R66001 Genesis deel 2 van 2
I. Afgelopen keer zijn wij onze serie Route 66 begonnen met een inleiding op de Bijbel en deel 1 van 2 van ‘Genesis in vogelvlucht’.
A. Vandaag gaan wij deel 2 van Genesis met elkaar doornemen.
2 Petrus 1:3 – “De machtige God heeft aan jullie en mij alles gegeven wat nodig is om te leven zoals Hij het wil. Hij heeft ons uitgekozen om bij Hem te horen, en Hij heeft ervoor gezorgd dat wij Hem kennen. Daardoor weten we hoe machtig en hoe volmaakt Hij is.” (BGT)
I. Petrus schrijft dat God ons alles gegeven heeft dat nodig is om te leven zoals God het wil. God heeft ons hiervoor de Bijbel en de Heilige Geest gegeven, maar dan moeten wij het Woord wel tot ons nemen door het te lezen en te bestuderen; het komt niet telepathisch bij ons binnen.
II. Wij moeten ons er vooral bewust van zijn dat het lezen, het bestuderen, het eigen maken van de Bijbel o.a. geestelijke oorlogsvoering is.
A. Wanneer jij als kind van God de Bijbel opent en tot kennis der waarheid komt, dan spring je met beide benen de geestelijke strijd in, de strijd tegen de duistere machten van de satan.
B. Wanneer je dat doet, wanneer je de waarheid gaat leren kennen, wanneer het Woord van Christus in rijke mate in je gaat wonen, dan heb jij iets voor op de satan, dan heb je een voordeel over de satan. Wanneer jij de waarheid leert kennen, dan ga je de leugen van de satan niet meer geloven, want de waarheid ontmaskert de satan en het ontkracht zijn leugens.
C. Waarom denk je dat het voor jou zo moeilijk is om de Bijbel überhaupt te openen? Omdat de duistere machten er alles aan doen om jou hierin tegen te houden. ‘Hoe dan?’, zeg je.
III. Hoe proberen de duistere machten jou tegen te houden? Hoe houden zij jou van Gods Woord, de Bijbel af?
A. O.a. door jou te laten geloven dat jij er niets van snapt of snappen kan. Dat je niet begrijpt wat je leest en dat je het ook nooit echt zal begrijpen. Dat het wellicht voor anderen werkt, maar niet voor jou, want jij zit niet zo in elkaar. Je bent geen lezer, je bent meer visueel of auditief ingesteld. Dit is een effectieve leugen en te veel van jullie geloven deze leugen. Als slechts één van ons deze leugen gelooft, dan is het al te veel.
B. De duistere machten van de satan houden je van de Bijbel af door je ervan te overtuigen dat je te moe bent om de Bijbel te kunnen lezen, want wanneer je moe bent neem je niets op en je onthoudt niets van wat je gelezen hebt.
Begrijp me niet verkeerd, ik weet er alles van hoe het is om moe te zijn, maar de duivel overdondert ons vaak met moeheid om ons te onthouden van het goede dat God voor ons heeft.
Als je ’s avonds na je werk inderdaad gewoon te moe bent, wat begrijpelijk is, dan moet je een ander moment gaan kiezen om je Bijbel te lezen.
i. Sta bijvoorbeeld een half uurtje eerder op om tijd met de Heere in de Bijbel door te brengen. Niet voor niets stond Jezus vóór zonsopgang op om tijd met de Vader door te brengen voordat Hij de drukte van de dag in ging. Dit is trouwens een Bijbels principe dat wij horen na te volgen.
a. Ezechiël 12:8 – “’s Morgens (oftewel bij zonsopgang) kwam het woord van de HEERE tot mij:”
b. Psalm 5:3 – “’s Morgens hoort U mijn stem HEERE; ’s morgens leg ik mijn gebed voor U neer en zie ik naar U uit.”
c. Psalm 63:2 – “O, God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen…”
d. Psalm 143:8 – “Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op.”
e. Mattheüs 6:33 – “Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.”
