Mattheüs 16:21-23 – Jezus moest per se!
I. Nadat Jezus aan Zijn disicpelen vroeg: “Maar u, wie zegt u dat Ik ben?” sprak Petrus namens alle discipelen en gaf het enige juist antwoord en zei: “U bent de Christus, de Zoon van de levende God”.
A. Maar ondanks dat de twaalf discipelen dit wisten en dit in hun hart geloofden, mochten zij dit aan niemand vertellen.
B. Vers 20 – “Toen verbood Hij Zijn discipelen dat zij tegen iemand zouden zeggen dat Hij Jezus, de Christus was.”
i. Jezus verbood hun dit omdat, enerzijds de menigten aan wie zij dit zouden vertellen niet oprecht waren in hun toewijding naar Jezus, en anderzijds omdat hun beeld van Jezus, de Christus, nog niet compleet was, waardoor zij een onvolledig Evangelie zouden gaan verkondigen.
a. Dus vanaf Mattheüs 16:21 gaat Jezus hun beeld van de Messias aanvullen waardoor zij uiteindelijk wél een juist beeld van Hem kregen.
b. En Jezus vult hun beeld aan met iets waar zij totaal niet op gerekend hadden, iets dat volkomen buiten hun gezichtsveld lag.
Mattheüs 16:21-23
I. Zoals ik vorige keer al zei, is Jezus hier alleen met de twaalf discipelen. Hij richt Zich op dit moment zuiver op het toerusten, het klaarstomen van de twaalf.
A. Het is noodzakelijk, dat Jezus op dit moment moet duidelijk maken dat Hij moet gaan lijden. . .
II. Tot op dit moment had Jezus tot meerdere malen toe gezinspeeld op het feit dat Hij gedood moest worden en dat Hij na drie dagen uit de dood zou opstaan.
Laten we samen naar enkele voorbeelden hiervan kijken:
A. Johannes 2:13-22 – “13En het Pascha van de Joden was nabij en Jezus ging naar Jeruzalem. 14En Hij trof in de tempel mensen aan die runderen, schapen en duiven verkochten, en de geldwisselaars die daar zaten. 15En nadat Hij een gesel van touwen gemaakt had, dreef Hij ze allen de tempel uit, ook de schapen en de runderen. En het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en de tafels keerde Hij om. 16En Hij zei tegen hen die de duiven verkochten:Neem deze dingen vanhier weg, maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel. 17En Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven is: De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden. 18Toen antwoordden de Joden en zeiden tegen Hem:Welk teken laat U ons zien dat U het recht hebt deze dingen te doen? 19Jezus antwoordde en zei tegen hen: Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen. 20De Joden zeiden dan: Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd, en Ú zult hem in drie dagen laten herrijzen? 21Maar Hij sprak over de tempel van Zijn lichaam. 22Toen Hij dan uit de doden was opgewekt, herinnerden Zijn discipelen zich dat Hij dit tegen hen gezegd had en geloofden zij de Schrift en het woord dat Jezus gesproken had.”
B. Mattheüs 12:38-40 – “38Toen antwoordden sommigen van de schriftgeleerden en Farizeeën: Meester, wij zouden van U een teken willen zien. 39Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. 40Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.”
i. In deze twee voorbeelden zinspeelt Jezus op Zijn dood en opstanding uit de dood. Maar nu geeft Jezus vanaf Mattheüs 16:21 expliciet aan dat Hij naar Jeruzalem MOET gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten, de overpriesters en de schriftgeleerden.
Vers 21 – “Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt.”
I. Dat Jezus naar Jeruzalem MOEST gaan betekent dat het voor de Messias echt noodzakelijk was om te gaan.
A. Jezus MOEST gaan om Zijn hemelse missie hier op aarde te volbrengen. Hij MOEST gaan om Gods Heilsplan te vervullen. Jezus MOEST gaan om jou en mij te redden.
i. Er staat in 1 Petrus 1 en in Openbaring 13 dat het sterven voor onze zonden aan het kruis al vaststond vóór de grondlegging van de wereld.
a. Zelfs voordat God de wereld en de mens geschapen had, stond dit al vast.
B. Het kruis is een essentieel onderdeel van het Evangelie. Sterker nog, zonder het kruis van Jezus Christus is er geen Evangelie mogelijk.
C. Honderden jaren voordat Jezus op het toneel kwam sprak de Bijbel al over het kruis.
i. Jesaja 53:5-6 – “5Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. 6Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.”
a. Dit is een Messiaanse profetie die over de kruisiging van Jezus spreekt.
ii. Psalm 22:2a – “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,”
a. Mattheüs 27:46 – “Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?”
iii. Psalm 22:9 – “Hij heeft zijn zaak aan de HEERE toevertrouwd – laat Die hem bevrijden! Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is.”
a. Mattheüs 27:41-43 – “41 En evenzo spotten ook de overpriesters, samen met de schriftgeleerden en de oudsten en de Farizeeën, en zij zeiden:42Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Als Hij de Koning van Israël is, laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen Hem geloven. 43Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.”
iv. Psalm 22:17 – “Want honden hebben mij omsingeld, een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord.”
a. Dit spreekt direct van de kruisiging, terwijl executie d.m.v. kruisiging nog niet eens uitgevonden was.
v. Psalm 22:19 – “Zij verdelen mijn kleding onder elkaar en werpen het lot om mijn gewaad.”
a. Johannes 19:23-24a – “23Nadat de soldaten dan Jezus gekruisigd hadden, namen zij Zijn kleren en maakten vier delen, voor elke soldaat een deel, en zij namen ook het onderkleed. Het onderkleed nu was zonder naad, van bovenaf als één geheel geweven. 24aZij dan zeiden tegen elkaar: Laten wij dat niet scheuren, maar laten wij erom loten voor wie het zal zijn.”
1. Ik haal deze verzen aan om aan te geven dat de kruisiging van Jezus Christus zo’n 1.000 jaar daarvoor door koning David voorspeld was; en zo’n 700 jaar daarvoor door de profeet Jesaja.
D. Zo belangrijk is de kruisiging van Jezus dat 1/3 deel van alle vier de Evangeliën van Mattheüs, Markus, Lucas en Johannes besteed wordt aan de laatste week van het leven van Jezus hier op aarde; wat ook de Passie genoemd wordt.
i. Er worden slechts 4 hoofdstukken besteed aan de eerste 30 levensjaren van Jezus.
ii. Vervolgens worden er 85 hoofdstukken besteed aan de laatste 3,5 levensjaren van Jezus; de periode van de bediening van Jezus hier op aarde.
iii. Van die 85 hoofdstukken worden 29 hoofdstukken besteed aan de laatste week en van die 29 worden 13 hoofdstukken besteed aan Jezus’ laatste dag.
a. De lijdensweg, de kruisiging van een zondeloze Jezus, het offer van een vlekkeloos Lam was Gods plan voor mijn en jouw redding van de macht van de zonde en de dood.
1. Nogmaals, dit stond al vast vóór de grondlegging van de wereld en God deelt dít met degenen die in Jezus geloven en die Jezus navolgen.
E. Als het kruis voor God Zelf zo belangrijk is, dan moeten wij als kerk, als gemeenschap van gelovigen het kruis centraal hebben staan in onze identiteit én in onze boodschap.
De apostel Paulus had dit heel goed door:
i. 1 Korinthe 1:17-18 – “17Ik ben immers niet door Christus gezonden om te dopen, maar om te verkondigen – en niet door middel van diepzinnige welsprekendheid, want dan zou het kruis van Christus van zijn kracht worden beroofd. 18De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God.” (nbv)
ii.1 Korinthe 2:2 – “De enige kennis die ik u heb willen brengen, was Jezus Christus, de gekruisigde Jezus Christus.” (gnb)
a. De kracht van het Evangelie zit in het kruis!
Vers 21 – “Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt.”
I. Jezus wilde Zijn discipelen duidelijk maken dat Hij niet alleen zou lijden, maar dat Hij op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
A. Nogmaals, dit is Gods weg, dit is Gods heilsplan; door Jezus’ dood aan het kruis én door Zijn opstanding uit de dood zijn wij die Hem navolgen, gered.
i. Maar blijkbaar had Petrus niet goed naar Jezus geluisterd, want kijk wat Petrus doet.
Vers 22 – “En Petrus nam Hem apart en begon Hem te bestraffen; hij zei: God zij U genadig, Heere, dit zal beslist niet met U gebeuren!
I. Petrus neemt hier weer de leiding op zich en nam Jezus apart.
A. Het werkwoord dat hier gebruikt wordt, geeft aan dat Petrus Jezus beet pakte en Hem apart nam.
i. Hier zien wij de menselijke kant van Jezus. Ondanks dat Petrus hier niet goed handelt, zien wij wél dat Jezus echt als mens toegankelijk was.
ii. Als Jezus Zichzelf als de grote God opstelde, had Petrus dit nooit kunnen doen, maar juist omdat Jezus nederig en dienend en menselijk was, sloeg Petrus zijn arm om Hem heen en sprak Jezus aan alsof Hij zijn vriend was. . .
II. God had d.m.v. de Heilige Geest aan Petrus en de elf andere discipelen bekend gemaakt wie Jezus is. Petrus geloofde dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God en hij hield van Jezus. Petrus was oprecht en had goede bedoelingen.
A. Maar bij Petrus en de discipelen kon het niet door de beugel dat de Messias lijden zou.
i. Door hun opvoeding, door de leer van de Joodse leiders van die tijd, door de algehele opvatting over de Messias geloofden de discipelen dat de Messias heersen zou als de machthebbende verlosser.
ii. De Messias zou Israël verlossen uit de greep van Rome, de bezettingsmacht. De Messias zou na een overwinning Zijn koninkrijk gaan vestigen. De Messias zou alles goed gaan maken!
a. Toen Jezus dus expliciet begon te vertellen dat Hij zou moeten lijden, dat Hij gedood zou worden, sloeg Petrus op tilt en begon Jezus te bestraffen.
III. Mij valt hierin het meest op, dat Petrus zich alleen maar richt op het lijden en de dood van Jezus. Het is alsof Petrus niet eens gehoord heeft, dat Jezus ook zei dat Hij op de derde dag uit de dood zou opstaan.
A. Ondanks dat Jezus hier duidelijk over sprak, is het Woord van Jezus, het Woord van God over de opstanding bij de discipelen en Petrus niet geland. Waarom ging het aan hen voorbij?
i. Omdat Petrus en de discipelen een andere opvatting hadden! Zij hadden een bepaald idee over hoe dingen zouden moeten lopen en dat was het enige dat hen bezighield.
ii. Toen Jezus dus hún ideeën, hún idealen overhoop gooide, konden zij niets anders meer zien of horen dan alleen datgene dat hun ideeën overhoop gooide.
a. Wat zagen wij op de afbeelding? Wij zagen een zwarte vlek. Wij keken alleen naar de zwarte vlek. Wij zagen niet dat het merendeel van de afbeelding uit een groot wit vlak bestaat, wij zagen alleen maar de vlek.
1. Zoals Petrus alleen maar op het lijden van Jezus reageerde, zo reageren wij veel te vaak alleen maar op datgene dat wij door de bril van onze eigen opvattingen kunnen of willen zien.
(i) Zo vaak lezen wij over dingen heen. Zo vaak lezen wij de Bijbel op zo’n manier dat juist wat God ons duidelijk wil maken aan ons voorbijgaat.
(ii) Dit doen wij, omdat wij ons blindstaren op datgene dat ons wegens onze foute opvattingen van de situatie bezighoudt.
Vers 23 – “Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen.
I. Jezus reageert ontzettend fel tegen de bestraffing van Petrus. Jezus zegt hier als het ware: “En nu weg, satan!!!”
A. Ik geloof niet dat Jezus hiermee zegt dat Petrus bezeten was door satan, of dat Petrus op dit moment de belichaming van satan was; dat is hier het punt niet.
B. Nee, ik geloof dat Jezus meteen doorhad dat satan de bron was achter de bestraffing van Petrus. Dat satan Petrus dusdanig in zijn gedachtenwereld had beïnvloed, dat Petrus door de satan gebruikt werd om wederom een poging te doen om Jezus het kruis te laten omzeilen.
C. Lees Lukas 4:1-13
i. In vers 6 verleidt satan Jezus met de mogelijkheid om als koning te kunnen regeren over de gehele wereld, ZONDER dat Jezus de lijdensweg van het kruis hoeft te gaan.
ii. Satan probeert Jezus al de hele tijd af te houden van het kruis. En alhoewel het satan hier in Lukas 4 niet gelukt is, staat er in vs. 13 dat satan Jezus verliet tot een “bepaalde tijd” oftewel totdat satan weer een gelegenheid kreeg om Jezus te verleiden.
a. Jezus herkent dus meteen dat satan achter de woorden van Petrus schuilt om Hem wederom te verleiden om het kruis te omzeilen. “En nu weg, satan!!!”
II. Jezus was 100% mens en was net zoals wij onderhevig aan verleiding. Hebreeën 4:15 leert ons dat Jezus in alles op dezelfde wijze als wij verleid en verzocht werd, maar dat Hij niet heeft gezondigd door aan de verleiding toe te geven.
A. Dus dat Jezus Petrus hier een struikelblok noemt, is juist. Onbedoeld doet Petrus hier een poging om Jezus te laten struikelen.
i. En hij doet dit omdat hij niet de dingen van God bedenkt, maar de dingen van mensen.
III. Het wordt mij steeds duidelijker dat God totaal anders denkt dan de mens. Dat zie je in ALLES!
A. In dit geval wil de mens een Messias Die een machthebbende heerser is, Die Rome omver zal werpen. Daarentegen wil God een nederige dienstknecht Die Zich vrijwillig aan de wil van God de Vader overgeeft om de mens middels het kruis te gaan redden.
B. De mens wil koste wat kost pijn en lijden vermijden. God gebruikt pijn en lijden juist om Zijn doel te bereiken.
i. Pijn geeft aan dat er iets mis is. De pijn die Jezus voor ons geleden heeft, geeft aan dat er iets mis is tussen God en de mens: zonde en de eeuwige dood!
ii. De pijn die wij naar de wil van God moeten lijden, geeft ook aan dat er iets mis is, alleen zien wij vaak niet wát er mis is.
a. Als ik hoofdpijn heb dan denk ik dat het aan mijn hoofd ligt. Maar hoofdpijn heeft meerdere oorzaken.
1. Stress, spanning in je schouders, niet genoeg slaap, een kater!
b. Je kunt bijv. ook een geknelde zenuw in je rug hebben, maar de pijn in je been voelen. Dus de pijn die je in je been hebt ligt niet per se aan je been.
c. Zo is het vaak met de emotionele pijn, met hartzeer, met relatieproblemen, met financiële problemen, met problemen met je kinderen, met je gezondheid, met je baan, enz…
1. Pijn is een symptoom. En in plaats van dat wij ernstig op zoek gaan naar de oorzaak, richten wij ons alleen maar op het bestrijden van de pijn.
(i) Wij richten ons op het beheersbaar maken, het managen van de pijn.
iii. Net als nu met ons als gemeente. Het is pijnlijk dat wij dit jaar te kampen hebben met een tekort aan financiële middelen, maar zoals Maarten aangaf is dat wellicht een symptoom.
a. Wij weten momenteel echt niet wat het probleem is, dus moeten wij God ernstig gaan zoeken wat de oorzaak van deze pijn is.
Vers 23 – “…Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen.”
I. In welk opzicht, op welk gebied bedenk jij niet de dingen van God, maar die van mensen?
A. In je huwelijk? Over je baan of je werkloosheid? Je financiën? Je gezin, je kinderen? De kerk, je voorganger?
II. Waar staar jij je blind op? Wat is voor jou die zwarte vlek die je als enige kan zien?
A. Misschien heeft God jou al op verschillende manieren getracht te laten zien waar jij een foute opvatting over hebt.
i. Misschien heb je het Woord van God niet verstaan, misschien is het aan je voorbijgegaan, misschien heeft God wel door een broeder of zuster heen gesproken, maar je hebt het gemist omdat je je blindstaart op die zwarte vlek!
III. Op welk gebied in jouw leven zeg je zoals Petrus: “Heere, maar!”.
A. Petrus zei in vs. 22: “God zij U genadig, Heere, dit zal beslist niet met U gebeuren!”
i. Door Jezus “Heere” te noemen, door Jezus als “Heere” aan te roepen hoor je alleen maar “Ja, en amen” tegen Hem te zeggen.
a. “Nee, Heere!” of “Ja, maar, Heere” is de grootste tegenstrijdigheid!
IV. Tot slot dit: Wees niet zo naïef om te denken dat jij niet door satan beïnvloed kan worden om door hem gebruikt te worden om een broer of zus te doen struikelen.
A. Het overkwam dé apostel Petrus, het kan jou ook overkomen.
B. Ja, maar Petrus was nog niet gedoopt met de Heilige Geest, ik ben gedoopt met de Heilige Geest.
i. De Heilige Geest was met Petrus, Hij stond naast Petrus in de persoon van Jezus, Hij was tegen deze tijd al zo’n 2,5 jaar bij Petrus.
a. Bovendien, in Galaten 2 zien wij dat de apostel Paulus Petrus fel bestrafte, omdat Petrus, die toen wél al gedoopt was met de Heilige Geest, wederom door de satan beïnvloed werd en daar naar handelde.
1. Wees ook niet zo naïef om te denken dat je zelf ook niet misleid of verleid kan worden door satan. Jezus werd door satan verleid. . .
Bijbelstudie en Uitleg Jezus moest per se! – Mattheüs 16:21-23 – Calvary Chapel Haarlemmermeer
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl