis vanaf de schepping tot aan de tijd van Nehemia.
C. Aan het einde van het gebed sluiten zij opnieuw een verbond met God, waarin zij hun commitment aan God geven om zich aan Gods wet te houden.
IV. In hoofdstuk 10 wordt dit vernieuwde verbond door Nehemia, een aantal priesters, een aantal Levieten en de familiehoofden geratificeerd en de hele gemeenschap stemde ermee in.
V. In hoofdstuk 11 vindt een grootschalige hervestiging van het Joodse volk plaats.
A. 10% van de Joden werden d.m.v. het lot gekozen om zich in Jeruzalem te gaan vestigen. Dit was voor hen een hele opgave.
B. Ongetwijfeld verlieten deze mensen riante woningen met veel grond en een eigen familiebedrijf. Daarvoor in de plaats verhuisden zij naar een puinhoop die dan nog herbouwd moest worden. Het was een opgave voor de HEERE.
VI. In hoofdstuk 12 staat een register van de priesters en Levieten. Vervolgens vindt de inwijding van de stadsmuur plaats, wat een gigantisch feestelijk gebeuren was.
A. Ergens tussen hoofdstuk 12 en 13 in ging Nehemia terug naar Babylonië omdat hij nog steeds in dienst van de koning van Perzië was.
B. Terwijl hij weg was, gebeurden er heel veel foute dingen in Jeruzalem.
VII. In hoofdstuk 13 staat wat er allemaal fout ging en hoe Nehemia op zijn terugkomst in Jeruzalem daarop reageerde. Het is echt aan te raden om dit te lezen, want dan zie je hoe radicaal Nehemia was voor de zaak van God. Nehemia en Ezra zorgden voor een terugkeer naar de Bijbel. Zij zorgden ervoor dat het volk de Bijbel begreep. Het gevolg daarvan was, dat het volk zich bekeerde en dat zij grote vreugde ervaarde. Het was een opwekking!
I. Heb jij de vreugde van Jezus Christus? Is Gods vreugde een constante in jouw leven of ben jij afhankelijk voor jouw blijdschap van de omstandigheden? Behoor jij God toe? Ben jij wedergeboren? Begrijp jij het Woord van God wanneer het hier verklaard wordt?