1. Met ‘eerst’ bedoelt Jezus dat het zoeken van God het allerbelangrijkste is. Persoonlijk zie ik het ook als iets dat ik als eerste op de dag moet doen.
ii. Ik weet dus dat vermoeidheid echt kan zijn, maar ik weet ook dat de satan vermoeidheid gebruikt om ons af te houden van het ons eigen maken van het Woord van God. Wij moeten dit obstakel zien te overwinnen door ’s morgens vroeg God als eerste te gaan zoeken.
a. “Ja maar, ik ben geen ochtend mens”, zeg je. Dan houdt het voor jou op, want dan word jij bepaald door je gevoel in plaats van door wat de Bijbel ons opdraagt.
C. De duistere machten van de satan houden je van de Bijbel af door je te laten geloven dat je als christen toch wel een hoop ‘moet’ doen, zoals de Bijbel lezen en bidden. Sommigen van jullie hebben een aversie tegen het ‘moeten’ en de satan weet precies hoe hij jullie van de Bijbel af kan houden; door jullie te laten denken en geloven dat je in de Calvary Chapel je Bijbel ‘moet’ lezen; dat de mannen de Bijbel samen met hun vrouwen ‘moeten’ lezen. Ook dit is een leugen die heel goed werkt.
i. Lieve mensen, zoals wij voor ons lichamelijke gezondheid meerdere keren op een dag gezond voedsel en drinken tot ons moeten nemen, zo moeten wij onze geest ook dagelijks voeden met het Woord van God. Zo simpel is dat en dat heeft niets te maken met ‘moeten’.
ii. Als je geestelijk sterk wil worden en blijven, dan moet je geest gevoed worden met het Woord van God. Satan wil niets liever dan dat jij een geestelijk verzwakte en kwakkelende christen bent. Daarom haalt hij alles uit de kast, zodat jij je Bijbel niet wil lezen en bestuderen.
a. Waar denk je dat de gedachte of het gevoel ‘ik heb geen zin om mijn Bijbel te lezen’ vandaan komt?
b. Waar denk je dat het idee van ‘ik heb geen tijd om mijn Bijbel te lezen’ vandaan komt?
c. Waar denk je dat de gedachte of het gevoel ‘het heeft geen zin om mijn Bijbel te lezen’ vandaan komt?
1. De duistere machten weten dat, zodra jij de Bijbel openslaat en de waarheden van Gods Woord gaat snappen en je gaat toe-eigenen, jij vrijgemaakt wordt van de leugen en van de gebondenheid van de leugen. Zodra jij tot kennis der waarheid komt over een bepaald onderwerp of een levenssituatie, heeft de satan geen vat meer op jou.
2. Dus, nogmaals, het lezen, het bestuderen, het je eigen maken van de Bijbel is o.a. geestelijke oorlogsvoering en God wil dat jij in Zijn kracht deze strijd koste wat kost aangaat.
3. Mijn gebed en hoop is dat deze serie jullie gaat helpen om de Bijbel je eigen te maken.
I. GENESIS Zoals ik vorige keer zei, kunnen wij de rest van de Bijbel, dus Exodus t/m Openbaring, totaal niet begrijpen los van Genesis. Genesis legt de basis voor de rest van de Bijbel. Genesis laat ons kennismaken met alles dat de resterende 65 boeken in de Bijbel ons duidelijk willen maken.
A. Kortom, Genesis helpt ons te begrijpen hoe het allemaal begon en Openbaring helpt ons te begrijpen waar het allemaal naartoe leidt. En de 64 boeken ertussen vullen de gaten.
I. Genesis bestaat in principe uit twee delen:
A. Deel 1: Genesis 1-11. Er zijn vier hoofdgebeurtenissen:
i. De schepping, de zondeval, de zondvloed en de toren van Babel. Deze eerste 11 hoofdstukken behelzen een periode van zo’n 2.000 jaar.
B. Deel 2: Genesis 12-50. Er zijn vier hoofdpersonages:
i. Abraham, Izak, Jacob en Jozef. Dit tweede deel behelst een periode van zo’n 286 jaar.
II. Deze keer maken wij onze reis door Genesis af door naar de vier hoofdpersonages te kijken. Deze vier zijn niet de enige personages, maar in Gods verlossingsplan zijn dit dé sleutelfiguren. De eerste naar wie wij gaan kijken is Abraham.
ABRAHAM
I. Aan het einde van Genesis 11 komen wij Abram voor het eerst tegen in een geslachtsregister. Pas vanaf Genesis 12 begint het echte verhaal over Abram.
A. Alhoewel Abraham de aartsvader van het Joodse volk Israël is, was Abraham zelf geen Jood toen God voor het eerst tot hem sprak. Nee, Abram was een heiden, hij kwam uit Babylon (het Iraq van vandaag) en hij aanbad heidense afgoden.
B. Maar desondanks had God in Zijn soevereiniteit Abram gekozen om de vader van Israël en uiteindelijk de vader van alle natiën te worden. God zag Abram vanuit de hemel en zei: ‘Ik kies hem om mij te dienen’.
Genesis 12:1 – “De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal.”
I. In Genesis 12 komt God ineens tevoorschijn en verkiest Abram. God verandert 24 jaar later zijn naam in Abraham (hoofdstuk 17).
A. God koos Abram niet alleen, God stuurde Abram meteen weg, weg van alles waarop hij anders zou kunnen leunen of steunen. God heiligde Abram, oftewel God zonderde Abram af voor Zichzelf. En dan komt Gods belofte aan Abram:
Genesis 12:2-3 – “Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.”
I. De belofte van God aan Abram bevat drie dingen: 1) een land dat God hem wijzen zal 2) dat God hem tot een groot volk of natie zal maken, Israël, en tenslotte 3) dat uit dit volk de Verlosser voort zal komen Die God in Genesis 3:15 in het proto evangelium had beloofd. Deze belofte wordt trouwens ook doorgegeven aan Izak en Jacob.
A. Zo leidt God Abram en gaandeweg wijst God hem niet alleen de weg, maar God spreekt hierna nog zeven keer persoonlijk tot Abram, totdat hij in Genesis 25 stierf op een prachtige leeftijd van 175 jaar.
II. Het land dat God aan Abram beloofde is vele malen groter dan het hedendaagse Israël. Volgens Genesis 15:18 en Jozua 1:4 gaf God Israël het gehele gebied vanaf de rivier de Nijl in Egypte tot Lebanon in het noorden, en alles van de Middellandse Zee tot aan de rivier de Eufraat.
Het land dat God aan Israël gaf omvat dus Israël zoals wij het vandaag kennen inclusief de omstreden Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, plus een gedeelte van Egypte en Syrië, geheel Jordanië en een gedeelte van Saoedi-Arabië en een gedeelte van Irak. Israël bezit nu dus slechts een fractie van al het land dat God aan haar gegeven heeft.
A. En misschien denk je zoiets van: ‘maar wie geeft God het recht om zomaar land van inheemse mensen te onteigenen om het vervolgens aan Israël te geven?’ Ik snap deze menselijke gedachte, maar de Bijbel leert ons dit:
i. Psalm 24:1 – “De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.”
a. Omdat God soeverein is en omdat God de rechtmatige eigenaar is van de gehele aarde, heeft Hij het alleenrecht om met het land en met de mensen te doen wat Hij wil.
b. Volgens de Bijbel heeft God dit land aan het Joodse volk Israël gegeven. De profeet Ezechiël voorspelt een tijd waarin Israël het gehele beloofde land zal bewonen wanneer Jezus tijdens het duizend-jarig rijk op de aarde zal regeren.
1. Hier zien wij dus alweer dat Genesis onmisbaar is, omdat Gods belofte in Genesis 12 uiteindelijk tot vervulling komt in Openbaring 19.
III. Aan het einde van Genesis 12:3 staat: “en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.”
A. In deze belofte zit de zegen ingesloten, dat uit Abrams nageslacht Jezus Christus de Messias voort zal komen. De beloofde Verlosser uit Genesis 3 Die de mens met God zal verzoenen door de vergeving van zonden door Zijn dood in onze plaats aan het kruis.
B. Gods belofte oftewel Gods verbond met Abram zien wij gaandeweg door het leven van Abram naar Gods plan in vervulling komen. Ondanks dat Abraham grove fouten maakte.
C. Gods belofte aan Abram was, dat Zijn belofte tot stand zou komen door Abrams erfgenaam, dus door een zoon die Abram en Sarai zouden krijgen. Maar omdat Sarai onvruchtbaar was, kwam zij met het geweldige idee om God een handje te helpen om alsnog een erfgenaam voor Abram te krijgen.
i. Abram kreeg met Hagar, het Egyptisch dienstmeisje van Sarai, een zoon met de naam Ismaël. Volgens hen zou Ismaël dus de door God beloofde erfgenaam zijn.
ii. Maar God had andere plannen. God had Izak op het oog en toen Ismaël 14 jaar oud was, kregen Abraham en Sara op een wonderlijke wijze hun door God beloofde erfgenaam en zoon, Izak. Izak zal uiteindelijk een zoon met de naam Jacob krijgen. Zijn naam wordt door God veranderd in Israël.
a. Ondertussen bracht Ismaël het Arabische volk voort waardoor hij de stamvader van de Arabieren is. Vandaar dat niet alleen de Joden, maar ook de Moslims Abraham hun aartsvader noemen.
IZAK
I. In Genesis 17 spreekt God voor de 5e keer tot Abraham. God belooft dat Abraham en Sara over een jaar een zoon zullen krijgen die zij Izak moeten noemen.
A. Genesis 17:19 – “Uw vrouw Sara zal u een zoon baren en u moet hem de naam Izak geven. Ik zal Mijn verbond met hem maken, tot een eeuwig verbond voor zijn nageslacht na hem.”
i. Hier belooft God niet alleen, dat een 100-jarige man en een 90-jarige vrouw die beiden geen kinderen konden verwekken, toch een zoon gaan krijgen.
ii. God belooft hier ook, dat Hij het verbond dat Hij met Abram had gemaakt voortzet met Izak. Het is vanuit God een eenzijdig en eeuwig verbond.
a. In Genesis 21 vervult God Zijn belofte en wordt Izak geboren.
B. Izak is een type of een beeld van Jezus Christus. In Genesis 22 stelt God Abraham op de proef. Hij gebiedt hem om Izak, zijn enige zoon die hij liefheeft, te offeren als een brandoffer op een berg in het gebied van Moria, dat vandaag de dag Jeruzalem is.
i. Zij beklimmen met zijn tweeën de door God aangewezen berg. Abraham maakt daar een altaar, legt het brandhout erop, bindt Izak erop vast en staat op het punt om Izak met zijn mes te slachten.
ii. Op dat moment sprak de Engel van de HEERE tot Abraham en zei: “Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt.” (Gen. 22:12)
iii. Vervolgens ziet Abraham dat er een ram verstrikt is geraakt in een struik en hij offert de ram in plaats van Izak.
C. Het is prachtig om te lezen in dit verslag dat Abraham op de derde dag van zijn reis op afstand de plek zag die God aangewezen had. Hij zei tegen de twee knechten die hij meegenomen had, dat zij op de plek waar zij waren op hen moesten wachten. Hij noemde ook dat hijzelf en Izak naar de berg toe gingen om de HEERE te aanbidden en dat zij allebei terug zouden komen wanneer zij klaar waren. Hij zei dit ondanks dat God hem geboden had om Izak te offeren. (Gen. 22:4-5)
i. Abraham geloofde dat God, ondanks dat hij Izak zou moeten slachten en als brandoffer aan God moest offeren, bij machte was om Izak uit de dood terug te brengen. Want God had aan Abraham beloofd dat door Izak Gods verbond vervuld zou worden.
ii. Eenmaal op de plek zei Izak: ‘Pa, ik zie het hout en het vuur, maar waar is het lam voor het brandoffer?’ Toen zei Abraham dat God Zichzelf zal voorzien van het lam voor het brandoffer. (Gen. 22:7-8)
a. Nadat God Zichzelf inderdaad had voorzien van de ram voor het brandoffer, noemde Abraham die plek: “De HEERE zal erin voorzien”.
b. Dit is dezelfde berg waarop Koning Salomo de tempel had gebouwd, dezelfde berg waarop de 2e tempel, de tempel van Herodes, stond in de tijd van Jezus.
c. Sterker nog, dit is ook de berg waarop Jezus zo’n 2.000 jaar later gekruisigd werd.
JACOB/ISRAEL
I. Izak en zijn vrouw Rebekka hadden een tweeling gekregen, Ezau en Jacob. God bepaalde dat Zijn belofte, Zijn verbond met Jacob gesloten zou worden in plaats van de eerstgeborene Ezau.
A. De naam Jacob betekent ‘verdringer’. Hij was inderdaad iemand die zich op alle fronten van alles wilde toe-eigenen door ellebogenwerk, totdat God daar een einde aan maakte.
i. Op een avond toen Jacob op de vlucht was voor zijn broer Ezau, kwam God in de vorm van een mens naar hem toe en worstelde de hele nacht met hem. Uiteindelijk had God gewonnen en op dat moment veranderde God Jacobs naam in Israël, omdat hij met God gestreden had.
B. Jacob heeft twaalf zonen gekregen die uiteindelijk de boegbeelden van de twaalf stammen van Israël werden. Als wij het vandaag over het volk Israël hebben, dan hebben wij het eigenlijk over de nakomelingen van Jacob en zijn twaalf zonen.
C. De meest bekende zoon is Jozef, het vierde en laatste hoofdpersonage.
JOZEF
I. Door Gods leiding werd Jozef op 17-jarige leeftijd naar Egypte gebracht en daar werd hij de rechterhand van de Farao oftewel de koning. Doordat Jozef deze machtspositie had, was hij in staat om zijn vader Jacob en zijn broers te redden van de ondergang van een hongersnood.
A. Tijdens deze hongersnood kwam Jacob met zijn gehele stam van 70 mensen naar Egypte. Zij kregen van Jozef en van de Farao het beste stuk land om daar op te wonen.
i. Als Jacob en zijn stam in Kanaän door de hongersnood waren omgekomen, dan zou ook de zoon van Jacob, Juda, omgekomen zijn. Juda is de stam waaruit de Messias, Jezus Christus, voortgekomen is.
ii. Hier zien wij het belang van Jozef. Als Jozef zijn familie niet gered had, dan zou de tak van Juda afgekapt zijn, waardoor Jezus Christus dus nooit geboren zou zijn geweest.
a. Jozef is dus een verlosser, waardoor hij een perfect typebeeld van Jezus Christus is.
II. Abraham, Izak, Jacob en Jozef; alle vier sleutelfiguren, zonder wie Jezus Christus 2.000 jaar geleden niet geboren zou worden. Is Genesis belangrijk? Zeker weten!! Zonder Genesis slaat de rest van de Bijbel nergens op en uiteindelijk gaat de Bijbel om Jezus Christus.
A. Lukas 24:27 – “En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.”
B. Johannes 5:39 – “U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen.”
II. Waarom is Jezus dé hoofdrolspeler in de gehele Bijbel?
A. Omdat Jezus de God is Die in Genesis alles geschapen heeft.
B. Omdat Jezus door de gehele Bijbel heen ervoor gezorgd heeft, dat Hij Zelf 2.000 jaar geleden als kwetsbaar mens geboren zou worden om onze doodstraf op Zich te nemen aan het kruis. Om vervolgens uit de dood op te staan om de dood voor ons te overwinnen.
C. Omdat Jezus in Openbaring uiteindelijk de vloek van Genesis 3 ongedaan zal maken. Hij gaat de aarde zoals wij die nu kennen geheel verwoesten, Hij zal een nieuwe hemel en aarde creëren voor degenen die nu wedergeboren zijn door het geloof in Zijn offer aan het kruis.