Mattheüs 13 inleiding (2/2)
A. Deze keer gaan wij verder met deel 2 van de inleiding en volgende keer zullen wij beginnen met de eerste gelijkenis: de gelijkenis van de zaaier.
II. Nadat ik tot geloof was gekomen, had ik me jaren lang een aantal dingen afgevraagd. Bijvoorbeeld:
A. Als er in de Bijbel gesproken wordt over de kerk en over het Koninkrijk van God, spreekt de Bijbel dan over hetzelfde? Of zijn de kerk en het Koninkrijk van God twee verschillende dingen?
B. Wanneer de Bijbel spreekt over het Koninkrijk van God, bedoelt de Bijbel dan altijd hetzelfde? Of maakt de Bijbel onderscheid tussen het Koninkrijk van God en het Koninkrijk van God?
C. En de grootste vraag: Waarom laat God het toe, dat de kerk 2.000 jaar lang zo verdeeld en versplinterd is?
i. Dit zijn voor mij belangrijke vragen en nu, zo’n 23 jaar nadat ik christen ben geworden, heb ik in Mattheüs 13 antwoorden op deze vragen gekregen.
ii. Wat ik in Mattheüs 13 heb ontdekt, verklaart voor mij een hoop dingen én het geeft mij veel meer duidelijkheid over waar ik mij als christen, waar wij ons als kerk in deze wereld mee bezig moeten houden.
III. Vorige keer had ik het erover, dat er twee verschillende dingen bedoeld worden wanneer de Bijbel spreekt van het Koninkrijk van God.
A. Er is het universele Koninkrijk van God. Dit betekent dat God de Heerser en Koning is over alles wat er is.
i. 1 Kronieken 29:11 – “Van U, HEERE, is de grootheid, de macht, de luister, de kracht en de majesteit. Want alles wat in de hemel en op de aarde is, is van U. Van U,HEERE, is het Koninkrijk, en U hebt Zich verheven tot een Hoofd boven alles.”
ii. Psalm 103:19 – “De HEERE heeft Zijn troon in de hemel gevestigd, Zijn Koninkrijk heerst over alles.”
a. Het is namelijk zo dat het universele Koninkrijk van God alles behelst; gelovigen, ongelovigen, satan en zijn rijk, alle demonen, hemel, hel, alles wat we om ons heen zien, alles op het wereldtoneel; echt alles!
b. Om een deelnemer te zijn van Gods universele Koninkrijk hoef je alleen maar te bestaan. Er zitten geen voorwaarden aan vastgekoppeld.
Dit is dus het universele Koninkrijk van God en soms doelt de Bijbel hierop wanneer je de term “Koninkrijk van God” ziet.
IV. Maar er is nóg een betekenis en deze betekenis is specifiek. Het is een door bemiddeling tot stand gebracht koninkrijk.
A. Hiermee bedoel ik, dat, doordat Jezus Christus tussen de volmaakte en heilige God van de hemel en de zondige mens bemiddeld heeft, waardoor Hij God en de gelovige mens verzoend heeft, is er een koninkrijk ontstaan.
i. Door de straf van de zonde van de mensheid op Zich te nemen, heeft Jezus God en de gelovige mens met elkaar verzoend.
ii. Door Zijn bemiddeling is het dus mogelijk, dat God en de gelovige een persoonlijke relatie met elkaar kunnen hebben; een relatie tussen Koning Jezus en Zijn onderdanen.
iii. En het is d.m.v. dit door bemiddeling tot stand gebrachte Koninkrijk, dat God Zijn werk nu zo’n 2.000 jaar op aarde uitvoert.
iv. Om een deelnemer te kunnen zijn aan dit koninkrijk moet men wél aan één voorwaarde voldoen: geloven in en het navolgen van Jezus Christus.
v. Over dit koninkrijk spreekt Jezus in Mattheüs 13.
B. Dit door bemiddeling tot stand gebrachte Koninkrijk van God is wat de Bijbel een geheimenis of een mysterie noemt. En het is een geheimenis, omdat het de periode omschrijft tussen de eerste en de tweede komst van Jezus, het tijdperk van de kerk. De kerk is het geheimenis!
Wanneer de Bijbel dus spreekt over het Koninkrijk van God, dan bedoelt de Bijbel op sommige plekken het universele Koninkrijk van God, maar hier in Mattheüs 13 bedoelt de Bijbel er de kerk mee.
Mattheüs 13:3 – “En Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen.”
Vers 34 – “Al deze dingen sprak Jezus tot de menigte door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet.”
I. Nadat het voor iedereen duidelijk is geworden, dat het Joodse volk en vooral haar leiders Jezus en Zijn Koninkrijk hadden verworpen, verandert Jezus vanaf hoofdstuk 13 Zijn aanpak.
II. Tot op dit moment sprak Jezus tot de mensen in duidelijke taal. Hij illustreerde de hemelse waarheden op een prachtige en zeer eenvoudige wijze, zodat de gewone mensen het konden begrijpen.
A. Maar nu de Joodse leiders Jezus pontificaal verworpen hadden, sterker nog, nu zij Jezus wilden vermoorden, spreekt Jezus in gelijkenissen oftewel in raadsels.
B. Een gelijkenis is een geweldig middel om iets duidelijk te maken.
i. Jezus nam bijv. de hoogverheven hemelse waarheden en legde een voorbeeld uit het dagelijks leven ernaast om de waarheden voor de gewone mens duidelijk te maken.
a. Maar zoals wij zullen zien, vereisen de gelijkenissen van Jezus toch een stukje uitleg. Want, zoals wij zullen zien, is een gelijkenis zonder uitleg één groot raadsel.
Toen de discipelen van Jezus aan Hem vroegen waarom Hij tot de menigten in gelijkenissen sprak zei Jezus in vers 11:
Vers 11 – “Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven.”
I. Het lijkt op eerste gezicht oneerlijk, dat God onderscheid maakt tussen de discipelen en de andere mensen. Maar het is helemaal niet oneerlijk!
A. De Joodse leiders zochten Jezus alleen maar op om Hem ergens op te betrappen, waardoor zij zich gerechtvaardigd voelden om Hem te doden.
B. Maar de menigten volgden Jezus van plaats tot plaats omdat zij Jezus interessant vonden; en waarom niet?
i. Jezus had voorzien in hun noden toen zij geen eten hadden, Jezus had hen genezen, Jezus had hen bevrijd van demonen; kortom, Jezus had veel te bieden.
ii. Maar het probleem met deze mensen was, dat zij wel interesse hadden in wat Jezus hun te bieden had, maar dat zij totaal geen interesse hadden in het navolgen van Jezus.
iii. Zij vonden het wel goed, dat Jezus hen zou verlossen van de Romeinse bezetting, maar zij wilden zichzelf absoluut niet onderwerpen aan Zijn heerschappij.
a. En zo is het vandaag de dag nog steeds. Er zijn mensen die zich hebben gevoegd bij de kerk, maar die alleen maar geïnteresseerd zijn in wat Jezus voor hen kan doen.
b. Zij zijn meer geïnteresseerd in de geschenken dan in de Schenker Zelf.
c. Zij vinden het een geruststelling om “gered” te zijn, maar willen zichzelf niet verloochenen, hun kruis niet opnemen en Jezus niet in alles navolgen.
d. Zij vinden het idee van een almachtige God geweldig, want die almachtige God is lekker ver weg. Maar als Jezus als de Grote IK BEN persoonlijk met hen aan de slag wil gaan, als Hij aan hun leven wil gaan sleutelen, dan haken zij af.
e. En dan is het niet zo, dat zij niet meer naar de kerkdiensten komen of dat zij zich volledig losmaken van de kerk, maar dat zij in hun hart afhaken.
1. De menigten bleven Jezus volgen, omdat zij Jezus voor hun karretje wilden spannen. Maar in hun hart wilden zij Jezus niet gehoorzamen, in hun hart wilden zij de touwtjes in eigen handen houden.
2. En ik denk, dat als wij dat in die tijd hadden meegemaakt, dan zouden wij vast gedacht hebben dat Jezus een gigantische aanhang had.
3. Toen Jezus in Galilea alle zieken genas, alle blinden genas, de verlamden deed lopen, de bezeten mensen bevrijdde, toen was er een menigte van zo’n 20.000 mensen.
4. Je zou denken, dat Jezus een Megakerk had. Maar, waar waren deze duizenden mensen toen de kerk in Handelingen 2 geboren werd?
(i) Er waren er slechts 120 mensen overgebleven die Jezus hadden gehoorzaamd.
C. Omdat de menigten Jezus niet wilden aanvaarden als Koning en Heer over hun hart, maakt Jezus hier in Mattheüs 13 onderscheid tussen degenen aan wie Hij de geheimenissen wél en niet bekend maakt.
Vers 11 – “Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven.”
I. Jezus zegt hier, dat de discipelen van Jezus bevoorrecht zijn, omdat het aan hen en aan ons, wij die discipelen van Jezus zijn, gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen.
A. Ik geloof, dat het voor mij/ons heel makkelijk “gewoon” wordt, dat wij het Evangelie kunnen begrijpen. Maar wij zullen gaan zien, dat dit helemaal niet “gewoon” is.
B. Het feit, dat een mens het Evangelie van Jezus Christus enigszins mag begrijpen, mag omhelzen, mag naleven, is pure genade.
i. Maar, zoals wij in de eerste gelijkenis zullen zien, heeft dit ook met de hartsgesteldheid van de mens te maken.
II. In Lukas 24 zien wij twee discipelen zeer terneergeslagen naar huis gaan vanuit Jeruzalem.
A. Zij waren terneergeslagen, omdat zij van harte hadden geloofd dat Jezus de Messias is. Maar, omdat de overpriesters Jezus hadden vermoord, was al hun hoop weg.
B. Op een gegeven moment komt Jezus erbij en raakt met hen in gesprek. Zij vertelden wat er allemaal gebeurd was in de afgelopen dagen en vervolgens begint Jezus hun uit te leggen dat alles wat gebeurd was, reeds in de Bijbel voorspeld was.
i. Nadat Jezus het gehele Evangelie had uitgelegd, staat er in vers 31-32 dat hun ogen geopend werden en dat hun hart brandend in hen was toen Jezus de Schrift voor hen opende.
a. Hier heb je twee oprechte discipelen van Jezus die Jezus persoonlijk had opgezocht om hun het Evangelie duidelijk te maken. Aan hen was het gegeven om de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen.
C. Psalm 25:14 – “Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend.”
D. Spreuken 3:32b – “…met de oprechten (oftewel, met degenen die Hem gehoorzamen) gaat God vertrouwelijk om.
i. Jezus Christus zal Zichzelf, het Evangelie, het Woord van God, de Bijbel bekend maken aan allen wier hart volkomen oprecht is naar God toe.
ii. 2 Kronieken 16:9a – “… de ogen van de HEERE trekken over de hele aarde, om Zich sterk te bewijzen aan hen van wie het hart volkomen is met Hem.”
iii. Hoe ziet iemand eruit wiens hart volkomen uitgaat naar God?
a. Lees Mattheüs 5:1-12
1. Voor iemand met deze hartsgesteldheid gaat de hemel voor hem/haar open!
2. “Geloof brengt je ziel in de hemel, een groot geloof brengt de hemel in je ziel.” C.H. Spurgeon
III. Ben je er van doordrongen, dat de kennis die jou door God gegeven is, kostbaarder is dan het leven zelf?
A. Zo ja, laat dat in alles tot uiting komen in dankbaarheid.
B. Zo nee, bid dat God jouw hart vanmorgen zal verzachten.
Bijbelstudie en Uitleg Mattheüs 13 inleiding op het hoofdstuk (2/2) – Calvary Chapel Haarlemmermeer
Studie van het Bijbelboek Mattheüs door Stan Marinussen, Calvary Chapel Haarlemmermeer: calvarychapel.nl