Mattheüs 21:12-17 – Dit maakt het Lam van God echt boos
I. Onlangs had ik een gesprek met iemand die nog niet bewust vóór Jezus Christus gekozen had, maar die Jezus wel respecteerde als mens en als Gods woordvoerder.
Mij viel op in dit gesprek dat deze man vol was van de liefdevolle, genadige, zorgzame en barmhartige Jezus; de Jezus Die innerlijk met ontferming bewogen was over mensen.
A. Deze Jezus was voor deze man aantrekkelijk. En dat lijkt me logisch, want dit zijn de eigenschappen van Jezus die mij ook tot Hem hebben aangetrokken en nog steeds aantrekken.
i. Maar, dit zijn slechts enkele eigenschappen van God.
B. Toen ik het in het gesprek begon te hebben over dingen in het Oude Testament en de brieven van de apostel Paulus, begon hij zich erg ongemakkelijk te voelen.
C. Op een gegeven moment zei hij tegen mij dat hij eigenlijk alleen in de Evangeliën geloofde en niet in de rest van het Nieuwe Testament. En zeer zeker niet in het Oude Testament want de God van het Oude Testament was in zijn ogen een wrede egotripper.
D. Deze man trok de Bijbel uit elkaar, omdat de dingen die in de rest van de Bijbel staan hem niet zinden. Hij was het daar niet mee eens!
i. Het frappante van dit gesprek was dat hij ondanks dat hij geen volgeling van Jezus is, wel een aantal van de mooie en de ‘feel good’ verzen uit de Evangeliën wist te citeren.
a. Mijn gebed voor deze man is, dat hij de waarheid van de gehele Bijbel zal leren kennen!
II. Ik geloof dat het de mens eigen is om alleen maar de dingen te willen accepteren die men zint.
In het geval met God wil men eigenlijk alleen maar de liefdevolle, vriendelijke, zegenende God van de Bijbel accepteren. Men wil een ‘feel good’ God kennen.
A. Dit kwam heel duidelijk naar voren in dat gesprek. Deze man wilde niets weten van de nauwe poort en de smalle weg waar Jezus ons over leert.
B. Hij wilde niets weten van het verloochenen van jezelf, het opnemen van je kruis en het navolgen van Jezus.
C. Hij wilde niets weten van wat Paulus ons leert in 2 Timotheüs 4:1-2 waarin hij schrijft: “1Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: 2predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.”
i. Paulus geeft hier aan, dat wanneer Jezus Christus voor de tweede keer naar de aarde komt, Hij als een rechtvaardige Rechter zal optreden en Hij zal ieder mens, die ooit heeft geleefd én die op dat moment leeft, oordelen.
a. Deze waarheid gooit natuurlijk roet in het eten voor degenen die Jezus naar hun eigen beeld hebben gevormd.
III. Er zijn in principe twee manieren waarop de mens tot een beeld van Jezus Christus komt.
A. De eerste is door Gods openbaring:
i. Johannes 5:39 – “U leest in de boeken van Mozes en de profeten omdat u denkt daarin eeuwig leven te vinden. Al die boeken getuigen over Mij.” (het boek)
ii. Johannes 15:26 – “Als Ik bij de Vader ben, zal Ik mijn Plaatsvervanger sturen. Dat is de Heilige Geest, de bron van alle waarheid. Hij komt uit de Vader en zal u alles over Mij vertellen.” (het boek)
a. God maakt Jezus aan de mens bekend d.m.v. de Bijbel én d.m.v. de Heilige Geest Die de ogen en het hart van de mens opent, zodat de mens de Bijbel kan snappen.
1. Dus één manier om een beeld van Jezus te kunnen krijgen is doordat God Jezus aan de mens openbaart.
B. De tweede manier waarop de mens tot een beeld van Jezus Christus komt is door de verbeeldingskracht van de mens:
i. Dit klinkt misschien heel stellig, maar als God Jezus niet aan mij openbaart, dan ben ik aan mijn lot overgelaten om zelf tot een beeld van Jezus te komen.
ii. En wanneer dat het geval is, wanneer ik de Bijbel niet onderzoek, of wanneer de Heilige Geest mijn hart en ogen niet voor de Bijbel opent, dan kom ik tot allerlei fantasierijke conclusies over wie Jezus is.
a. Dit geldt overigens ook voor de Bijbel. Tenzij God mij Zijn Woord openbaart, zal ik altijd tot de verkeerde conclusies komen.
b. Psalm 119:18 – “Open mijn ogen, zodat ik alle wonderen in Uw wet kan ontdekken.”
Lees Mattheüs 21:12-17
I. Twee weken geleden maakten wij een begin met de laatste week van Jezus’ leven voordat Hij gekruisigd zou worden.
A. De intocht van Jezus in Jeruzalem als de nederige Koning vond plaats op de zondag. Wat wij deze keer gaan behandelen vindt plaats op de maandag.
Vers 12 – “En Jezus ging de tempel van God binnen en dreef allen die in de tempel verkochten en kochten naar buiten, en keerde de tafels van de wisselaars om en de stoelen van hen die de duiven verkochten.”
I. In het Evangelie van Johannes staat, dat Jezus aan het begin van Zijn openbare optreden in Jeruzalem was en dat Hij toen precies hetzelfde had gedaan.
A. Nu, ruim drie jaar later aan het einde van Zijn bediening doet Jezus dit voor een tweede keer.
i. De eerste en de tweede keer hebben een betekenis. Dit zullen wij volgende keer zien wanneer we het schriftgedeelte over de verdorde vijgenboom gaan behandelen.
II. Jezus gaat hier behoorlijk tekeer! Dit past niet in het beeld van de liefdevolle, genadige, zorgzame, Jezus Die innerlijk met ontferming bewogen was over mensen.
A. Dus de grote vraag is: Waarom doet Jezus dit? Want zo kennen we Hem niet!
B. Jezus legt het uit in het volgende vers, maar als je de achtergrondinformatie niet hebt en de context niet weet, dan blijft het een raadsel.
Vers 13 – “En Hij zei tegen hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden;maar u hebt er een rovershol van gemaakt.”
I. Vorige keer zei ik, dat er naar schatting tijdens het Paasfeest zo’n 2,6 miljoen mensen naar Jeruzalem kwamen om het Paasfeest te vieren. Ook zei ik, dat er zo’n 260.000 lammeren geofferd werden.
A. Mensen die zich geen lam kon veroorloven, mochten ook duiven offeren.
II. De verkoop van lammeren en duiven was lucratief. En al bracht een pelgrim zijn eigen lam mee om te offeren, dan was er altijd wel één of andere reden waarom een overpriester het afkeurde.
A. En omdat men geen afgekeurd lam mocht offeren, werden zij door de overpriesters gedwongen om een lam te kopen bij één van hun ‘geauthoriseerde’ offerlam handelaren.
i. Volgens de historicus Alfred Edersheim rekenden deze handelaren tien keer de normale prijs voor een lam. (MacArthur – Matthew 16-23 pp. 268)
B. Daarnaast moest men ook nog eens in shekels betalen, dus waren zij gedwongen om hun eigen valuta om te wisselen in shekels.
i. Edersheim geeft aan dat deze geldwisselaars de mensen transactiekosten rekenden van 25%. (MacArthur – Matthew 16-23 pp. 268)
III. Naast alle Joden die naar Jeruzalem kwamen om het Paasfeest te vieren, kwamen er ook heidenen (niet-Joden). Op het terrein van de tempel was er slechts één gebied waar de heidenen mochten komen. Dit heette de ‘voorhof van de heidenen’.
A. Als je dus een heiden was en je wilde de God van Israël leren kennen, of je wilde aan Hem offeren, dan mocht dat alleen gedaan worden op de voorhof van de heidenen. Een heiden mocht nergens anders op het terrein van de tempel komen.
B. Het was in de voorhof van de heidenen dat de overpriesters deze handel/markt hadden opgezet.
C. Dus naast het feit dat de Joodse pelgrims in de naam van God werden opgelicht, werd het de heidenen onmogelijk gemaakt om God te vinden.
IV. Door de oplichterij van de overpriesters werd God totaal onjuist aan de mensen vertegenwoordigd.
A. De tempel was destijds bij uitstek dé plek waar men God kon vinden en aanbidden; voor zowel de Joodse pelgrims alsook voor de heidenen.
B. Maar omdat de religeuze leiders hun eigen zakken wilden vullen, maakten zij er een duistere business van, waardoor de mensen een heel fout beeld van God werd voorgehouden.
C. Helaas gebeurt dit vandaag de dag nog steeds. Er zijn zat zogenaamde evangelisten en profeten die er alleen maar op uit zijn om hun eigen zakken te vullen.
i. In de naam van Jezus verzinnen zij allerlei manieren om mensen op te lichten!
V. God wil dat mensen Hem persoonlijk gaan leren kennen zoals Hij is, in waarheid. En waar en wanneer het voorkomt dat een fout beeld van God gegeven wordt, of wanneer mensen weerhouden worden om God te leren kennen, dan wordt God toornig.
A. Jezus was verbolgen in de Geest. D.w.z. dat Hij geheel rechtvaardig was in Zijn woede. Jezus handelde in de hof van de heidenen als God.
i. En Hij wilde als God de boel opruimen, zodat de mensen die God oprecht wilden zoeken en aanbidden daartoe de gelegenheid zouden krijgen.
a. In Handelingen 8 lezen wij dat Filippus door de Heilige Geest uit Samaria werd geroepen om naar Gaza te gaan om daar één persoon te bereiken met het Evangelie.
b. Het ging om de Minister van Financiën uit Ethiopië die vanuit Jeruzalem op weg was naar huis. Hij was naar Jeruzalem gegaan om God te zoeken, maar ging met lege handen naar huis. Nou, bijna.
c. Hij had de boekrol van Jesaja weten te bemachtigen en las daaruit toen Filippus bij hem kwam. Deze man kwam tijdens het gesprek met Filippus tot geloof in Jezus en werd ter plekke gedoopt.
1. Deze man was een heiden. Hij was hoogstwaarschijnlijk naar de tempel gegaan, naar de hof van de heidenen, maar zoals we in Handelingen 8 lezen had hij God niet in de tempel kunnen vinden.
(i) Vandaar dat God Filippus per se uit Samaria haalde om deze man tegemoet te komen.
VI. God is er echt niet van gediend wanneer iemand een ‘zoekend’ mens in de weg staat om God te vinden.
A. Zorg er voor dat jij niet de reden bent dat een ander niet naar de kerk toe wil komen.
Vers 14 – “En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen.”
I. Ondanks Zijn woede zien wij dat de blinden en de kreupelen niet bang van Jezus waren en dat zij zonder schroom naar Hem toe gingen.
A. Hier zien wij dat Jezus ondanks Zijn woede richting de religieuze leiders en het religieuze systeem nog steeds innerlijk met ontferming bewogen was over deze mensen die Hem zo hard nodig hadden.
Vers 15-16 – “15Toen de overpriesters en schriftgeleerden de wonderen zagen die Hij deed, en de kinderen die in de tempel riepen: Hosanna, de Zoon van David! namen zij Hem dat zeer kwalijk, 16en zeiden tegen Hem: Hoort U wel wat deze kinderen zeggen? Jezus zei tegen hen: Ja. Hebt u nooit gelezen: Uit de mond van jonge kinderen en van zuigelingen hebt U voor Uzelf lof tot stand gebracht?”
II. Deze kinderen riepen precies hetzelfde uit wat zij hun ouders de dag daarvoor hoorden uitroepen. Zij bevestigden hiermee dat ook zij geloofden dat Jezus de Messias is.
III. Om het nog spannender te maken eigent Jezus Zich de titel van Messias gewoon toe. Door Psalm 8:3 te citeren zegt Hij dat Hij inderdaad de Messias is.
A. Dit namen de overpriesters en de schriftgeleerden Jezus kwalijk. Volgens Markus en Lukas zochten zij op dat moment een manier om Jezus om te brengen.
Vers 17 – “En Hij verliet hen en ging vandaar de stad uit naar Bethanië en overnachtte daar.”
I. Jezus overnachtte waarschijnlijk bij Zijn vrienden Lazarus, Maria en Martha.
II. In dit verslag zien wij dat God woedend wordt, wanneer Hij niet juist vertegenwoordigd wordt.
A. God is liefde, God is genade, God is barmhartigheid, God is rechtvaardig, God is redelijk, God is eerlijk.
i. Als christen ben ik een vertegenwoordiger van God. Hoe vertegenwoordig ik God aan Marnie? Aan mijn kinderen en kleinkinderen, aan de mensen in de kerk, aan mijn buren, familie, vrienden, collega’s, weggebruikers, mede openbaar vervoer reizigers, of het winkelpubliek?
ii. Ben ik iemand die het hun mogelijk maakt om God te vinden of sta ik mensen in de weg doordat ik hun een onjuiste voorstelling van God geef?
a. Maak ik God blij of maak ik God boos?
II. In dit verslag zie ik ook hoe gepassioneerd God is over mensen. Hij wil dat mensen Hem leren kennen zoals Hij is.
A. Johannes 3:16 – “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”
i. God is zo ver gegaan dat Hij Jezus aan ons gegeven heeft zodat ik, wij, die in Hem geloven het eeuwige leven hebben. . . en het eeuwige leven betekent dat wij God persoonlijk mogen kennen zoals Hij daadwerkelijk is.
B. 1 Timotheüs 2:4 – “God wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.”
i. God wil en heeft er voor gezorgd, dat mensen tot kennis der waarheid kunnen komen en gered kunnen worden.
Sterker nog:
C. 2 Petrus 3:9 – “De Heere wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.”
III. God houdt onvoorwaardelijk van jou en Hij wil dat niets en niemand jou in de weg staat om tot Hem te komen zoals je bent.
A. Dus, God wil vanmorgen wegnemen wat jou er momenteel van weerhoudt om jezelf gewoon aan Hem over te geven.
B. Door Zijn offer aan het kruis heeft Jezus de weg voor jou gebaand om verzoend te worden met God de Vader.
C. Hij staat vanmorgen met uitgespreide armen voor jou om jou te omarmen.
i. Om jou het eeuwige leven te geven. Om jou kracht te geven in je leven. Om jou vrij te maken van de kracht van de zonde.
ii. Om jou te vervullen met de Heilige Geest waardoor je de Bijbel gaat snappen. Om jou te veranderen naar het beeld van Jezus, opdat Jezus gestalte zal krijgen in jouw leven.
a. Hij wacht alleen nog maar op jou!
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl