Mattheüs 21:1-11 – De antithetische koning
Wij zijn geëindigd met hoofdstuk 20 en deze keer maken wij een begin met hoofdstuk 21.
I. De overgang van Mattheüs 20 naar 21 is echt spannend, want hoofdstukken 21 t/m 27 gaan over de laatste levensweek van Jezus Christus op aarde, ook wel de Passie genoemd.
A. Niet om alles te gaan herhalen, maar om even terug te blikken: de eerste drie hoofdstukken van Mattheüs gaan voornamelijk over de aankondiging van Jezus’ komst, Zijn geboorte en vervolgens over Zijn doop door Johannes de Doper.
i. De eerste drie hoofdstukken omvatten de eerste dertig levensjaren van Jezus.
B. Hoofdstukken 4 t/m 20 gaan over de bediening van Jezus: Zijn onderwijs, het roepen, het toerusten en het klaarstomen van de twaalf discipelen, het verrichten van tekenen en wonderen, waaronder het genezen van alle mensen rondom Galilea.
i. Deze zeventien hoofdstukken omvatten zo’n drie levensjaren van Jezus.
C. Nu gaan wij over op de laatste week van Jezus’ leven op aarde voordat Hij vermoord wordt. Aan deze laatste zes dagen besteedt Mattheüs zeven hoofdstukken.
D. En tot slot: Mattheüs 28 t/m Handelingen 1 behelst een periode van veertig dagen.
II. Doordat Mattheüs zeven hoofdstukken wijdt aan slechts één week gaan wij behoorlijk inzoemen op belangrijke details.
A. Dit is prachtig, want hierdoor zullen wij helemaal opgenomen worden in het verhaal.
II. Alle vier de Evangeliën hebben dit verslag vastgelegd en alle vier vullen elkaar aan, zodat wij een compleet beeld krijgen van wat er daadwerkelijk gebeurde.
A. We zullen dus ook naar Markus, Lukas en Johannes kijken wanneer dat nodig is. Lees Mattheüs 21:1-11
Voordat wij de tekst gaan behandelen, is het zinvol om iets van de sfeer te kunnen proeven.
I. Een aantal weken eerder waren Jezus en Zijn discipelen nog in Galilea waar Jezus bij Petrus inwoonde.
A. Vandaar trokken zij naar het oosten en staken zij de Jordaan over naar Perea.
B. Na Perea doorgetrokken te hebben staken zij de Jordaan weer over richting het westen. Zij kwamen in Jericho terecht, waar Jezus Zaccheüs tegenkwam en waar Jezus ook de ogen van de twee blinden opende, waarvan één Bartimeüs heette.
C. Volgens Johannes 12 waren Jezus en Zijn discipelen nu in Bethanië aangekomen om Jezus’ goede vrienden Maria, Martha en Lazarus op te zoeken. Het was ook op dit moment dat Jezus Lazarus uit de dood opwekte.
II. Omdat het Paasfeest aan het einde van deze week gevierd werd, stroomden Joden vanuit alle kanten Jeruzalem in.
Samen met Jezus en Zijn discipelen trok dus ook een gigantische menigte richting Jeruzalem. Dit waren mensen vanuit Galilea en alle andere plaatsen waar Jezus doorheen trok om naar Jeruzalem te gaan.
A. Volgens de geschiedschrijver Flavius Josephus werd er rond die tijd een telling gedaan. En volgens die telling werden er zo’n 260.000 lammeren in de tempel geofferd tijdens het Paasfeest.
B. Volgens de Wet werd er één lam geofferd voor minimaal tien mensen. Dus alleen al op basis van het minimum zouden er zo’n 2,6 miljoen mensen in Jeruzalem zijn voor het Paasfeest.
i. Een groot deel van deze mensen kende Jezus al, omdat Hij een aantal jaren rondtrok in het gebied van Galilea. Het waren vooral deze mensen die Jezus naar voren wilden schuiven om Hem tot hun koning te maken.
ii. Ook alle mensen die net de dag daarvoor hadden gezien dat Jezus Lazarus uit de dood opwekte, waren erbij.
iii. Dus nu Jezus naar Jeruzalem ging om naar hun idee eindelijk daar Zijn koninklijke intocht te maken, was deze menigte helemaal buiten zichzelf. Het was één groot feest!
Vers 1-3 – “1En toen zij Jeruzalem naderden en in Bethfagé bij de Olijfberg gekomen waren, zond Jezus twee discipelen uit en zei tegen hen: 2Ga het dorp in dat voor u ligt, en u zult meteen een ezelin vinden die vastgebonden is, en een veulen bij haar; maak ze los en breng ze bij Mij. 3En als iemand iets tegen u zegt, moet u zeggen dat de Heere ze nodig heeft, en hij zal ze meteen sturen.”
I. De Bijbel geeft niet aan hoe Jezus dit geregeld heeft, maar dat doet er niet toe.
II. Het is wel belangrijk, dat deze twee discipelen Jezus gehoorzaamden zonder moeilijk te doen.
A. Deze twee wisten niet precies wat hen te wachten stond. Het kan ook zo zijn geweest dat zij bang waren om in hún beleving zomaar een ezelin en haar veulen te gaan jatten.
B. Het was geen gebruikelijke opdracht, maar toch stapten deze twee uit hun comfortzone en namen een stap in geloof.
III. Mij valt ook op dat Jezus Zichzelf voor het eerst ‘Heere’ noemt en dat Hij tegen de twee zegt dat zij namens de Heere komen om de dieren mee te nemen.
A. Zie je het voor je? Twee vieze vreemde reizigers komen een dorpje binnen en de eerste beste ezelin en haar veulen die zij tegenkomen maken ze los en nemen ze mee.
B. Natuurlijk gaat iemand daar iets van zeggen! En ja hoor, volgens Markus en Lukas werden zij door de eigenaar aangesproken.
Vers 4-5 – “4Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet, toen hij zei: 5Zeg tegen de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen dat een jong van een jukdragende ezelin is.”
I. Van begin tot eind is het Mattheüs’ doel om vooral vanuit het Oude Testament te bewijzen dat Jezus de Messias is. En hier zien wij alweer dat Jezus één van de vele profetieën vanuit het Oude Testament tot in detail vervult.
II. Het eerste gedeelte: “Zeg tegen de dochter van Sion” komt uit Jesja 62:11.
A. De term “dochter van Sion” betekent simpelweg de bewoners van Jeruzalem. Sion is een andere naam voor Jeruzalem. (2 Sam. 5:7)
III. Wij hebben net een kort stukje gezien van de inhuldiging van Koning Willem-Alexander. Misschien is het mij ontgaan, maar ik zag nergens een ezel.
En dat klopt wel, want het is niet gebruikelijk dat een koning ingehuldigd wordt, rijdend op een ezel.
A. Wanneer een koning ingehuldigd wordt of als een koning in een stad op bezoek komt, dan gaat dat altijd gepaard met een hoop toeters en bellen, en vooral met veel machtsvertoon.
B. De koning komt rijdend op een paard de stad in, zwaard en schild in zijn hand en iedereen weet hoe machtig en hoe indrukwekkend de koning is.
i. Denk even aan Vladimir Putin, of wijlen Saddam Hussein, of Kim Jong-Un. Wanneer er een of andere ceremonie in hun hoofdstad plaatsvindt dan zie je ook altijd het leger erbij, rakketten, straaljagers die voorbij vliegen enz.
ii. Het gaat erom dat men de indruk krijgt dat de koning of het staatshoofd een man is met veel macht en dat hij onoverwinnelijk is.
IV. Maar hier staat: “Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen dat een jong van een jukdragende ezelin is.”
A. Dit is een profetie uit Zacharia 9:9 die Jezus hier tot in de kleinste details vervult.
Vers 6-7 – “6En de discipelen gingen heen en deden zoals Jezus hun bevolen had; 7zij brachten de ezelin en het veulen, en zij legden hun kleren erop en zetten Hem daarop.”
I. Nogmaals: de twee discipelen gehoorzaamden Jezus blindelings, brachten de dieren naar Jezus, maakten een soort zadel van hun kleren en zetten Jezus op het veulen.
Vers 8-9 – “8En het grootste deel van de menigte spreidde hun kleren uit op de weg en anderen hakten takken van de bomen en spreidden ze uit op de weg. 9De menigte die vooropliep en die volgde, riep: ‘Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen!’”
I. De menigte maakte met hun eigen kleren en volgens Johannes met Palmboomtakken een soort van ‘rode loper’ voor Jezus.
A. Het neerleggen van hun kleren gaf aan, dat zij ertoe bereid waren om zichzelf te onderwerpen aan de koning.
II. En terwijl dit allemaal gaande was, riepen zij keihard uit: ‘Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen!’
A. Hosanna betekent: “red nu”. De menigte zei hiermee dus: “Red nu, Zoon van David” oftewel “Red nu, Messias”.
B. Zij citeren een gedeelte uit Psalm 118 en zeggen zelfs: “Red ons tot in de hoogste hemel” m.a.w. red ons tot het uiterste!
Vers 10-11 – “10Toen Hij Jeruzalem binnenkwam, raakte heel de stad in opschudding en men zei: Wie is Dat? 11De menigte zei: Dat is Jezus, de Profeet uit Nazareth in Galilea.”
I. Het woord opschudding is in de grondtekst: “seio” waarvan wij het Nederlands woord “seismisch” krijgen, wat te maken heeft met aardbevingen.
A. De hele stad werd door de menigte opgeschud. Het dreunde van de mensen en van hun opwinding.
B. En de mensen van Jeruzalem zelf, mensen die Jezus blijkbaar niet kenden, vroegen: “Wie is Dat?” Waarop de menigte die Hem wel kende, heel trots zei: “Dat is Jezus, de Profeet uit Nazareth in Galilea.”
i. Aan de ene kant is dit totaal niet indrukwekkend; een profeet uit Nazareth in Galilea.
a. Het is veel erger dan als een profvoetballer uit Amerika komt; je kan er niet veel van verwachten!
ii. Aan de andere kant kan ik me voorstellen dat de menigte uit Galilea erg trots was op het feit dat Jezus uit hun gebied vandaan kwam.
a. Ik weet nog toen ik voor het eerst iemand tegenkwam uit Voorhout. Een van de eerste dingen die hij tegen mij zei was dat de keeper Edwin van der Sar uit Voorhout kwam.
1. Dus ik denk dat de menigte ook zoiets met Jezus had.
I. Deze opgewonden menigte van tien- of misschien wel honderdduizenden mensen geloofde echt dat Jezus dé langverwachte Messias is.
Jezus had alle kwalificaties van de Messias. Hij had 3 jaar lang op alle mogelijke manieren bewezen dat Hij de Messias is. Er was op dit moment dus totaal geen twijfel meer. Dit was Zijn moment! Maar. . .
A. De Messias die de menigte voor ogen hadden was de overwinnende Redder; de Koning die Rome omver zou werpen, die de bezettingsmacht het land Israël uit zou zetten.
i. De Messias die de mensen voor ogen hadden, zou hen gaan redden van de bezettingsmacht. Hij zou een sociaal plan gaan implementeren. Hij zou op politiek, sociaal en militair gebied een zwaargewicht zijn waar niemand tegen op zou kunnen.
B. Maar volgens de Bijbel kwam Jezus op dat moment in de geschiedenis niet als een overwinnende vorst die Rome omver zou werpen. Nee, Jezus kwam de stad binnen rijdend op een ezel.
II. Er was in die tijd maar één tijd wanneer een koning op een ezel zou rijden en dat was in een tijd van vrede. Een tijd wanneer het koninkrijk geen oorlog had met andere koninkrijken. Het is dus echt bijzonder dat Jezus op een ezel rijdt.
A. Jezus kwam als de Vredevorst. Hij kwam niet om het probleem Rome op te lossen, maar Hij kwam om het probleem tussen God en de mens op te lossen.
i. Jezus kwam om de zondige mens te verzoenen met God. Hij kwam om de straf voor de zonde op Zichzelf te nemen, zodat de mens vergeving van zonden zou kunnen krijgen en vrijgemaakt zou kunnen worden van de macht van de zonde. Hij kwam om Zichzelf als het ultieme offerlam te geven. Hij kwam om in onze plaats te sterven.
B. Volgens Exodus 12 koos men op de 10e van de maand Nisan het lam dat zij gingen offeren. Nisan is de eerste maand in de Joodse kalender. Dit valt ergens in maart/april in onze kalender.
i. Jezus kwam op Palmzondag, de 10e van de maand Nisan als hét Paaslam Jeruzalem binnen. Jezus is het door God gekozen Paaslam.
ii. Ook de mensen hadden op die dag de gelegenheid om vóór Jezus te kiezen of niet.
a. Uiteindelijk zien wij aan het einde van Mattheüs dat dezelfde menigte niet voor Jezus koos.
b. Sterker nog, ik geloof dat velen van deze mensen die Hosanna riepen, uiteindelijk dezelfde mensen zijn geweest die net zo hard riepen om Jezus te laten kruisigen.
c. In Lukas 19 spreekt Jezus in een gelijkenis over deze mensen. En in de gelijkenis zegt Hij van deze mensen dat zij uiteindelijk zullen zeggen: “Wij willen niet dat deze man koning over ons zal zijn”. (Lukas 19:14)
1. Helaas was dit ook waar.
III. Lees Lukas 19:28-44
Vers 41-44 – “41En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar. 42Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen. 43Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen. 44En zij zullen u met de grond gelijkmaken en uw kinderen in u verpletteren. Ook zullen zij in u geen steen op de andere steen laten, omdat u het tijdstip waarop er naar u omgezien werd, niet hebt onderkend.”
A. Jezus is als dé God, dé Messias tot het uitverkoren volk Israël gekomen om hun vrede te brengen, om hun leven te geven, om hen te redden van de ondergang, om hen met God de Vader te verzoenen.
B. Maar omdat het Joodse volk het tijdstip waarop er door God Zelf naar hen omgezien werd niet heeft onderkend, gaat zij verloren. In 70 na Chr. is Jeruzalem geheel verwoest en alle Joden waren vanaf die tijd verspreid over de hele aarde.
C. Zij hebben de Messias verworpen, waardoor zij Gods heil, Gods redding hebben verworpen, waardoor zij het oordeel van God over zich heen hebben gehaald.
D. En wat wij in vers 41 zien, is zo ontzettend indrukwekkend! Jezus weende over de mensen in Jeruzalem. Het Griekse woord voor ‘weende’ wordt gebruikt over iemand die het huilen niet in kan houden en dus echt hardop huilt.
i. Zo is Jezus. Zo is onze God. Hij weent over mensen die verloren gaan. Hij weent over mensen die niet voor Hem kiezen.
ii. Jezus weent over mensen die religieus zijn, die zichzelf niet willen verloochenen, die hun kruis niet op zich willen nemen, die Hem niet willen navolgen!
a. Daarentegen wordt God er hartstikke blij van wanneer iemand zich tot God bekeert en Jezus Christus na gaat volgen.
1. De vraag is: weent God over jou of is God blij over jou?
IV. Tot slot wil ik hierover nog één ding met jullie delen. Door de studie van Mattheüs heen hebben wij dankzij de schrijver Mattheüs gezien, dat Jezus met Zijn eerste komst verschillende profetieën uit het Oude Testament heeft vervuld.
Ook hier in deze verzen geeft Mattheüs aan, dat Jezus Jesaja 62:11 en Zachariah 9:9 vervuld heeft.
Geen van de Evangeliën laat ons zien, dat Jezus hier ook een hele belangrijke profetie van Daniël heeft vervuld.
A. Tussen de 550-600 jaar voor Christus kreeg de profeet Daniël van God een visioen te zien. Een visioen dat Daniël moest vastleggen.
In dit visioen zei de engel Gabriël tegen hem in Daniël 9:24-26a: “24Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van heiligheden te zalven.25U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. 26aNa de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn.”
B. Het decreet, oftewel het bevel om Jeruzalem te herbouwen kwam op 01 Nisan 445 v.Chr. Het was Koning Arthahsasta die het bevel aan Nehemia gaf in het boek Nehemia hoofdstuk 2.
C. Volgens de berekeningen van Sir Robert Anderson uit de 19e eeuw viel 01 Nisan 445 v.Chr. op 14 maart 445 v.Chr.
i. De zeven en de tweeënzestig weken van Daniël 9 zijn letterlijke periodes van zeven. In de Bijbel kan dat zeven dagen, zeven weken, zeven jaren zijn. In dit geval betreft het een periode van zeven jaar.
ii. Dus volgens de berekeningen van Sir Robert Anderson zou op basis van de Babylonische kalender, waarin één jaar uit 360 dagen bestaat, de Messias op 06 april 32 na Chr. gehuldigd worden.
a. Dit is de exacte dag waarop Jezus Jeruzalem binnen reed op de ezel.
Bijbelstudie en Uitleg De antithetische koning – Mattheüs 21:1-11 – Calvary Chapel Haarlemmermeer
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl